dit is het dossier:

Alexander von Humboldt

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Invention of Nature ~ Andrea Wulf

Een boek hoort niet te worden afgerekend op wat er allemaal niet in staat. En toch miste er iets zo fundamenteels aan Andrea Wulf’s vlot vertelde biografie van Alexander von Humboldt [1769 — 1859] dat mijn waardering voor deze uitgave er sterk door verminderde.

Heel opmerkelijk is bijvoorbeeld dat Wulf veel ruimte neemt om in te gaan op de directe invloed had die Humboldt’s boeken zouden krijgen op latere natuurvorsers. Want Charles Darwin kreeg indertijd zelfs het verwijt dat hij voor zijn verslag over de reis met The Beagle wel erg naar dat Duitse voorbeeld had gewerkt. Zelfs Humboldt’s bloemrijke manier van formuleren leek hij te hebben overgenomen.

Alleen ontbreekt in het boek dan heel opvallend wie of wat er invloed hadden gehad op Humboldt’s manier van denken. Terwijl dat, historisch gezien, nogal betekenis heeft.

Andrea Wulf liet na om in te gaan op de betekenis van religie op het natuuronderzoek; op alle wetenschappelijk onderzoek overigens.

Maar wie over geologie ging nadenken, en vervolgens moest constateren dat de Bijbel het weleens heel principieel mis kon hebben over de tijd dat de aarde bestaat, diende deze aanstootgevende ketterij vervolgens wel heel voorzichtig te brengen indertijd.

Tijdgenoten zagen eind 18e eeuw fossielen nog als overblijfselen van de zondvloed.

Speelde er ook nog een dominante stroming als de fysico-theologie, die het natuuronderzoek nuttig achtte omdat zo de grootsheid des Heeren schepping nog eens benadrukt werd. De Bijbel der natuur was de tweede openbaring God’s.

Alexander von Humboldt moet met zijn vernieuwende ideeën over klimaatzones, of diens vermoeden dat Zuid-Amerika waarschijnlijk ooit aan Afrika vast zat, genoeg vijanden hebben geschapen indertijd. Zal het publieke succes van zijn boeken ook niet overal goed zijn gevallen.

Terwijl Humboldt dus éen van de onderzoekers was die mee hebben geholpen om God als verklaring voor alles uit de wetenschap te verjagen, vond de biografe het niet de moeite waard om over dit aspect te schrijven. Ik acht dat een werkelijk onbegrijpelijke omissie; die zelfs tot geschiedvervalsing leidt.

Niemand presteert iets volledig in zijn eentje. De geschiedenis van de wetenschap moet daarom niet te zeer versimpeld worden tot een verhaaltje over grote zieners, die daarin dan ineens het licht hebben gezien. Nee, zulke mensen bouwde verder op wat er was; zelfs als dit was door zich er tegen af te zetten.

Tegelijk is The Invention of Nature wel heel goed in andere dingen. Alexander von Humboldt leefde lang, en leefde mede daardoor in roerige tijden. En de evenementiële geschiedenis zit heel mooi, terloops, in dit boek verweven. Napoleon kwam op, en ging onder. Zuid-Amerika zou zich bevrijden van het Spaanse koloniale bewind, en Pruisen, niet te vergeten, werd het machtigste van de Duitse landen; hoewel Duitsland nog altijd geen eenheid was.

Humboldt was een groot deel van zijn leven kamerheer van de Pruisische vorst — en hij moest die betrekking in dat oervervelende Berlijn wel houden, want hij had het traktement nodig. De vorst had overigens 250 kamerheren. [En Wulf verklaart mij onvoldoende waarom Humboldt blijkbaar nergens anders terecht kon].

Dus bood Andrea Wulf ook een heel aardig beeld van hoe wetenschap gefinancierd werd indertijd. De wetenschappers zelf waren de grootste mecenassen. En die grote onderzoeksreis die Humboldt ooit nog door Rusland maakte, kwam er enkel omdat de Tsaar eiste dat de onderzoekers grondstoffen en bodemschatten zouden vinden.

The Invention of Nature
werd nogal enthousiast ontvangen in 2015. Wat mede zal komen door een omissie in de Angelsaksische cultuur. Door liefst twee wereldoorlogen is alles wat naar Duitse cultuur riekt er zo goed als vergeten. Kon Andrea Wulf evenwel overtuigend aantonen dat latere kopstukken uit het Britse en Amerikaanse natuuronderzoek nogal schatplichtig waren aan die ene avontuurlijke Pruisische kamerheer. Humboldt muntte weliswaar niet zelf het begrip ‘ecosysteem’, maar hij wees een navolger wel de weg naar dit idee dat alles in de natuur met elkaar samenhangt. En daarmee ook dat de mens niet eindeloos van de natuur nemen kan, zonder dat dit gevolgen hebben zal.

Zal dus aan het succes van deze uitgave hebben bijgedragen dat het mode is om de opwarming van de aarde aan menselijk handelen te verwijten. Het boek past goed in het huidige idee dat de aarde veel makkelijker gekwetst kan worden dan gedacht. Wat dan zwaarte krijgt door het besef dat dit al een oud idee is. Van mensen bovendien die wel meer goed hadden gezien.

Andrea Wulf, The Invention of Nature
The Adventures of Alexander von Humboldt
The Lost Hero of Science

473 pagina’s
John Murray 2016, oorspronkelijk 2015

Vermessung der Welt ~ Daniel Kehlmann

Geen boek onleesbaarder voor mij dan een historische roman, en al helemaal als dat een vie romancée is. Dus had ik Die Vermessung der Welt nooit gelezen als het boek me niet ook toch geïntrigeerd had.

Een hooggeprezen uitgave, en een bestseller zelfs, die recht zou doen aan liefst twee groten uit de wetenschapsgeschiedenis? De wiskundige Gauß, en de ontdekkingsreiziger en bioloog Humboldt?

Helaas was me al binnen een pagina duidelijk met een vrolijk schmierende auteur van doen te hebben, die het daarop ook nooit echt lukte om levende personages te creëren. De twee Duitse geleerden werden bij hem platte genieën uit de Superman-school; die werkelijk elke empathie ontbeerden voor normale stervelingen niet even intelligent of gedreven als zij. Bordkartonnen kereltjes.

Moet ik dan nog klagen dat alle bekende anekdotes over het genie van Gauß — terecht of legende — door Kehlmann naverteld worden? Ik kreunde in elk geval van afschuw toen natuurlijk ook het apocrieve verhaal langskwam van hoe het genie als schooljongen al zijn meester verraste door binnen een paar tellen de uitkomst te weten van een schijnbaar onmogelijke rekensom. Wat het totaal is van alle getallen van 1 tot en met 100 opgeteld.

De roman heeft als kern een ontmoeting in Berlijn tussen Alexander von Humboldt en Carl Friedrich Gauß, waar de laatste helemaal geen zin in had volgens deze roman. Dus had de schrijver nog een intrige te verzinnen met een volwassen zoon, die niet deugen wilde in de ogen van vader Gauß, die hem toch had weten over te halen. Waarop zoonlief later nog behoorlijk in de problemen kwam ook.

Tussendoor wordt in afwisselende hoofdstukken de biografieën geschetst van Gauß tot dan moment, en die van Humboldt; bij wie het dan vooral gaat om de ontberingen geleden tijdens diens ontdekkingsreizen in Spaans-Amerika.

En goed, dan begrijp ik de aantrekkingskracht echt wel van die vroeg negentiende-eeuwse wetenschap als onderwerp. Op dat moment, toen aarzelend God als verklaring voor verschijnselen werd losgelaten door sommigen die zelf durfden kijken, en er ook eindelijk systematiek kwam in dat zien, is ineens van alles bedacht. Zo ik een specialisatie heb in de geschiedenis, dan is dat ontwikkeling van de wetenschap in de negentiende eeuw. Vertel mij wat.

En éen man alleen kon toen nog fundamenteel nieuwe vondsten doen. Genieën konden indertijd nog doorgaan voor echt geniaal, in plaats dat het noeste kommaneukers waren in vast dienstverband die hoogstens ergens een puzzelstukje vonden om aan te leggen in het patroon dat anderen al hadden uitgespreid.

Is er ook dat gekke Duitsland nog, van voor de eenheid, met al zijn verschillende vorstendommetjes. Of dat Napoleon ineens grote delen van dat land kon bezetten. En ook dat aspect biedt een schrijver mogelijkheden om zelfs het decor nog levendig te maken.

Alleen zijn de eisen blijkbaar niet zo heel hoog, als het luchtig in eigen woorden navertellen van twee levensgeschiedenissen, gelardeerd met wat schrijversfantasietjes om een soepel verhaal te krijgen, zo veel waardering weet op te roepen. Mij lukte het niet om te zien wat hier nu zo geweldig aan was geweest.

Daniel Kehlmann, Die Vermessung der Welt
304 pagina’s
Rohwolt Taschenbuch, 2005