Vermogen te verlangen (9 letters)* ~ Liesbeth Koenen

Een interview kan een uitstekend middel zijn om in kort bestek een breed publiek uit te leggen waar iemand mee bezig is, of is geweest. Wat het nogal merkwaardig maakt dat vraaggesprekken dat zo zelden doen. Puur informeren. Interviews beperken zich tegenwoordig te vaak tot iemands persoonlijke geschiedenis; die brengen human interest van het soort dat me snel met onverschilligheid slaat.



Ik heb zelf ook nooit iemand geïnterviewd om wie hij of zij was, maar altijd om waar zo’n persoon zich mee bezig hield.

Mede daarom werd in 1992 Liesbeth Koenen’s bundel Het vermogen te verlangen (9 letters)* aangeschaft, voor ƒ 25,-. Een boek dat toen nog 20 gesprekken bevatte met mensen die professioneel over taal nadachten. Omdat ik indertijd niet eerder vraaggesprekken was tegen gekomen die zo goed deden wat ik wenste te kunnen als journalistje. Door in een beperkte ruimte met een soepel verhaal niet alleen de geïnterviewde te introduceren, en ook nog een kern te tonen van waar hij of zij zich mee bezig hield.

Hielp het onderwerp van het boek, taalkunde, vervolgens mee om later ook nog eens in de uitgebreide editie uit 1997 te kopen met 35 gesprekken — zij het in de ramsj — en decennia later de e-boek editie met 50 interviews (plus het 51ste met Noam Chomsky in de herhaling).

Al wegen daar overigens wel een paar voorbehouden mee.

Het leven had mij als tweetalig jongetje er al eens op gewezen dat talen ongelijk behandeld worden. Zo was Nederlands aanzienlijk gelijker dan het Fries. Belangrijke mensen praten geen Fries. En les op school was altijd in het Nederlands.

Taal te zeer los zingen uit de werkelijkheid, als onderwerp van onderzoek, werkt voor mij daarom niet goed. Omdat context ook zo belangrijk is.

Isoleer taal te zeer als verschijnsel, en ik ga dan toch wrevelig denken: taal is allereerst code. Een transportmiddel. Gereedschap. Weliswaar aanzienlijk ingewikkelder code dan de enen en nullen waarmee een computer werkt. Maar je leert niet het meest over hoe een computer functioneert door op enkel op die enen en nullen te focussen.

Meen ik verder, als introverte zwijger, dat er te veel geluld wordt in deze wereld — en ook dat er daarom merkwaardig weinig onderzoek uitgaat naar de functie van taal als misthoorn; die telkens weer loeit als iemand zijn aanwezigheid kenbaar meent te moeten maken. Wat dan waarschijnlijk komt omdat dit eerder studie van sociaal gedrag vergt. En dan dus door andere faculteiten moet gebeuren; waar er weer te weinig benul is over taalaspecten; omdat men daar zich op eigen wijze heeft gespecialiseerd.

Tuurlijk zie ik als eeuwig generalist het nut wel in van specialisatie; alleen leidt dat proces ook zo vaak tot tunnelvisie, en andere gedachtenverminking. Dus kan een bestuurskundige hier bijvoorbeeld ineens dé deskundige worden over een taalverschijnsel als framing; terwijl deze persoon daarbij zo gemakzuchtig redeneert dat ik denk met een oplichter van doen te hebben.

Niettemin bood die tweede editie van Het vermogen te verlangen al een prachtig overzicht over waar de geleerden zich dan wel mee bezighielden als het gaat om taal. Aan de eerste versie uit 1990 kleeft daardoor nog wat toevalligs. De interviewster leek zelf nog bezig zich een overzicht te verwerven. Tegelijk bevat die eerste selectie wel grotere ‘characters’ dan de latere aanvullingen. Het onderzoek naar taal werd normaler. Aan de meest recentie versie valt hoogstens op dat er op details verdieping werd aangebracht. Zo lijkt Liesbeth Koenen meer aandacht te hebben willen geven aan de problemen die er kunnen optreden bij het verwerven of het gebruiken van taal.

En dan gaat het mij dus nu om dat totaal. Om het overzicht aan de vragen die er spelen, en vervolgens helemaal om het realisme bij de geïnterviewden over de mogelijkheden om antwoord te krijgen op de vragen.

Zoals ik ook al eens dacht bij een oude Aula-pocket over de stand van de wetenschap: wat vreemd toch dat er niet veel meer van dit soort uitgaven zijn. Wat merkwaardig dat geen kennisinstelling of universitaire faculteit zelf dit soort overzichten uitbrengt.

Mochten wat mij betreft ook de medisch specialisten, en andere groepen van professionals veel meer moeite doen om uit te leggen waar hun vak zich mee bezig houdt; en dan vooral door uit te leggen wat daarin veranderde om de laatste decennia.

Liesbeth Koenen, Het vermogen te verlangen (9 letters)*
Gesprekken over taal en het brein

425 pagina’s
Fosfor, 2014
 
Liesbeth Koenen, Het vermogen te verlangen (9 letters)*
Gesprekken over taal en het brein

338 pagina’s
Atlas, 1997
 
Liesbeth Koenen, Het vermogen te verlangen (9 letters)*
Gesprekken over taal en het brein

198 pagina’s
Nijgh & Van Ditmar, 1990