dit is het dossier:

Sylvia Plath

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Letters ~ Ted Hughes

Uitgevers zijn cynisch genoeg om een zelfmoord te vieren. Vijftig jaar nadat Sylvia Hughes [1932 — 1963] zich vergaste — terwijl haar kinderen sliepen in de kamer daarnaast — verschijnt het ene boek na het andere dat dit feit memoreert.

Ik had dat tot dit weekend niet door.

Mij was slechts opgevallen dat het de De Arbeiderspers weer eens had behaagd een nieuw deeltje uit te geven in de sluimerende reeks privé-domein. Ik wil nooit vergeven worden heet dat boek. En heel aantrekkelijk kon ik deze uitgave niet vinden met de brieven van Ted Hughes.

Dat is weer eens zo’n bescheten bloemlezinkje uit een groter geheel. Het boek moet liefst € 45 kosten ook. Terwijl de originele brieven, in de eigen taal van Ted Hughes, online in een prachtuitgave voor ruim minder dan £10 zijn te krijgen.

Wist ik alleen niet dat ook de Letters van Ted Hughes een bloemlezing biedt. Volgens de samensteller is er vier keer meer aan correspondentie. Waarin telkens ook vele uitspraken zijn te vinden over schrijven, of poëzie.

Voornaamste reden om het boek te lezen, was dat nogal wat mensen online de taal prezen uit dat nieuwe deeltje privé-domein. Prachtige zinnen zouden er in de brieven staan.

Want, Ted Hughes is me tot nu toe voornamelijk een raadsel gebleken. Hij stelde éen van mijn favoriete poëziebundels ooit samen. Alleen staat daar vooral werk van anderen in. Zijn eigen dichtwerk liet me nooit echt binnen.

En door de brieven te lezen, lukt het me nu misschien wel eens te formuleren waarom. Zijn gedachteleven is me waarschijnlijk te vaag; of niet precies genoeg. Hughes had namelijk een tendens tot magisch denken. Zo hannest hij steeds met horoscopen.

Ook bestond hij het om Philip Larkin nog een wondergenezer aan te bevelen, terwijl deze met kanker in het ziekenhuis lag; kort voor diens dood. Al kan het vanzelfsprekend best zijn dat Hughes niet wist dat Larkin aan kanker leed.

Evenmin ben ik trouwens een groot liefhebber van het werk van Sylvia Hughes, dat gepubliceerd is onder haar meisjesnaam Sylvia Plath. Al kan het zijn dat ik afstand tot die teksten houd vanwege de hysterie die over haar gefnuikte genie losbarstte in de jaren ‘70.

Wat haar gedichten of die ene roman ook aan waarde mogen hebben, hun belang wordt door vele mensen al te zeer overdreven.

In de keuze van de samensteller uit de brieven van Ted Hughes zal onvermijdelijk enige nadruk hebben gelegen op dat huwelijk van amper zeven jaar en de nasleep; vanwege alle commerciële belang. De toelichting die Christopher Reid in het brievenboek gaf op de biografie van het echtpaar is alleen wat summier. Mij hielp het nogal om de brieven te kunnen plaatsen dat er nu even zo veel geschreven wordt over Plath, vanwege dat cynische jubileum.

Hughes ontmoette Plath in 1956, en ze trouwden vier maanden later. Sylvia Plath had nog een ander toen ze elkaar leerden kenden. Een relatie die gewoon voortduurde terwijl Hughes en Plath het bed al hadden gedeeld.

En Sylvia Plath heeft Ted Hughes voor het huwelijk nooit iets verteld over haar psychiatrische problemen — de zelfmoord in 1963 was niet de eerste poging om een eind aan haar leven te maken.

Uit het brievenboek komt vooral de overlast naar voren die de heiligverklaring opleverde van Sylvia Plath als feministisch icoon. Zo werd haar graf telkens geschonden. De naam die ze na haar huwelijk droeg — Hughes — werd bijvoorbeeld telkens van de steen gebikt. Maar zelfs dat Ted Hughes daarom vervolgens de autoriteiten verzocht de vindplaats van het graf niet al te duidelijk aan te geven, werd nog tegen hem gebruikt.

Over die andere relatie van Hughes, met Assia Wevill, bood het brievenboek minder dan ik hoopte. Want dat er die zelfmoord was Sylvia Plath in zijn leven is algemeen geweten. Minder bekend is dat zijn minnares Assia Wevill zich ook vergast heeft, in 1969, en daarbij het dochtertje doodde dat zij had met Ted Hughes.

Wevill was dan weer de vrouw waardoor Hughes en Plath gescheiden leefde op het moment van de zelfmoord.

Wat het brievenboek me vooral bood, bleken uitspraken te zijn over teksten, en over schrijven ook. Sommige brieven zijn spontane essays.

En prachtig is ook hoe hij zijn oudste dochter Frieda telkens met raad op weg helpt, als zij wil leren schrijven.

T.S. Eliot Said to me “There’s only one way a poet can develop his actual writing—apart from self-criticism & continual practice. And that is by reading other poetry aloud—and it doesn’t matter whether he understands it or not (i.e. even if it’s in another language.) What matters above all, is educating the ear.”
      What matters, is to connect your own voice with an infinite range of verbal cadences & sequences—and only endless actual experience of your ear can store all hat in your nervous system. The rest cab be left to your life & your character.

[17 May 1978]

Alleen. Het grootste plezier voor mij tijdens het lezen, is nadenken over wat de auteur beweert, en dan in discussie treden met hem of haar.

En op dit element scoorde het brievenboek niet hoog. Eén keer slechts had ik behoefte om Ted Hughes tegen te spreken. Op het moment dat hij stelt dat poëzie met een pen op papier moeten worden gezet, omdat alle regels die op een computer worden geschreven van een robot lijken te komen.

Maar goed, dit probleem kleeft nu net altijd aan lezen. Wat een te negeren of zelfs sympathiek trekje zal zijn als je iemand kent in persoon — zoals dat vage magische denken — is in boeken zo makkelijk te negeren niet.

Letters of Ted Hughes
selected and edited by Christopher Reid
784 pagina’s
Faber and Faber, 2009

Wrede god ~ A. Alvarez

Een oordeel zegt al gauw meer over de beoordelaar dan over het beoordeelde. Helemaal bij boeken. Dus dan mag bijvoorbeeld een Jeroen Brouwers De wrede god het meesterwerk hebben genoemd over zelfmoord in de literatuur. En dan betekent dit weinig.

Brouwers toonde zich later namelijk nogal gefrustreerd dat zijn eigen studie over schrijvers die zichzelf ombrachten, De laatste deur, niet spontaan had geleid tot reeksen aan eredoctoraten en ridderordes. En zo bijzonder is dat boek niet, als het Brouwers in het algemeen over zelfmoord schrijft — hoe geslaagd de schrijversportretten verder ook zijn die het biedt.

Meesterwerken met een blijvende waarde zijn er nu eenmaal weinig. Op welk gebied ook. En een boek kort na verschijning tot meesterwerk benoemen, blijft een hachelijke zaak. Ook voor De wrede god geldt dat een flink deel van de inhoud inmiddels in de tijd is achtergebleven — een bezwaar dat non-fictie nu eenmaal zo veel makkelijker heeft dan fictie. Kennis groeit. Belangstelling verschuift. Accenten verwisselen.

Van een eeuwige schoonheid zijn wel het openingshoofdstuk en het slotdeel van het boek. Alvarez kende Sylvia Plath van redelijk nabij — hij was poëziecriticus — en maakte haar mee in de jaren tot ze thuis in de keuken met haar hoofd in de gasoven ging liggen.

Alvarez meent dat die zelfmoord niet gepland was — ondanks dat Plath de kieren in de keukendeur had dichtgestopt, om te voorkomen dat haar kinderen ook bedwelmd zouden worden door het gas.

Voor Plath’s eerdere pogingen om een einde aan haar leven te maken waren namelijk betere redenen geweest. Juist nu leek ze haar leven weer op orde te krijgen.

En dan is er ook nog zijn eigen zelfmoordpoging, waarvan de fijne details in het midden blijven. Er was iets met een echtelijke ruzie en een te veel aan opgespaarde slaappillen. Het einde van dat huwelijk leek ook de redenen weg te nemen om dan maar helemaal uit het eigen leven te stappen. Alvarez’ korte bijna-dood-therapie maakte zijn bestaan na afloop beter. Zelfmoord kan een uitweg zijn, maar is dat niet voor hem.

Het middendeel van De wrede god biedt onder meer een cultuurhistorische beschouwing over zelfmoord.

En die is nog altijd nuttig als Alvarez toont hoe anders de oude Romeinen in het leven stonden, en hoe geaccepteerd de balanszelfmoord was bij hen. Vanzelfsprekend veranderde deze kijk op leven en dood door de christenen — oorspronkelijk een sekte van armen en verworpenen. Want deze lieden hadden nu eenmaal het idee dat het aardse leven helemaal niets voorstelde vergeleken met alle geweldigs dat daarna nog wachtte. Maar de komst van dat hemelrijk bespoedigen door zelfmoord te plegen, mocht van hen niet.

Helaas is veel in dit boek ontleend aan het eerdere werk van Erwin Stengel in diens standaardboek: Suicide and attempted suicide.

Helaas ook voert Alvarez vervolgens de oude Freud op als voornaamste verklaarder van waarom mensen zelfmoord plegen.

En hoe meer ik lees over Freud’s gewrongen verklaringen, hoe idioter het wordt dat diens denkbeelden ooit zo zeker als waarheid verkondigd zijn.

Vanzelfsprekend. Er zijn de laatste decennia bibliotheken vol geschreven over zelfmoord als fenomeen. Al zijn de meeste boeken over dit onderwerp van sociologen of auteurs met een medische achtergrond, dan wel éen in de psychologie. Een meer menselijke maat stellen tegenover boeken vol cijfers en statistieken is zeer gewenst, juist bij een onderwerp als de dood. Literair georiënteerde schrijvers kunnen dan zo’n menselijke maat geven.

Maar The Savage God [De wrede god] bleek allereerst een boek uit 1971 te zijn. En dat is in nogal wat opzichten al een tijd terug. Alvarez bevecht voor een deel nog demonen en taboes die geruisloos hun kracht verloren hebben.

A. Alvarez, De wrede god
Een studie over zelfmoord

330 pagina’s
De Arbeiderspers, 1974
vertaling van The Savage God, 1971