Beasts and Super-Beasts ~ Saki

De verhalen van Saki horen tot het schaarse rijtje teksten dat me er uit vrije wil toe bracht om Engels te leren lezen. Dat alleen al maakt ze speciaal. Tegelijk betekent dit niet dat de verhalen daarmee voor altijd boven alle kritiek verheven zijn.

Wat ik van een boek of een schrijver verwacht, is nu iets anders dan op mijn dertiende, veertiende.

Toch blijven veel van de verhalen in Beasts and Super-Beasts goed, zo bleek me bij de zoveelste herlezing. Ondanks het relatief simpele taalgebruik. En terwijl ze vrijwel allemaal draaien om iets dat me normaal niet zo boeit.

Leedvermaak.

Schadenfreude.

Al moet ik Saki’s humor volgens Noël Coward eerder zien als een sardonisch.

In vrijwel elk verhaal komt éen gewiekst jong mens voor — meestal een man, soms toch ook een meisje — die handig met de vooroordelen speelt van de omgeving.

Elk verhaal ook speelt zich af in de Edwardiaanse upper-middle-class van voor de Eerste Wereldoorlog. Waar men heel goed wist hoe of het hoorde. En waar alles er allereerst om ging om de goede stand op te houden.

Veel van zulke zekerheden blijken dan vrij eenvoudig te ontregelen te zijn.

En goed, dan is die gewiekste jongeman, of dat slimme meisje, een personage dat in elk verhaal hetzelfde is. Een personage bovendien dat altijd wint.

Alleen blijken zulke vaste ingrediënten er relatief weinig toe te doen. De verhalen hebben simpelweg allemaal een plot, en dit plot onttrekt zich doorgaans wel aan alle sjablonen. De verrassing die Saki inbracht, blijft in staat om te verrassen. Ook een eeuw later.

Maar ook de enkele keer dat ik het plot nooit zal vergeten — zoals bij het verhaal ‘The Open Window’ dat me met Saki in aanraking bracht — verpestte dit niets. Omdat er zelfs dan nog een extra twist is.

Saki, Beasts and Super-Beasts
© 1914
pagina 230 – 390 in:
H.H. Munro, The Penguin Complete Saki
944 pagina’s
Penguin Books, 1976

Chronicles of Clovis ~ Saki

Vijf jaar lag er tussen de voorlaatste keer dat ik Saki herlas en de twee-na-laatste maal. En zoveel afstand in tijd is wel verstandig. Dan kunnen de verhalen tenminste op zichzelf staan. Dan spreekt hun humor meer.

Ik pakte deze dikke omnibus te snel weer op.

Maar, eenmaal begonnen in The Chronicles of Clovis moest die bundel ook uit. Zelfs al kostte me dit enige maanden.

Wat nu vaak weerzin opriep, die telkens overwonnen moest worden, was dat ik het trucje van de schrijver wel leek te kennen. Plaats een onafhankelijke jonge man in een gegoede omgeving. Laat hem iets doen dat de normale gang van zaken ontregelt, waardoor anderen net de verkeerde dingen gaan doen. Pret gegarandeerd.

Dat sjabloon is wel duidelijk na tien variaties. Laat staan als het er honderd zijn.

Toch worden enkele verhalen uit de The Chronicles of Clovis nog altijd met regelmaat in bloemlezingen opgenomen. Dat zijn dan ook wel de meest memorabele uit deze bundel; omdat het plot daarvan gewoon opvallend veel beter is.

Zoals daar is ‘The Unrest-Cure’. Een verhaal met het eenvoudige uitgangspunt dat vele mensen weliswaar baat hebben bij een rustkuur, maar anderen echt meer aan een onrustkuur hebben.

En dan is er nog de geschiedenis van ‘Tobermory’. De sprekende kat. Die tot schrik van het verzamelde huishouden alles weet over hun hypocrisie. En velen van hen daarmee ontmaskert tegenover de anderen.

Ik had dit verhaal onthouden als een geschiedenis die waar gebeurd had kunnen zijn. Plot was dan dat éen van de aanwezige jonge mannen een enorm talent voor buikspreken bleek te hebben. Of zoiets.

Maar de kat praatte echt. Edwardiaans Engels dan ook nog. En dit raadsel wordt niet helemaal verklaard.

Wel was Tobermory niet slim genoeg om te beseffen dat alle onthullingen een hypotheek op zijn toekomst zouden leggen.

Saki, The Chronicles of Clovis
© 1912
pagina 99 – 232 in:
H.H. Munro, The Penguin Complete Saki
944 pagina’s
Penguin Books, 1976

Reginald | Reginald in Russia ~ Saki

Het eerste kortverhaal dat ik ooit bewust met plezier las, was ‘The Open Window’ van Saki. Hij was er opeens, gewoon tijdens de Engelse les. Net als Edgar Allen Poe, een paar jaar later. Klaag ik altijd wel niets geleerd te hebben tijdens mijn middelbare schooltijd, is dit toch niet helemaal waar.

Tegelijk ging die Engelse les met hoogstens een paar verhalen per jaar, terwijl mijn honger gewekt was. Dus las ik Saki, en Poe, en O Henry, en Dahl — bijna allemaal schrijvers van verhalen met een pointe. Allemaal schrijvers die meehielpen om me beter Engels te leren lezen.

The Complete Saki is ook éen van de oudste ‘echte’ boeken in mijn verzameling. Helemaal zelf aangeschaft bovendien.

Altijd op zoek naar de perfecte ‘light read’ herlas ik de oudste twee boeken opgenomen in dit verzamelde werk. Met enige vrees, want bleef nog wel iets van Saki overeind, na al die jaren? En zo ja, wat zou me nu nog aanspreken dan?

Het verbaasde me wel dat ik indertijd zo genoten kon, van wat vooral diep conservatieve satires op een Edwardiaans Engeland zijn, geschreven in een wat gekruld Edwardiaans Engels. Tegelijk is de humor volkomen begrijpelijk. Snobisme is van alle tijden. Vervelende oude tantes zijn universeel. Verveelde jongemannen van komaf helemaal. En H.H. Munro [1870 – 1916] is bovendien onbekommerd wreed voor sommige van zijn personages. Dat zwarte in zijn humor moet me toen erg aangesproken hebben.

Of dit me nu aanleiding geeft om de hele 944 pagina’s van zijn verzameld werk nog eens te lezen?

Niet aan éen stuk…

Saki, Reginald
© 1904
pagina 3 – 40 in:
H.H. Munro, The Penguin Complete Saki
 
Saki, Reginald in Russia
© 1910
pagina 41 – 98 in:
H.H. Munro, The Penguin Complete Saki
944 pagina’s
Penguin Books, 1976