dit is het dossier:

Coen Simon

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Schuldgevoel ~ Coen Simon

Zelfs al is deze economische crisis niet te vergelijken met die uit de jaren dertig van de twintigste eeuw, de geschiedenis dwingt mij wel tot het trekken van parallellen.

Waar blijft de duidelijke politieke reactie bijvoorbeeld, op de systeemrot in de financiële sector? Waar sinds 2007 nog altijd niets aan veranderd is?

En zodra er vragen zijn, groeit er hoop dat er auteurs bestaan die antwoorden hebben geprobeerd te geven. Al was het enkel maar om mijn vragen vervolgens scherper te kunnen formuleren.

En filosoof Coen Simon deed de huidige economie, voor Schuldgevoel; het actieboek voor de Maand van de filosofie 2013. Dat bracht alleen niet de wijsheid die ik begeerde.

Voor een deel komt dit door de aanpak van Simon, die mij gewoon niet zo goed ligt — zoals eerder opgemerkt. Hij begint zijn betoog vrijwel steeds vanuit een persoonlijke anekdote; als was hij de cliché-dominee die van de week een oud vrouwtje sprak. Schakelt dan opvallend moeiteloos over naar een wat abstracter betoog. Om zo’n hoofdstuk of column dan af te ronden met een filosofisch citaat van een schijnbaar willekeurig tevoorschijn gehaalde denker.

Al ontleende hij in Schuldgevoel ook opvallend veel aan de TV-serie Mad Men — misschien omdat filosofen nog te weinig hebben gereflecteerd over de schijn die de reclamewereld creëert.

En een tweede onverwachte bron van kennis voor Simon was ditmaal Homo Ludens, van de historicus Johan Huizinga.

De economie, zo heb ik al herhaaldelijk benadrukt, is een systeem dat ook een collectief houvast kan bieden, mits deze door de deelnemers meer wordt opgevat en bedreven als een spel, even ludiek als de oikos van de Griekse oudheid. Het geloof in het spel van de religie heeft mijns inziens te veel aan kracht verloren om nog langer voor de samenleving richtinggevend en bindend te kunnen zijn. Ook al zijn er zeer veel individuen voor wie religie nog zingevend is, het geloof wordt te geïndividualiseerd bedreven om voor een samenleving nog bindend te kunnen zijn. Economie daarentegen is het huishouden waaraan iedereen deelneemt, zelfs degene die buiten het spel wordt gehouden voelt — en wrang genoeg vaak heviger dan de fortuinlijken — dat hij onderdeel is van dezelfde economie. [86]

En op zich kan het vanzelfsprekend geen kwaad wat Coen Simon doet in zijn boek, door alles nog eens terug te redeneren naar heel basale begrippen. Wat is geld? En hoe komt het dat aan geld voor ons ook een besef als vrijheid is gekoppeld?

Maar na deze lange aanloop is het mij niet scherp genoeg wat hij concludeert. Om niet te zeggen dat hij opvallend mild is. Want niet alles wat bijvoorbeeld economen doen, in hun modelbouw, is onzinnig.

Dat zal best. Als ik een boek lees van een denker hoop ik alleen op inzichten te stuiten die mij zelf nog niet ingevallen waren. Al was het enkel om het daar mee oneens te zijn, en dan na te moeten denken waarom.

De opmerking ooit van iemand dat economen hun modellen niet bouwen naar hoe de wereld is, maar volgens hoe de wereld er volgens hen uit zou moeten zien — waarbij politieke kleuring nogal meespeelt — verhelderde voor mij meer dan alle economieboeken tot dan toe gelezen; plus alle colleges gevolgd daarbij.

Simon maakte zulke opmerkingen niet.

Coen Simon blijft aan de veilige kant in zijn uitspraken in Schuldgevoel. Wat niet erg is; in een boek dat voor een groot publiek bedoeld zal zijn. Maar wat ik opmerkelijk vind, in een traktaat over economie dat geschreven werd tijdens een forse economische crisis, die ook nog eens behoorlijke systeemfouten heeft bloot gelegd.

Er valt verder dus niet zo veel te vinden van Simon’s opinies.

Daarmee was Bert Keizer’s uitgesproken mening in het vorige actieboek voor de Maand van de filosofie mij liever.

Coen Simon, Schuldgevoel
Over de behoefte aan dingen die we niet nodig hebben

115 pagina’s
Stichting Maand van de Filosofie, 2013

Zo begint iedere ziener ~ Coen Simon

Er komen almaar meer boeken bij waaraan ik hier geen woorden wijd. De betekenis van boeklog puur als leesdagboek neemt af. Wat ook niet zo gek is na 104 maanden aan logjes op bijna elke werkdag.

Zo lees ik aanzienlijk meer romandebuten dan hier besproken worden. Maar romans zijn al zo vaak lange teksten waar iets niet aan deugt. Bij eerstelingen vallen me de gebreken te makkelijk op. En schrijvers moeten de tijd kunnen krijgen om te kijken of ze echt wat te zeggen hebben.

Coen Simon is weer een ander chapiter. Ik wist namelijk zeker iets van Coen Simon gelezen te hebben, en daar een boeklogje aan gewijd te hebben. En toch was dat niet zo. Ik herinnerde me alleen een uitgesproken mening over een bundel van hem.

Bij het lezen van Zo begint iedere ziener snapte ik namelijk waardoor deze verwarring ontstaan kon. Simon is ooit opgeleid tot filosoof, en brengt in zijn teksten ‘philosophy for the millions’. Hij vertelt doorgaans verhaaltjes, bijvoorbeeld over een dan actuele ontwikkeling, en bekroont deze vertelling dan met een weeïg gesuikerd chocolaatje uit de oneindig rijke bonbonnière van de wijsbegeerte.

Mij staat deze werkwijze gauw tegen. Die acht ik zelfs vals spel. Omdat ideeën zo zelden los te zien zijn van de tijd en de omstandigheden waarin ze ontstonden. Omdat ideeën van een filosoof zo zelden los te zien zijn van zijn of haar overige werk.

Dus, terwijl Coen Simon goed schrijft, en daarin zelfs ontregelt, zou een boeklogje toentertijd vooral zijn gegaan over wat er aan zijn werkwijze niet deugt. Terwijl ik domweg Simon’s doelpubliek niet ben, en me dus in postuur zou hebben gezet om niets.

Had hij om dezelfde redenen poëzie gebruikt, of desnoods songteksten, had me dat juist niet gestoord; merkwaardig genoeg.

Maar Zo begint iedere ziener vond ik aardig, zij het om een heel andere reden. Dat boek is voornamelijk een autobiografie van iemand die de leeftijd nog niet heeft waarop mensen doorgaans memoires gaan schrijven. Coen Simon [1972] is niet zo veel jonger dan ik. Onze jeugd zal verlopen zijn via grotendeels dezelfde banen — tot en met het werk toe als freelance journalist.

En daarom zal ik dit boek dus anders gelezen hebben dan de schrijver bedoeld heeft. Waar de autobiografische details slechts als illustratie dienden van een groter idee, bekeek ik slechts de details.

Alleen was het al opvallend prettig om eindelijk eens iemand te mogen lezen die elke dag een eind naar de middelbare school fietsen moest. Omdat dit zo Nederlands is, en voor zo velen een dagelijks ritueel was; met eigen ongeschreven regels.

Ook al betekende die afstand tot alles dat het weleens misging onderweg. Door een onverwachte tegenligger op het fietspad.

Simon beseft nadrukkelijk in dit boek aan het reconstrueren te zijn — mede omdat hij er een doel mee heeft. De lezer moet beter leren kijken van hem.

Het geheugen wordt graag gezien als een opslagplaats voor herinneringen. Alsof herinneringen als stenen voor het oprapen liggen. Maar herinneringen moeten telkens opnieuw worden gemaakt, in het heden dat even snel verandert als het tikken van de tijd. Het geheugen lijkt eerder een vermogen dat gestuurd wordt door de gemoedstoestand die wordt opgewekt door prikkels uit het heden, maar die pas richting krijgt door deze te projecteren op voorhanden beelden, en die komen noodzakelijk uit het verleden. Dit vermogen dat dus misleidend wordt aangeduid met het voltooid deelwoord ‘geheugen’ is even hard aan het werk als we zone toekomst voor ons zien, als wanneer we ons een verleden heugen (een werkwoord dat etymologisch teruggaat op het Gothische woord voor denken, ‘hugjan’, en het Oudnoorse woord voor troost, ‘huga’). [190]

Coen Simon, Zo begint iedere ziener
Een filosofische ontdekking van de wereld

206 pagina’s
AMBO, 2011