Waar blijft de ziel? ~ Bert Keizer

► door: A.IJ. van den Berg

Geen onpopulairder boodschap dan de mededeling: jullie kunnen je bewering nooit staven — want daarvoor schiet onze kennis domweg te kort.

Mensen die relativeren zijn ongeveer even populair als klokkenluiders, of als het kind dat zo terecht gelyncht werd toen het waagde op te merken dat de keizer helemaal geen kleren droeg. Blijkbaar zit de menselijke psyche zo in elkaar dat we liever geloven dat autoriteiten het goede nastreven; de waarheid in pacht hebben; en ons aller belang daarbij voorop stellen.

Anders zouden die autoriteiten toch zeker wel steviger kritiek ontmoeten ook?

Bert Keizer deelt harde kritiek uit in Waar blijft de ziel? — dat in 2012 actieboek was voor de Maand van de filosofie. Hij valt daarin de vrij eenvoudige visie aan die de neurosofie uitdraagt. Dat is de leer die plotseling opkwam sinds het mogelijk is om met scans in de hersenen van levende mensen te kijken, en daar activiteit in waar te nemen.

Voornaamste profeet van dit neuroreductionisme is in Nederland Dick Swaab. Een onderzoeker is dat, die voorheen slechts in hersenen sneed van mensen die al dood waren. En die volgens Bert Keizer op basis van vooral die kennis, en de bijbehorende autoriteit, er veel te stellige oordelen op nahoudt over alle gebieden waarvoor Swaab niet heeft doorgeleerd.

Wij zijn ons brein luidt de titel van de bestseller die Swaab uitbracht in 2010. Een programma van vier luttele woorden is dat waar Keizer zich uit alle macht tegen keert in zijn boek; omdat dit een verkeerd frame laat ontstaan, en omdat Swaab ook met zijn stelling nogal wat helemaal niet kan verklaren.

Voor Keizer is daarbij een uitspraak van zijn intellectuele held, Ludwig Wittgenstein, de meest indrukwekkende relativering.

Het menselijke lichaam is het beste beeld van de menselijke ziel.

In het boek houdt Keizer er overigens liever nog een driedeling op na — lichaam, geest, en omgeving — om aan te geven wat bepaalt wie wij zijn.

En van mij had Bert Keizer best wat meer harde medische kennis tegenover de neurosofie mogen stellen. Zo wordt bijvoorbeeld almaar duidelijker dat onze darmflora grote invloed heeft op ons welbevinden, en zelfs op zaken als overgewicht. Die flora bestaat uit bacteriën — een kilo of vier aan vreemd bezoek bij een gezonde volwassene — en is toch bijna als een tweede brein te zien; voor wie graag reduceren wil. Een extern brein dan nog bovendien.

Belangrijkste boodschap van Bert Keizer in dit boek luidt wat mij betreft dezelfde als hij al uitdroeg in zijn eerste boek, Het refrein is Hein. Het is nogal mager gesteld met het onderdeel zorg in de gezondheidszorg. De middelen en methoden om diagnoses te stellen worden steeds verfijnder. Technisch kan er ook wel wat meer in de chirurgie. Maar te vaak bestaat de geneeskunde nog altijd uit het enkel wegnemen van symptomen — zonder dat duidelijk is wat er nu precies ten grondslag ligt aan de kwaal.

De populariteit van neurosofie heeft vooral kwalijke gevolgen in de geestelijke gezondheidszorg. Om niet te zeggen dat het gevaarlijk en dom is om een mens te reduceren tot een stel hersenen in chemische onbalans, voor wie allereerst medicijnen baat kunnen brengen.

Het psychofarmacologisch arsenaal bevat wel degelijk effectieve pillen: antipsychotica, angstremmers en sommige middelen tegen bipolaire stoornis. Maar er is geen wetenschappelijk kader waarbinnen hersenstoornissen eenduidig gecorreleerd blijken aan specifieke psychische nood. Psychose, depressie, bipolaire stoornis, borderline-syndroom, ADHD, autisme e.v.a. zijn (nog) niet te herleiden tot een anatomische grondslag, Men doet echter alsof dit wel het geval is en het meest groteske gevolg daarvan is dat 950.000 Nederlanders antidepressiva slikken. Dat krijg je ervan als er geen empirische wal is die het pillenschip keert. In mijn dagelijks werk heb ik veel te maken met psychiatrische patiënten. De ernstige ijver waarmee psychiaters hen volproppen met angstremmers, antipsychotica, antidepressiva en anti-epileptica, niet zelden in persoonlijk verzonnen combinaties, contrasteert pijnlijk met de vastbeslotenheid waarmee ze de langdurige ontmoeting met deze mensen uit de weg gaan. [84]

Maar de simpele constatering alleen al dat dezelfde kritische visie op de gezondheidszorg al twintig jaar lang te geven is, toont dat Keizer’s ideeën niet populair zijn.

Bert Keizer, Waar blijft de ziel?
148 pagina’s
Maand van de filosofie, 2012

[x]opgenomen in het dossier: , ,