dit is het dossier:

Adam Smith

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Denken over geld en waarde ~ Karim Benammar sam.

Ergens aan de rand van het auteursrecht; daar waar de boekuitgevers nog altijd geld willen zien, maar leerkrachten en docenten dat domweg niet hebben, strekt zich een wat omstreden gebied uit. Een gedoogzone zo u wilt, waar onderwijsinstellingen doorgaans verblijven door slechts een generieke kopieerbelasting te betalen aan éen van die vele vage inningsorganisaties die in Nederland actief zijn.

Voor mijn studie geschiedenis werden nogal wat teksten gebruikt die in kopie met andere teksten in een bandje waren gestopt. Readers heetten deze bloemlezingen bij ons. Klappers, zo heten ze elders. En dan zijn er vast nog meer benamingen voor ook — want zulke bundels met altijd wat onwelriekende en grijze kopietjes komen overal in het onderwijs voor.

En zelden zal de opgenomen auteurs om toestemming zijn gevraagd.

Des te meer valt het op dat serieuze uitgevers zich eigenlijk zo zelden aan dit genre wagen — dat ik eenmaal afgestudeerd vrijwel geen reader meer zag.

En geven ze toch een klapper uit, dan wordt veel moeite gedaan om de schijn op te houden dat er een eenheid in de opgenomen teksten zit. Dus staat er een essaytje vooraf in van de samensteller, die de inhoud alvast zo’n beetje samenvat. Of de lezer aangeeft waarop te letten.

Denken over geld en waarde is voor de verandering een als boek uitgegeven reader. Dus, hoera, alle opgenomen teksten zien er grafisch hetzelfde uit. 23 sleutelteksten met een wat afstandelijker kijk op economie dan normaal bevat het boek, volgens samensteller Karim Benammar.

De samenstelling op zichzelf is al een statement over economie en recht, zo lijkt me.

En de opgenomen teksten zijn nogal kort — enkele pagina’s op zijn hoogst. Bovendien heeft Benammar daar dan ook nog weleens in gesnoeid.

Kort is weliswaar goed om leuk even een harde paukenslag te krijgen, maar doet vervolgens toch verlangen naar wat meer context — die een docent dan had gegeven.

Vervelender voor mij nog was dat ik een vrij groot deel van de opgenomen teksten al gelezen had. Want waren de passages niet bekend, dan op zijn minst hun schrijvers wel. Dus had ik het boek niet gelezen waaruit de samensteller een gedeelte had gekozen, dan kende ik wel een vergelijkbaar boek van dezelfde gebloemleesde auteur, of waren hun ideeën me opgevallen door alle media-aandacht daarvoor. En Krugman, Taleb, of Adam Smith? Die komen zelfs al op boeklog voor.

Dus bleef er vrij weinig over dat nieuw was, en, belangrijker nog, dat mij nieuwsgierig maakte naar een onbekende auteur. Want, weliswaar is bijvoorbeeld nuttig dat Muhammad Yunus het microkrediet heeft bedacht, eenmaal met het verschijnsel bekend valt daar toch vrij weinig meer over te zeggen.

Econoom Jan Pen moest ik nodig eens lezen, zo maakte een column van zijn hand over ‘het genoeg’ me duidelijk. Alleen zou dat altijd al.

[ wordt vervolgd ]

Karim Benammar sam., Denken over geld en waarde
23 sleutelteksten
175 pagina’s
Parrèsia, 2013

On The Wealth of Nations ~ P.J. O'Rourke

Zelden voel ik een plicht om een boek te lezen. Behalve dan bij de paar titels die de loop van de geschiedenis iets veranderd hebben. Zoals bij Adam Smith’s An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations uit 1776.

Dat boek is het meesterwerk uit de Schotse Verlichting; een eeuwig fundament onder economie als wetenschap — zelfs al zijn er nogal weinig economen die het gelezen hebben. Dat boek was bepalend.

Alleen is het ook zo’n negenhonderd pagina’s dik, en bestaat het uit twee delen. Zelfs voor een veellezer en een snellezer zijn dit grote barrières. Bovendien ben ik al eens in een eerdere poging gestrand.

Dus leek het een uitkomst dat P.J. O’Rourke een heel boek heeft gewijd aan The Wealth of Nations. Want dit is een slimme man — al ben ik het lang altijd niet met hem eens — en hij weet altijd onderhoudend te schrijven.

En toch heb ik nu niet het idee Adam Smith te hebben gelezen, na de hervertelling door O’Rourke. Laat staan de portee van dat bepalende boek voortaan te begrijpen. Behalve dan dat wij nog altijd bezig zijn de wijsheden daaruit te herontdekken.

O’Rourke vat wel heel leuk samen. En hij weet de inhoud ook telkens humoristisch op het heden te betrekken. Maar hij bleek toch een schoolmeester te zijn bij wie de sfeer in de les heel prettig is, en waarvan vervolgens niets uit de stof weet te beklijven.

Adam Smith [1723 – 1790] schreef twee boeken. Voor The Wealth of Nations verscheen The Theory of Moral Sentiments — en dat vond de schrijver zelf zijn meesterwerk.

Hij had nog een derde boek zullen schrijven over jurisprudentie. Alleen kwam dat er niet meer van omdat hij ondertussen zelf in overheidsdienst was getreden, en lang bezig was om The Theory of Moral Sentiments te herzien — om het vermeende belang van dit boek.

En O’Rourke liet bij de presentatie van dit boek doorschemeren dat een studie van die moraaltheorie waarschijnlijk interessanter was geweest.

Zijn uitleg over dat andere boek mist ook iets, wat mij betreft.

O’Rourke plant telkens bomen, die daarmee het uitzicht op het bos ontnemen. Hij vatte The Wealth of Nations per boekdeel en soms zelfs hoofdstuk samen.

Een samenvatting van het totaal geeft hij slechts in het begin. Ter introductie. Later ontbreekt die. En deze methode werkte niet voor mij. Ook niet toen ik de introductie had herlezen.

Het best is O’Rourke uiteindelijk als hij inhoudelijk commentaar geeft. Zo prijst hij de systematische opbouw van Adam Smith’s werk. Op het vijfde boekdeel na dan. Dat is een rommeltje:

And Book 5 is Adam Smith’s attempt to apply his ideas to solving the problems of government. But since problems are the only excuse for government, solving them is out of the question. For this and other reasons, Book 5 is surprisingly disorganized. [38]

En Smith was natuurlijk in veel opzichten een achttiende-eeuwer. In zijn tijd had iedereen die er toe deed bedienden. Het idee dat een economie ook om dienstverlening door buitenstaanders kon draaien — of dit zelfs het belangrijkste element daarin zou worden, zoals in Nederland — was nog ver weg. Dus negeerde hij de waarde van diensten.

Smith wist evenmin de ‘Industriële Revolutie’ te voorspellen; laat staan de gevolgen daar van. Zelfs al was hij bevriend met James Watt; die van de stoommachine.

Een direct gevolg van The Wealth of Nations was allereerst dat de politici van die tijd Book 5 spelden. En er prompt allerlei nieuwe vormen van belasting werden ingevoerd; geïnspireerd door opmerkingen van Smith.

Het indirecte effect van het boek is dat de metafysica grotendeels verdween uit het denken over economie. Omdat er onder alle wirwar en chaos soms wel degelijk systeem te ontwaren valt. Zelfs al waarschuwde Adam Smith tegelijk ook tegen de gevaren van theoretische modellen — en dat is een waarschuwing die nog altijd niet doorgedrongen lijkt te zijn tot economen in hun adviezen. Laat staan tot overheden, die nu menen dat hard bezuinigen het beste antwoord op een crisis vormt; omdat hun modellen daarbij zo veel zwaarder wegen dan parallellen uit de geschiedenis.

Enfin. De definitie schijnt dan ook te luiden: een econoom is iemand die het oneens is met een andere econoom.

P.J. O’Rourke, On The Wealth of Nations
242 pagina’s
Atlantic Books 2008, oorspronkelijk 2007