dit is het dossier:

C. John Sommerville

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Geschiedenis van het kind ~ C. John Sommerville

Een boek dat het verleden onderzoekt door enkel naar een deelonderwerp te kijken, verschuift al gauw wat in mijn ideeën over de geschiedenis. Kun je nog zo zeer geschiedenis hebben gestudeerd. Uitgeleerd ben je nooit. Altijd heeft er wel iemand dieper gekeken. Steevast zijn er nieuwe feiten te leren.

Toch viel Geschiedenis van het kind van C. John Sommerville wat tegen — en niet eens omdat ik al eens eerder een boek over krekt hetzelfde onderwerp las.

Sommerville behandelde de hele westerse geschiedenis, in een relatief gering tal pagina’s. Dus moest hij zich wel aan de grote lijnen houden. Wat niet per se het probleem was.

Mij kwamen daarbij domweg te weinig nieuwe tekenende details voorbij.

Ik heb bijvoorbeeld nog altijd vragen over initiatierites — over wat verschillende samenlevingen achtereenvolgend als het moment hebben gezien dat een kind geen kind meer was. Ook al omdat uit oude rechtspraak dan weer bekend is dat mannen van middelbare leeftijd zeker nog ‘jeugdige onbezonnenheid’ konden aanvoeren als verzachtende omstandigheid.

De geschiedenis van hoe we met kinderen omgaan, is misschien ook wat anders dan alle andere soorten geschiedenis, omdat er zo veel levende relicten aan oeroud gedrag bestaan, elders. Het idee dat alleen jongetjes ertoe doen, en meisjes enkel vervelend veel geld kosten, leeft verderop in de wereld nog volop. Bijvoorbeeld. Wat het meteen toch net wat minder interessant maakt dat de oude Grieken zoveel van hun dochters vermoordden, en hoogstens éen meisje hielden; als een soort huisdier.

Dus eis ik waarschijnlijk van auteurs over dit onderwerp dat ze mij niet alleen vertellen wanneer meisjes in mijn land voor het eerst als echte mensen werden aangezien. Wat altijd korter geleden zal zijn dan gedacht. Ik hoop daarbij wellicht ook op iets van een verklaring.

Kan Cas Wouters’ theorie dat er eerst vrouwenemancipatie nodig was, voordat er zoiets als een eigen jeugdcultuur kon ontstaan, ondertussen mijn ideeën over dit onderwerp hebben gekleurd.

Deze versie van de Geschiedenis van het kind is naast een vertaling ook een bewerking van het origineel. Waar gewenst, zijn passages toegevoegd in de lopende tekst over hoe kinderen behandeld werden in de Nederlanden.

Dat stoorde niet. Zo veel is er niet toegevoegd.

Wel was wat merkwaardig dat de bewerker de oer-auteur verwijt wat te moraliserend te zijn af en toe.

Of hoe deze klaagt dat aan de Amerikaanse flair om zulke overzichtwerken als deze te durven schrijven toch ook het nadeel kleeft dat het verleden daarmee zo makkelijk sterk vereenvoudigd wordt.

C. John Sommerville, Geschiedenis van het kind
Redactie Nederlandse uitgave: dr. H.Q. Röling

229 pagina’s
Fibula, 1992
Vertaling door Ans van der Graaff van: Rise and Fall of Childhood, 1982

How The News Makes Us Dumb ~ C. John Sommerville

Toen ik geschiedenis ging studeren, werd tijdens de introductieweek een waarschuwing uitgesproken. Denk erom, zei iemand, de geschiedenisstudie maakt dat je heel straks anders tegen gebeurtenissen in het nieuws gaat aankijken dan anderen.

Die waarschuwing is profetisch gebleken.

Toen ik een jaar later journalistiek erbij ging doen, werd tijdens de introductie een belofte uitgesproken. Ons werd voorgehouden dat de media een grote behoefte hadden aan journalisten met een stevige basis aan kennis. Kwaliteit was meer dan ooit gevraagd.

Deze belofte is nooit gestand gedaan.

Bood ik aan om een artikel te schrijven om een actuele ontwikkeling in de juiste context te zetten, dan werd geen redactie daar enthousiast over. Wilde ik werk kunnen verkopen, moest dat in de eerste plaats aansluiten op de verhalen die zij al brachten. Dus, dat doe je dan maar.

Nu kan deze conclusie heel aanmatigend klinken. Alsof ik hardwerkende mensen verwijt dat zij mijn briljante ideeën niet op waarde weten te schatten; wat toch echt meer zegt over mij, dan over hen. Maar ik leerde dus al snel dat het schrijven voor dag- en weekbladen vraagt dat je in sjablonen gaat denken. En zelfs dat je om een krantenstuk te schrijven vaak beter maar nauwelijks kennis kunt hebben over een onderwerp, dan er wel iets vanaf weten.

Omdat het nu minder goed gaat met kranten en opinietijdschriften dan in de jaren negentig, mag menig hoofdredacteur op het moment publiekelijk ideetjes opperen, die een betere toekomst zouden garanderen. En iedereen meldt dan steevast op meer kwaliteit te willen inzetten.

De oude belofte leeft dus nog. Al is die een mythe. Want, waarschijnlijk lenen de nieuwsmedia zich er helemaal niet voor om kwaliteit te brengen.

Tuurlijk, ook in Nederland of België kan het publiek kennis nemen van journalistieke producties van een hoog niveau. Laat ik dat toch eens benadrukken. Alleen zijn dat vrijwel altijd werken van een langere adem. Boeken. Documentaires. Series.

Projecten.

Er is namelijk iets in die dwang van nieuwsmedia om dagelijks, of wekelijks, actualiteiten te brengen, dat telkens enorm vertekent wat er nu werkelijk speelt. Zo ver was ik al gekomen met mijn gedachten. En de mediakritieken van anderen komen meestal ook niet verder dan deze conclusie. Die trouwens nogal voor de hand ligt. Want, pak eens een krant erbij van vijf jaar geleden, of tien. En kijk hoe weinig nieuws van toen er nog toe doet.

Pas in het boek How The News Makes Us Dumb uit 1999 las ik eens een auteur die uitgebreid inging op dit fenomeen alleen. Welke eigenschappen van de nieuwsmedia maken toch dat wat zij produceren een realiteit op zich is; die vaak opvallend weinig zegt over wat er echt gebeurt?

Volgens C. John Sommerville — vanzelfsprekend een historicus — komt dit onder meer doordat niet het nieuws van nu het product van de nieuwsmedia is, maar het nieuws van de komende dag. De verhalen die over de actualiteit gecreëerd worden, zijn als feuilletons. Nooit biedt een nieuwsartikel of -reportage het laatste woord, tegelijk maken ze altijd wel nieuwsgierig naar meer.

Nieuws is een product waar eeuwig vraag naar moet blijven. Anders zou geen krant dagelijks kunnen verschijnen, en hoefden al net zo min elke dag al die journaals uitgezonden te worden. Maar nieuws kan alleen maar zo’n verslavend product zijn als het bepaalde eigenschappen krijgt.

Sommerville verklaart aldus waarom ‘goed nieuws’ zo zelden de media haalt, en nieuws meestal zo’n negatieve toon heeft. Nieuwsberichten hebben namelijk opvallend vaak eenzelfde uitgangspunt. Er is een conflict, wat zijn de details? Of, er is een probleem, hoe erg is dat? En Sommerville’s punt hierbij is dat veel van die conflicten en problemen door de journalisten gecreëerd zijn, om zo vragen bij het publiek op te roepen, en een verlangen naar een beter antwoord.

Maar conflicten en problemen zijn vaak alleen te creëren door een nieuwsfeit te isoleren uit zijn context. Of door dit te overdrijven. Of door alle relativering uit te bannen. En de beroepsziekte van vele journalisten is dat zij al dit automatisch doen.

Daarom ook denkt C. John Sommerville niet dat er verbetering mogelijk is. In het slothoofdstuk schrijft hij:

This is the point at which other media critics would make their recommendations on how the media should change its ways. But I have taken the view that the worst feature of the news is its essential feature–its timeliness. So really, it can’t be fixed. Periodical publication has tendencies that defeat the best intentions of editors. [141]

Het verbaast Sommerville daarom niet dat de nieuwsmedia steeds minder publiek trekken. En hij maakt zich daar ook nauwelijks druk over. Wat mist iemand nu echt, die geen kranten meer leest, of de journaals overslaat? Is de jeugd niet juist te prijzen die zo massaal geen krantenabonnement meer belieft?

Boeken zijn nuttiger. En boeken die iemand uitdagen in zijn zekerheden al helemaal.

En goed, dan toont Sommerville zich in dit boek telkens religieus geïnspireerd, en kleurt dit zijn voorkeuren. De logica van zijn argumenten wordt daar niet minder om.

[deze tekst is ook onderdeel van een langere reeks op eamelje.net]

C. John Sommerville, How The News Makes Us Dumb
The Death of Wisdom in an Information Age

155 pagina’s
InterVarsity Press, 1999