dit is het dossier:

Ian Stewart

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Letters to a Young Mathematician ~ Ian Stewart

Onder alle studierichtingen die ik heb geprobeerd, was ook een jaar wiskunde. Niet dat ik grote ambities in die richting had. De keuze was eerder bedoeld als check. Ik heb altijd gedacht dat talent voor wiskunde vooral een talent tot zien is. Maar ook dat je het geluk moet hebben gehad dat iemand je eerst heeft helpen kijken, op de nog goede leeftijd daarvoor.

Dit boekje van Ian Stewart bevestigt me in die overtuiging. Ergens tussen zeg mijn tiende en mijn vijftiende had ik een grote belangstelling voor problemen en puzzels waarvan ik pas veel later leerde dat die tot de wiskunde behoren. Ondertussen was al dat ik op school kreeg aangeboden rekenwerk, van een zeer beperkte aard. Wat daar wiskunde heette, had die naam nooit mogen dragen en was vooral slaapverwekkend vervelend.

Wiskunde op de universiteit kwam te laat in mijn leven. Ik hield aan dat ene jaar wel de tevreden overtuiging over dat ik de studie had kunnen afmaken. Maar dat zou dan vooral een zware intellectuele exercitie zijn geweest, die de nodige discipline had vereist. Mijn basis is te klein; de automatismen die er hadden kunnen zijn, ontbreken.

Stewart gaat in zijn boekje uitgebreid in op de factor geluk, die ook een onderdeel bij elke opleiding is. Hij had een moeder die oplette toen het misging op school, een docent later die erg goed in wiskunde was, en ook nog zo veel slimme medeleerlingen dat het loonde om die allemaal extra les te geven.

Verder is dit een voortreffelijk boekje, dat als loopbaanbegeleiding kan dienen voor een aankomende wiskundige. De eerste brieven van Stewart zijn nog gericht aan een leerlinge uit het voortgezet onderwijs, en hij doet daarin moeite uit te leggen wat wiskunde is. De laatse brieven zijn die aan een jongere collega, die dan ook aanwijzingen krijgt waarop te letten bij het collegegeven in het buitenland. Maar steeds gaat het over die merkwaardige verzameling aan denkgebieden die bij ons wiskunde heet.

Dit is dan ook een uitmuntende inleiding in de wiskunde, zonder dat er ook maar éen formule langskomt, of er moeilijk gedaan wordt met Griekse letters.

Het is door boekjes als deze, en dat van Freedman, dat de reeks ‘The art of mentoring’ voor mij zijn waarde bewijst. Met terugwerkende kracht wordt Hitchens‘ georakel steeds vervelender.

Ian Stewart, Letters to a Young Mathematician
210 pagina’s
Basic Books, 2006


Nature’s Numbers ~ Ian Stewart

Nog prettiger dan hier een stukje te schrijven dat loopt van het begin tot aan het eind, kan het zijn om weer eens een som te maken. Gewoon een staartdeling die fijn op nul eindigt, of zoiets onnozels. Merkwaardig toch dat er op de lagere school zo veel moeite gedaan is om me te leren rekenen, en dat ik die vaardigheid in het latere leven nauwelijks nog hoef te gebruiken.

Er wordt zelfs van uitgegaan in onze cultuur dat ik ongecijferdheid ben, valt me op.

Maar haast zo goed als zelf rekenen, is het om anderen wiskunde op een begrijpelijke manier te zien uitleggen. Zodat ik me slim kan voelen als ik alles snap, ook al is dit lang niet hetzelfde als iets zelf kunnen bedenken.

Dit is een fijn inleidend boekje in de wiskunde, waarbij heel slim getoond wordt hoe het getal basis is voor veel zonder dat daarvoor sommen en formules gebruikt hoefden te worden. Daarbij maakt de auteur gelukkig geen onderscheid tussen het belang van de zuivere wiskunde en de vaak ten onrechte zo verguisde toegepaste wiskunde.

Ian Stewart weet bovendien duidelijk te maken hoe dom het is om ongecijferd te leven. Ook al door te illustreren dat het vaak een crime is om wel iets van kansberekening te snappen, en daardoor steeds te moeten zien hoe zeer velen in de media, of populaire cultuuruitingen als films niet het geringste begrip van cijfers hebben, en daardoor enorme gaffes maken.

Ian Stewart, Nature’s Numbers
Discovering Order and Pattern in the Universe
164 pagina’s
Weidenfeld & Nicholson © 1995