dit is het dossier:

Bill Strickland

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Quotable Cyclist ~ Bill Strickland ed.


Waarom levert het wielrennen interessantere uitspraken op dan het hardlopen? Ik vind het nogal verbazingwekkend dat de verschillen tussen twee vergelijkbare boeken zo groot zijn. The Quotable Cyclist is aanmerkelijk beter dan The Quotable Runner.

Het lijkt alsof het hardlopen nooit meer over het allereerste verhaal is heen gekomen, uit het jaar 490 voor Christus. Pheidippides liep toen van Marathon naar Athene om de overwinning op de Perzen te melden, en viel daarna dood neer.

Νενικήκαμεν.

Beter zou het drama daarna niet meer worden.

Het wielrennen leent zich daarentegen wel voor moderne legenden. Zelfs al worden de meest heroïsche eendagswedstrijden niet meer gereden, als Bordeaux – Parijs, de Tour de France bestaat nog altijd wel; met zijn ellendige bergen, en zijn teveel aan etappes. Het lijden daarin is groter, veel groter dan in een marathon die voor de snelste lopers maar iets meer dan een uur of twee duurt.

Veel wielerwedstrijden zijn ook ontstaan om de organiserende krant iets exclusiefs te geven om over te schrijven.

En misschien heeft de fiets nog altijd wel dat positieve imago uit de negentiende eeuw mee; toen de mens voor het eerst iets bezat om op eigen kracht hoge snelheden mee te behalen.

Lopen houdt toch iets plebejisch.

Zelfs een scheef tegen een lantaarnpaal hangende fiets is nog een bezit.

Neemt niet weg dat niets in The Quotable Cyclist verwijst naar hoe ik de fiets het meest gebruik. Voor mij is het vaak allereerst een boodschappenkarretje, om snel nog even melk te halen in de supermarkt. Nauwelijks de stof waar dromen van gemaakt worden.

Voor Amerikanen geldt deze bedenking niet. De fiets is daar zoiets als een surfplank hier; een middel ter ontspanning. Niet iets om enkel van A naar B te reizen, en dan weer terug. Hobbygereedschap. En aan iets dat zo weinig noodzakelijk is, kleeft dan direct al wat verhevens. Het gebruik is een bewuste keuze, maar niet éen uit noodzaak, en die keuze dient daarom te worden verdedigd. Zoals altijd gaat dit dan het best door een beetje uit de hoogte te doen; door anderen het gevoel te geven dat ze iets missen.

Tegelijk tonen bundels als deze ook meteen de grote beperkingen van taal aan, en de vormen die er inmiddels zijn om die taal te gebruiken.

I have started many stories about bicycle racing but have never written one that is as good as the races are both on the indoor and outdoor tracks and on the road.

De betekenis van Hemingway’s verzuchting is elke maandag goed te zien in de courant. Sportjournalisten hebben allang geleden de pretentie opgegeven objectief verslag te doen van een wedstrijd. In plaats daarvan worden een soort recensies geboden. Tal van sportverslagen zijn onbegrijpelijk voor wie de wedstrijd niet al gezien heeft, op televisie. Het is of journalisten er voetstoots vanuit gaan alleen lezers te krijgen die het onderwerp toch al interesseerde.

Omgekeerd staat er dan niets in dat iets toevoegt aan wat mij al bekend was. Daarom kan ik de sportkaternen haast altijd ongelezen terzijde leggen.

Maar waarom vind ik dan toch zo belangrijk dat sporten als het wielrennen, of de atletiek, beschreven worden op een manier die wat extra’s brengt?

Ik heb toch ook al eens opgemerkt — in een logje over een pretentieus kutboek van Dirk van Weelden — dat de betekenis van iets heel treffend is aan te geven, door het er juist niet over te hebben.

De waarde van het hardlopen voor iemands leven is te illustreren door tientallen wedstrijdverslagen te schrijven. Tegelijk kan hetzelfde effect veel effectiever, en een stuk minder saai, bereikt worden door te vertellen hoe erg het is als het lopen niet meer kan. Of mag. Dit is nota bene de oudste kunstgreep uit al die millennia literatuur. Geen liefde groter en indrukwekkender dan de gedwarsboomde liefde.

En toch zoek ik misschien wel vergeefs naar iets dat taal maar moeilijk kan overbrengen.

Lezen is natuurlijk ook een merkwaardige activiteit. Het mooiste lezen laat me vergeten een lijf te bezitten. Bij het mooiste lezen bestaat er anders niet dan het boek.

Dus is het raar om van The Quotable Cyclist of The Quotable Runner te verlangen dat die iets unieks verwoorden over een lichamelijke activiteit, terwijl zulke boeken de kwaliteit moeten hebben om tegelijk mijn directe besef uit te schakelen een lichaam te hebben.

Bill Strickland ed., The Quotable Cyclist
Great Moments of
Bicycling Wisdom, Inspiration and Humor

359 pagina’s
Breakaway Books, 1997

Quotable Cyclist | ii ~ Bill Strickland ed.

Terugkijkend heeft een kleine acht jaar aan boeklog éen ding heel duidelijk gemaakt. Het kan voor de waarde van een boek nogal uitmaken wanneer je het leest. Aan besprekingen kleeft daardoor altijd een element van toeval.

Weliswaar maakt dit voor de objectieve waardering meestal weinig uit. Het oordeel of een boek deugt verandert doorgaans niet over de tijd.

Maar recensies worden zo veel leesbaarder als er ook enige beleving is geweest bij de recensent — in positieve danwel negatieve zin. En juist die beleving is in hoge mate subjectief; want die wordt bepaald in een momentopname.

Zonder alle brouhaha ineens over de dopingpraktijken van Lance Armstrong was bijvoorbeeld mijn oog in The Quotable Cyclist niet zo makkelijk gevallen op de uitspraken van mensen die inmiddels in ongenade zijn geraakt.

Gisteren haalde ik hier al een uitspraak van Armstrong zelve aan, die ineens grimmig werd in plaats van stoer, in de wetenschap van zijn systematische dopinggebruik.

In 1997 was het nog niet vreemd om in een boek uitspraken van een Michele Ferrari op te nemen als objectieve waarheden over trainingsleer. Nadien werd hij geschorst om zijn rol als dopingdokter.

En Miguel Undurain mocht even klagen over de zestiende etappe van de Ronde van Frankrijk in 1996. Toen hij na vijf opeenvolgende overwinningen ineens kraakte, en de wedstrijd verloor na een lange aanval van Bjarne Riis. Alleen weet de lezer inmiddels zo veel meer dan hem toen. Riis was begin jaren ’90 nog een weinig bijzondere renner, die daarna meer met bloeddoping durfde dan wie dan ook. Een man die zo veel EPO spoot, en wiens bloed daardoor zo stroperig werd, dat hij elke nacht gewekt moest worden om even wat te bewegen.

Het gevaar om in de slaap te sterven was anders te groot.

Merckx klaagde in het boek dat zijn strijd om het werelduurrecord te verbeteren hem gebroken had. Waarop een citaat volgt van Toni Rominger, die Merckx’s prestatie overtrof alsof deze op een damesfiets met tassen had gereden, en die juist niet kapot was gegaan tijdens dat uur.

Maar Rominger was dan weer goede klant bij voornoemde Michele Ferrari, en reed bovendien op een aerodynamisch model fiets dat inmiddels verboden is.

Tegelijk geldt voor mij dat de wielersport een miniem onderdeel is van hoe wij mensen de fiets gebruiken. Ik wilde het boek vooral herlezen om nog eens kennis te nemen van de algemene uitspraken over het fietsen. Zelfs al nemen die in The Quotable Cyclist misschien net zestig pagina’s in van het geheel.

Fietsen is namelijk weer belangrijk geworden in mijn leven, sinds ruim een jaar. En terwijl ik daar weleens iets over schrijf, of over lees, valt me toch op dat taal blijkbaar niet het medium is om over te brengen waarom ik bijvoorbeeld zo blij kan worden van de activiteit.

En toen bleek toch dat veel in twee korte zinnetjes te zeggen is:

The bicycle is a curious vehicle. Its passenger is its engine.

John Howard

Dus las ik een dikke driehonderd bladzijden om daar uiteindelijk elf ware woorden aan over te houden.

Dat is overigens nog een hoog gemiddelde voor mijn doen. Ik klaag niet.

Bij een eerdere lezing heb ik al eens uitgelegd wat mijn ideeën over een boek als dit zijn. Hoogstens moet daarop aangevuld worden dat The Quotable Cyclist Amerikaans is op een manier die ik toen misschien nog niet helemaal besefte.

In de VS is het welhaast een verzetsdaad om te fietsen, en al helemaal om de fiets voor meer te gebruiken dan een ritje met mooi weer op zondag. Fietsers noemen zich daar ook nadrukkelijk ‘cyclist’. Omdat het in dat land niet vreemd is dat mensen de auto nog pakken voor een bezoekje bij de buren.

Zelfs de beginregels van Tim Krabbé’s klassieker De renner worden er anders begrepen dan hier.

Dus is het niet raar dat voor het boek vooral citaten geplukt zijn over de wielersport. Want sportcultuur hebben de Amerikanen dan wel weer volop.

In The Quotable Cyclist mist overigens het citaat van de Tour-winnaar Greg Lemond dat online het meest gebezigd wordt op Engelstalige fietsfora.

Fietsen wordt nooit makkelijker, zou hij gezegd hebben. Je gaat alleen sneller op den duur.

En ik merk dat al die nadruk steeds op de heroïek van het lijden en afzien me inmiddels behoorlijk verveelt.

Als het fietsen pijn doet, deugt je zithouding niet en moet je fiets beter afgesteld worden, of heb je een voor jou verkeerd model gekocht. Of anders wil je domweg harder gaan dan kan, en daar is nog veel makkelijker wat tegen te doen.

Maar mijn idee is dan ook geworden dat fietsen pas interessant wordt als de inspanning niet opvalt. En zo kleurt alles mee door nieuwe ervaringen.

Bill Strickland ed., The Quotable Cyclist
Great Moments of Bicycling Wisdom, Inspiration and Humor

359 pagina’s
Breakaway Books, 1997