Onverzadigbare vrouw [En de afwezige man] ~ Lisette Thooft

In De onverzadigbare vrouw is Thooft allereerst weinig vriendelijk voor haar sexegenoten. Want in elke vrouw zit een draak verborgen; die pas in harmonie met de man kan leven, als dat vuurspuwende beest onderdrukt wordt.

Voor deze theorie baseerde zij zich op oude mythen en legenden; waarvan enkele in dit boek worden samengevat. Want die beschrijven vrouwen telkens als heel agressieve wezens, met een geweldige drang naar sex. Omgekeerd zijn mannen in deze verhalen nooit agressief tegenover de vrouwen.

Dat mannen de vrouwen later zijn gaan onderdrukken, is zo bezien allereerst een reactie om die onverzadigbare wezens nog een beetje klein te kunnen houden.

Overigens schrijven bijvoorbeeld Betsy Udink en Marcel Kurpershoek in vergelijkbare bewoordingen over de ideeën die in Saoudi-Arabië heersen over de sexdrift van de vrouw. Voor sommige mythen hoeft echt niet in de historie gegraven te worden. En door zo’n conclusie valt dan weer op dat de ontwikkelingen die Thooft beschrijft een door en door Westers geschiedenisverhaal maken.

Tot haar eigen verbazing moet Thooft dan weer erkennen dat het Christendom een heel gunstige uitwerking heeft gehad op het gedrag van de vrouw, en daarmee haar positie. Omdat met dit geloof een idee als naastenliefde ging leven. Daardoor is er opofferingsgezindheid gekomen. En doordat bijvoorbeeld kloosterorden ascese eisten, wat allereerst de hoogstaande vrouwen civiliseerde, en zo ook de anderen inspireerden, is er steeds beter met vrouwmensen samen te leven. Al is die egoïstische sexdrift nu misschien wat te veel gesublimeerd in claimgedrag, en een eeuwig zeuren.

Thooft vertelt genoeg van de legendes na om een aannemelijk verhaal te hebben. Maar als ze dan aankomt in deze tijd — na beschouwingen over zaken als Hoofse liefde en coïtus interruptus in de Middeleeuwen — gaat het mis voor mij.

Ik heb weinig tegen hardop denken, of zelfs speculeren, en Lisette Thooft laat me met dit boek ook net even wat anders naar de geschiedenis kijken door de accenten die ze zo opvallend aanbrengt.

Dus was dit een boek dat ik met veel plezier las. Tot pagina 191 kwam, en hoofdstuk 14 aanbrak. Toen vond ik haar ineens wel heel grandioze conclusies trekken, zonder dat ik begreep waarop die aannames stoelden. En dat kleurde prompt ook mijn waardering voor alles waar ik wel van had kunnen genieten.

Zo wil ik niet zonder na te denken een theorie naast éen van haar kunnen zetten, die net zo waar is, net zo onbewijsbaar, en evenzeer leunt op wat toevallige waarnemingen.

In hoofdstuk 14 schrijft de auteur ineens:

Mannen houden van machines: dat komt van heel diep in hun biologische natuur en reikt tot aan een religieus ideaal. [191]

En vervolgens wordt dit idee uitgewerkt in het boek.

Zelfs als waar zou zijn wat daar staat, wat ik betwijfel, is deze bewering lang niet precies genoeg. Als iemand met een verleden in de technologie weet ik vrij zeker dat echte liefde en dus interesse voor machines maar bij een heel beperkt tal mensen bestaat.

Wel is er een grote drang tot bezit, bij mannen. Bezit, om zich te kunnen onderscheiden. En dat is een drang die soms ziekelijke trekken heeft. Ik weet van een man die vermoedelijk expres een ongeluk kreeg met zijn auto van de zaak, omdat een collega een nieuwere en mooiere had gekregen, en hij anders te lang op vervanging had moeten wachten.

Dat de drang tot bezit zich bij mannen anders uit dan bij vrouwen komt toch ook omdat mannen doorgaans niet het meeste te zeggen hebben, over het huis en andere grote aankopen.

Mijn theorette zou dus veeleer zijn dat mannen maar betrekkelijk weinig mogelijkheden hebben om iets te bezitten en daar mee te kunnen pronken en imponeren; want dat gaat dan om dingen, die hun vrouw al amper moeten interesseren; zoals sommige aspecten van technologie; als topsnelheid of processorkracht.

Maar, door dit te denken, ontdek ik even speculatief en onbewijsbaar bezig te zijn als Lisette Thooft. En dat ondermijnt de waardering voor dit boek dan weer.

Lisette Thooft, De onverzadigbare vrouw
[En de afwezige man]

Een nieuwe visie op de verhouding tussen mannen en vrouwen
256 pagina’s
Balans, 2011