dit is het dossier:

Kurt Tucholsky

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Dürfen darf man alles ~ Kurt Tucholsky

Elders op boeklog beknor ik ene Gert de Ley, omdat deze er zijn beroep van heeft gemaakt de boeken van schrijvers te plunderen op leuke zinnetjes. En van al die losstaande zinnetjes maakt De Ley dan weer boekjes. De parasiet.

Tegelijk vind ik dat een vergelijkbare bloemlezing uit het werk van Kurt Tucholsky [1890 – 1935] iets bijzonders heeft opgeleverd. En dat had ik misschien zelfs nog gevonden als Gert de Ley het had samengesteld, in plaats van Günter Stolzenberger.

De kwaliteit van het werk overwint alle pogingen tot verminking.

Tucholsky was een Duits-Joodse journalist en satiricus, wiens werk nogal wat sociale kritiek bevatte. Dat ik zijn levensloop ken, en weet hoe hij door de Nazi’s verketterd werd, maakt dat zelfs vrij elementaire uitspraken in dit boek een extra lading krijgen.

Zuhörenkönnen ist überhaupt die halbe Lebensweisheid. [18]

Tegelijk zocht ik toch vooral naar humor. Maakte me niet uit als dat dan lachen was om niet te hoeven huilen.

Vielleicht will die Vernunft zu viel, vielleicht kann das Leben zu wenig. [14]

scheiding

Die Kultur fängt da an, wo Bankdirektors aufhören (…) [44]

scheiding

Wegen ungünstiger Witterung fand die deutsche Revolution in der Musik statt. [52]

scheiding

Der Zustand der gesamten menschlichen Moral läßt sich in zwei Sätzen zusammenfassen: We ought to. But we don’t. [53]

scheiding

Wirf den Bankier, wie du willst: er fällt immer auf dein Geld. [61]

scheiding

Wer in einem blühenden Frauenkörper das Skelett zu sehen vermag, ist ein Philosoph. Brüste sind hübscher. [78]

scheiding

Wer die Enge seiner Heimat ermessen will, reise. Wer die Enge seiner Zeit ermessen will, studiere Geschichte. [148]

scheiding

Mensch, wenn du so lang wärst wie de dumm bist, könnste aus der Dachrinne saufen! [156]

Kurt Tucholsky, Dürfen darf man alles
Lebensweisheiten

173 pagina’s
dtv 2009, oorspronkelijk 2006

Kurt Tucholsky ~ Michael Hepp

Vooraf aan het lezen wilde ik drie antwoorden krijgen van deze biografie. Wat is het beste dat Tucholsky geschreven heeft? Was er een directe aanleiding begin jaren dertig om uit Duitsland te emigeren; naast hoe de Nazi’s aan de macht kwamen? En, hoe zat het nu precies met zijn dood, in 1935?

Om met die laatste vraag te beginnen. Ook Hepp, die op basis van langjarig archiefonderzoek vele leugens over Tucholsky zou hebben weerlegd in dit boek, weet niets zeker over deze dood.

Kwam die door ziekte? Was het zelfmoord? Moord, omdat de Nazi’s hun critici ook buiten Duitsland volgden? Hepp geeft het definitieve antwoord niet. Al hij is wel de eerste die de tot dan toe geldende zelfmoord-hypothese niet helemaal aanvaardt. Tucholsky slikte zware medicijnen, voor zijn maag, en had daar ook per ongeluk een overdosis van kunnen nemen.

Tegelijk wordt deze hele kwestie in anderhalve pagina afgedaan, en houdt het boek daar op. Waar ik enige uitleg meer prettig had gevonden. En het me evenmin vervelend had geleken, als ook wat reacties van tijdgenoten op die dood waren gegeven.

Ook daar voor is dit toch zo dikke boek soms opvallend mager. Hepp biedt een chronologische biografie, met duizenden feiten. Waaruit weliswaar grote ijver naar voren komt, maar het toch aangenaam was geweest als enkele rode draden waren aangebracht.

Dus weet ik na het lezen van dit boek: ja, het blijft nodig om meer Tucholsky te lezen. Alleen wilde ik dat al. Om zijn stijl van schrijven, en zijn ontheiligende blik. Maar welk werk het eerst iets prettig brengen kan, daarvan leerde deze biografie me toch te weinig. Nu kan ik enkel melden in elk geval zijn literatuurkritieken te willen lezen.

Dit is een boek daarom voor lezers die Tucholsky beter kennen dan ik dat doe.

Michael Hepp, Kurt Tucholsky
Biografische Annäherungen

576 pagina’s
Rohwolt, 1993

Literaturkritik ~ Kurt Tucholsky

Toen ik aangaf nog eens de literatuurkritieken van Tucholsky [1890 – 1935] te willen lezen, wat waren toen mijn verwachtingen?

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat die belangstelling vooral intellectueel was. De afstand in tijd, en cultuur, leek me groot; maar misschien nog wel overbrugbaar. Ik verwachtte in elk geval geen boek dat me zo veel plezier zou brengen als dat van een hedendaagse criticus met een goede pen.

En dit was toch een onderschatting van Tucholsky’s talent.

Voor deze bundel werden indertijd 66 kritieken geselecteerd, uit een corpus van zeker 500. Die bloemlezing is volgens drie thema’s verdeeld. In het eerste komen literatuurbeschouwingen langs, en het middelste deel worden humoristische boeken besproken, en het slotdeel is gevuld met recensies van zakelijke boeken; waardoor het vol met politieke stukken staat.

In de recensies van de grappige boeken bedreef Tucholsky ook vaak zelf humor. En dat was er nu te veel aan. Daardoor kreeg zijn taal al snel iets gemaakts, wat bij het lezen vermoeide.

De politieke stukken dateren van vlak na de Eerste Wereldoorlog, tot aan het begin van de jaren dertig. Dus varieerden de onderwerpen van beschouwingen over het militarisme tot signalementen van wat er allemaal bruiste en ziedde in de maatschappij. Dat leverde soms merkwaardige publicaties op.

Die meisten Antisemiten sagen viel mehr über sich selber aus als über ihren Gegner, den sie nicht kennen.

Wäre ich Antisemit –: ich schämte mich solcher Bundegenossen.

[Sigilla Veri]

Toch was dit boek voor mij niet het meest interessant door dat tijdsbeeld. In deze bundel neemt de pure literatuurkritiek de eerste honderd pagina’s in, en die waren vaak een opvallend genot om te lezen.

Tot en met de taal aan toe. Kurt Tucholsky lijkt me geen Duits te schrijven dat hedendaags Duits is, en tegelijk lag zijn taal me opvallend goed; door de helderheid.

Opvallend aan de kritieken is dat Tucholsky bijvoorbeeld éen van de eersten was die de boeken van Franz Kafka besprak. Net als dat hij in 1927 een Duitse vertaling recenseerde van Joyce’ roman Ulysses.

Schlußurteil über die Übersetzung:
Hier ist entweder ein Mord geschehen oder eine Leiche fotografiert.

[Ulysses]

Net zo was hij er vroeg bij om de inspanningen van Bertold Brecht te waarderen.

Mij waren evenwel de kritieken even lief die niet aan boeken gewijd waren die nu nog gelezen worden. Zelfs al heeft de samensteller moeite gedaan juist die besprekingen buiten deze bloemlezing te houden.

Enfin, alles van Kurt Tucholsky staat ook online. Met het overzicht achterin de bundel Literaturkritik is bijvoorbeeld goed te zoeken op recensies over Franse flutromannetjes, die Tucholsky ook graag schijnt te hebben geschreven.

Kurt Tucholsky, Literaturkritik
Mit einer Vorbemerkung von Fritz J. Raddatz

268 pagina’s
Rohwolt, 1972