dit is het dossier:

Peter Venmans

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

John Stuart Mill ~ Dirk Verhofstadt (red.)

In 1859 werd het essay ‘On Liberty’ gepubliceerd, van John Stuart Mill [1806 – 1873]. Honderdvijftig jaar later keek een gezelschap van geschoolde Nederlanders en Vlamingen nog eens naar de inhoud en betekenis van die verhandeling.

Konden ze het daarbij ook telkens hebben over de vrijheid in deze tijd, en wat daar de bedreigingen voor zijn.

Dit leverde in de eerste plaats een portret op van een denker met idealen die in zijn eigen tijd nog voor niemand waren weggelegd. Een belangrijk principe van Mill was namelijk dat iedereen zou moeten kunnen handelen zoals deze goed acht, zolang daarmee anderen maar geen schade wordt toegebracht.

Vanzelf sprak ook dat iemand, in dit geval Rob Wijnberg, aandacht zou geven aan Mill’s zo principiële pleidooi voor de vrijheid van meningsuiting. En zo kreeg elk van de twaalf schrijvers een deelonderwerp, en is er daarom weinig dat telkens herhaald wordt over Mill.

Deze bundel las wel als een inleiding in het onderwerp; dat is er zowel de kracht als de zwakte van. Ik kwam daardoor betrekkelijk weinig tegen wat ik nog niet wist, zonder me nu ooit speciaal in John Stuart Mill verdiept te hebben. Een verplicht tentamen Politieke theorie ooit ergens doet zoiets met een mens. En dan was er nog het boek Over de zin van nut relatief kort geleden.

En theoretische beschouwingen over vrijheid of vrijheden blijven toch ook iets vrijblijvends houden. Hoe de cultuur is op een bepaald moment, legt meer op. Maar een cultuurgeschiedenis biedt deze bundel dan weer niet; integendeel, sommige stukken lijken me allereerst een reactie op populistische tendensen van het moment.

De verrassing van het boek zat voor mij vooral in de bijzaken. Zoals dat Dick Pels ergens constateert dat de ideeën van Jacques de Kadt, met zijn cultuursocialisme, nogal lijken op Mill’s liberalisme; zonder dat deze voorganger daarbij door hem geciteerd wordt.

Of dat in het essay van Naema Tahir over ‘Mill en het feminisme’ me terloops ook meer duidelijk werd over hoe dit onderwerp in de negentiende eeuw leefde. Al gaat ook dit essay na een paar bladzijden alweer over naar deze tijd, en wordt er vervolgens niets meer opgemerkt dat nieuw is.

Dirk Verhofstadt (red.), John Stuart Mill
150 jaar over vrijheid

240 pagina’s
Houtekiet/Atlas, 2009

Over de zin van nut ~ Peter Venmans

Boeken hoeven niet altijd per se nieuwe inzichten aan te reiken. Eigenlijk ben ik al heel blij met een essay als dit. Waarin veel stond dat ik al wist, maar ook nogal wat dat me onbekend was. Venmans bedrijft hierin ook eerder filosofologie dan filosofie. Hij zet een reeks denkers op een rij, en toont daarbij heel helder aan waarin de een de ander beïnvloed heeft, en waar die invloed ophield en ingeruild werd voor eigenheid.

Peter Venmans begint zijn elegante betoog over het utilitarisme, en later pragmatisme, bij Jeremy Bentham [1748 – 1832]. Van wie trouwens de deels gemummificeerde ‘auto-icoon’ op de voorplaat is afgebeeld. Daarna komt John Stuart Mill aan bod, gevolg door een reeksje minder invloedrijke Angelsaksen, waarop het essay eindigt met uitgebreide aandacht voor Dewey en Rorty.

Van Mill, Dewey, en Rorty heb ik, al dan niet voor mijn studie, boeken gelezen, of in elk geval een aantal essays. Bentham komt in vele cultuurstudies terug – bijvoorbeeld om zijn ideeën over het ‘panopticum’ en de noodzakelijke hervorming van het mensonwaardige gevangeniswezen, die weer grote invloed op vele anderen hebben gehad. Interessanter was voor mij daarom om te zien wat Venmans als constanten in het werk van deze denkers opmerkte, en wat hij daar zelf nog over vond.

Belangrijkste conclusie die ik daaraan overhoud, is dat Venmans het pragmatisme zoals wij dit nu tegenkomen een nogal beperkte variant vindt van wat pragmatisme zou kunnen zijn. Door de beklemming van de heersende managerscultuur. Door de domheid van politici die cijfers heilig maken, zonder enig begrip te hebben van waar die cijfers voor staan.

Tegenover dat schrale programmeren op uitkomst heeft Venmans de veel grotere rijkdom willen plaatsen van het utilitair-pragmatische denken. Kern daarin blijft dat onze wereld voor een groot deel maakbaar is. En dat dit gegeven tot verantwoordelijkheid dwingt; hoe veel er ook buiten alle directe controle blijft.

Peter Venmans, Over de zin van nut
Een filosofisch essay

303 pagina’s
Uitgeverij Atlas, 2008