Wat is leven? ~ H.C.D. de Wit

Het is heel goed mogelijk om veertien dagen lang elke dag een ander boek te boekloggen met de titel Wat is leven? — What is Life?; Was ist Leben? — en toch nauwelijks overlappingen te hebben in het leesmenu.

De essaybundel Wat is leven? van Arjen Mulder herinnerde me er aan dat ik zo al drie andere boeken in de kast had staan met deze titel. Schrödinger’s lezingen, een beschouwing over biochemie, en een cultuurgeschiedenis van de botanicus H.C.D. de Wit [1909 — 1999].

Het is dat het zo veel tijd zou kosten om daar nog tien boeken bij in huis te krijgen, en dat boeklog al met het laatste dozijn titels bezig is.

Daarom las ik enkel Wat is leven? van Hendrik de Wit — ook al omdat ik niet wist of het boek me eerder onder ogen was gekomen. Mijn exemplaar werd een kleine twintig jaar geleden in de ramsj gekocht, voor weinig, en zag er nog onaangeraakt uit.

De Wit schreef tijdens zijn emeritaat de Ontwikkelingsgeschiedenis van de biologie in drie delen. Wat is leven? lijkt me daar aparte uitwerking van voor het brede publiek. Het boek leest in elk geval als een samenvatting van een groter werk. Overgangen zijn weleens te abrupt. En de geboden informatie lijkt soms wat willekeurig.

Dit boek biedt een vrij traditionele wetenschapsgeschiedenis, zij het toegespitst op de ideeën die er over leven leefden. Alleen al omdat biologie pas eind achttiende eeuw voor het eerst als aparte discipline werd gezien, volgt de monografie heel lang de gebruikelijke beschrijvingen van hoe wetenschap zich ontwikkelde.

Interessant is wel dat De Wit daarbij telkens aangaf wat er nog voor waar werd aangenomen door verschillende denkers, door de eeuwen heen. Want mensen kijken nu eenmaal met hun hersenen; en die maken het lang altijd niet mogelijk om objectief te kunnen zien.

Het simpele gegeven dat God in Genesis de planten op de derde dag schiep, en het zonlicht pas op de vierde dag, maakte bijvoorbeeld eeuwen en eeuwen lang dat mensen dachten dat planten enkel in het donker groeien.

Meest opvallende aspect aan Wat is leven? vond ik het slot. Tot dan zijn denkers en hun onderzoek uit alle eeuwen uitgebreid aan bod gekomen, maar halverwege de negentiende eeuw gekomen wordt er ineens geraffeld. Darwin is dan vanzelfsprekend nog onontkoombaar. Mendel of Hugo de Vries worden nog net genoemd. Crick en Watson krijgen nog wat eer meer.

En dan besluit De Wit al met een kleine preek tegen de gevaren van milieuvervuiling en overbevolking. Boek klaar.

Ik denk dan toch dat H.C.D. de Wit net de geschiedenis tegen heeft gehad. Toen hij einde carrière kwam, maakte de biologie plots een enorme stap voorwaarts in begrip. De genetica heeft nogal wat nieuw instrumentarium aangereikt om kennis te verwerven.

Bovendien is die kennis niet langer opgelegd vanuit een willekeurig idee.

Ineens blijken de traditionele indelingen in het vak daardoor niet meer houdbaar. Schimmels, en paddestoelen, blijken bijvoorbeeld eerder dierlijk te zijn dan plantaardig.

De Wit’s boek houdt wat dit betreft net op voor het echt spannend begint te worden, en er een echt objectief systeem kwam in de wetenschap.

Tegelijk blinkt Wat is leven? wel uit om heel specifieke vragen te beantwoorden. Zoals: wat was de betekenis van Spinoza, voor de biologie?

Biedt dit boek ook nog tal van anekdotes over de eerste onderzoekers, en hoe zij bijvoorbeeld aan lijken kwamen om in te snijden. De Wit leerde me verder over het bestaan van vele ooit befaamde geleerden, zoals de Groninger Volcher Coiter, die de eiertand ontdekte op de snavels van kuikens, en die tot De Wit’s irritatie in alle bronnen hardnekkig Fries werd genoemd.

H.C.D. de Wit, Wat is leven?
Een cultuurgeschiedenis van de biologie

352 pagina’s
Prometheus, 1993