Memoires van voor ik kon lezen. Intermezzo
Ik herinner me “openbare stinksigare”.
Zeg niet dat de spreekkoren bij voetbalwedstrijden tegenwoordig zo kwetsend zijn. Toen ik als klein jongetje de oneindig veel oudere voetballers van mijn lagere school ging aanmoedigen voor hun wedstrijd tegen een protestants-christelijk schoolteam werd ik al begroet met “openbare stinksigare”. Maar het was een onnozel dikkig joch dat dit zei, en hij herhaalde zijn banvloek mij net iets te vaak. Terwijl het toch een vrij onnozele vondst was.
Zijn vanzelfsprekende arrogantie irriteerde me. Als hij dacht te kunnen rijmen, wist ik er ook nog wel éen.
Miss’lijke christelijke, begon ik zacht terug te sissen. Miss’lijke chris’lijke, miss’lijke chris’lijke, miss’lijke chris’lijke.
Het joch keek onvoorstelbaar verbaasd. Zijn bek viel erbij open. Die heiden, die later ongetwijfeld in de hel zou branden, deed daar zo maar of die daar helemaal niet onder leed. Sterker nog, hij verzette zich tijdens het leven al actief tegen het ware geloof en trok de zegeningen ervan zelfs openlijk in twijfel. Dat gegeven was onvoorstelbaar voor hem. Hij begon te huilen en liep op een sukkeldrafje naar een grote toe.
Nu zou ik moeten schrijven dat dit het moment was dat ik de kracht van taal ontdekte. De reden om me nu dan via een weblog te uiten en die ergerlijke wereld daarbuiten steeds weer dat miss’lijke chris’lijke toe te sissen. Maar dit is niet zo. Het was gewoon een ergerlijk joch.
[x]#572 fan woensdag 26 mei 2004 @ 00:06:16