Reis naar het einde van de nacht | 181 t/m 281
Louis-Ferdinand Céline

Halverwege de roman maakte Céline een opvallende tournure. Het boek sprong eerder ook al opvallend door de tijd, zonder dat de schrijver zich daarbij om uitleg bekommerde. Maar halfweg staat wel het meest vage zinnetje van al.

De hoofdpersoon, Ferdinand Bardamu, nam even vijf, zes jaar afstand van het boek, om in de tussentijd medicijnen te studeren, en arts te worden. De zin die ik hier ter uitleg gebruik is al langer dan het boek over deze ontwikkeling biedt. Daarna wordt het verhaal weer opgepakt in Parijs. Daar wordt de hoofdpersoon huisarts in een buitenwijk, zonder daarbij iets te verdienen. De mensen zijn arm, en er zijn nog zo veel meer artsen als hij.

Anders dan hier hadden de huisartsen daar vrije vestiging.

Voor het boek betekent dit dat niet de hoofdpersoon nog langer het centrum is van alle verwikkelingen. In plaats van hem overkomt zijn patiënten nu allereerst van alles. Dat maakt het boek een stuk indirecter.

Ook klassieke romans blijken dus soms debuutromans te zijn geweest, waarin de schrijver nog worstelde met het evenwicht in alles wat hij zeggen wilde.

Reis naar het einde van de nacht moet ook weer eens in zijn tijd gezien worden, om te kunnen beoordelen. De roman was ooit baanbrekend om de vrijheid die de schrijver nam om zaken te beschrijven waar zijn voorgangers en collega’s nog discreet over zwegen.

Bekijk al mijn gedachten over Voyage au bout de la nuit hier


[x]#10533 fan zaterdag 1 december 2012 @ 12:03:12