Te fietsen | week 49
plaatsnaambordje


© Wikimedia Commons

De lol van fietsen is het fietsen. Dat moeiteloos door een landschap voortbewegen op eigen kracht. Maar juist door het ontbreken van inspanning valt daar verder niet zo veel over te zeggen.

Waar wel iets over opgemerkt kan worden, is de aankomst. Want elke fietsrit leidt ergens naar toe.

Zelfs een kort rondje om even het huis uit te zijn, brengt je uiteindelijk ergens anders — door het fietsen voelt het thuis dan niet meer zoals het er was voor vertrek.

Opmerkelijker nog is het aankomen in een plaats van naam. In een nabije provinciehoofstad bijvoorbeeld. Waar lokaal alle snelwegen naar toe leiden. Waar het openbaar vervoer meerdere lijndiensten naar rijden laat, waarvan éen dan de sneldienst heet.

Ook op de fiets is in die steden aan te komen. En soms zelfs al verrassend vlot. Bijna alle plekken in Leeuwarden, dat voor mij dertig kilometer verderop ligt, zijn sneller op de fiets te bereiken vanuit huis dan met de bus — ook al omdat een busreis altijd éen keer, en soms zelfs twee keer overstappen vraagt.

Aan het fietsen door zo’n provinciehoofstad kleeft wel altijd een gevoel van bevreemding. Alleen al omdat ik er niet woon; en de weg niet weet in detail; op een paar vaste routes na. En omdat de fiets dan ineens ook de enige manier lijkt om weer uit zo’n stad te kunnen ontsnappen; en daarom zeker niet gestolen worden mag. Terwijl ik toch altijd mijn OV-Chipkaart bij me draag om weer thuis te kunnen komen, mocht het fietsen onmogelijk zijn geworden.

Of anders geld voor een taxi heb.

Maar het blijft opvallend hoeveel indruk het elke keer nog weer maakt om een plaatsnaambordje te passeren; helemaal als daarop de naam van een andere grote plaats prijkt. Hoewel je daarvoor toch enkel even op je fiets hoeft te zitten en door moet blijven trappen.

Een mijlpaal is weer gerond. En alles geheel op eigen kracht — anders dan in een auto, bus, of trein ooit kan.


[x]#11351 fan donderdag 5 december 2013 @ 10:15:06