Plooifiets xvi
Te fietsen | week 26
Er kleeft nog iets aan die vouwfiets dat anders is dan mijn normale fietsen. Het lukt me niet goed om het ding gewoon op slot te zetten bij een winkel, en dan naar binnen te gaan.
Ik deed dat al wel. En dan nam ik ook het oneindig lange eind zadelpen mee met het zadel daaraan — want het zitgedeelte kan anders wel erg makkelijk worden gestolen. Maar nooit voelde dat goed. Het was daarmee alsof ik de winkel met een vreemd soort knuppelwapen binnen lopen kwam.
De vouwfiets even plooien en dan een hotel, restaurant, of andere openbare plek binnenrollen, stuit daarentegen op geen enkele mentale weerstand. Dat gebeurt altijd gewoon, sans gêne.
Ook in de trein valt me op dat ik moeite houd om de vouwfiets uit het oog te verliezen. Terwijl vele medepassagiers hun fiets of vouwfiets domweg dumpen in de daartoe gereserveerde coupé, en vervolgens ergens verderop gaan zitten, wil ik toch liefst dicht bij de mijne blijven. Zelfs al betekent dit met regelmaat dat er enkel een klapstoeltje is om op te zitten. En soms zelfs dat niet eens.
Toch geloof ik niet dat deze vrees om het verlies ontstaat omdat ik deze vouwfiets als bezit nu zo hogelijk zou waarderen.
Ik vrees getekend te zijn doordat er eerder fietsen van mij gestolen zijn. Helemaal gerust zet je daardoor nooit meer ergens een fiets neer, zo lijkt me. De immense leegte die gevoeld wordt na een diefstal is me al te bekend.
Als fietsen het gewoon is, maakt dat het niet kunnen fietsen een straf.
[x]#12516 fan donderdag 30 juni 2016 @ 13:18:34