Te fietsen | week 21
restauratie

Nooit is een fiets schoner en mooier dan als het laatste onderdeel is gemonteerd, is afgesteld; en eindelijk de vingerafdrukken van het metaal kunnen worden geveegd. Even mag de fiets dan puur een object zijn. Terwijl het ding toch allereerst dient als transportmiddel.

Als het goed is telt straks wel de tocht, of de prestatie, maar moet de fiets onmerkbaar zijn functies hebben verricht.

Mijn oude Batavus Sprint rijdt nu weer zo strak en solide als in 1981, het jaar van de oorspronkelijke aanschaf. Daarvoor is wel een donorfiets opgeofferd, voor nogal wat onderdelen, en diende ik alsnog zakjes met losse kogeltjes aan te schaffen voor alle lagers.

Origineel is slechts nog het frame, de framepomp, de cups van het bracket en de trapas, en het balhoofdstel. Verder werd alles vervangen. Bovendien was het nodig om het frame te lakken. Er was roest onder de originele lak ontstaan, waardoor die bubbelde op nogal wat plaatsen. Wegschuren kon nog betrekkelijk makkelijk. Maar het frame eiste daarna wel nieuwe bescherming.

En natuurlijk kan zo’n restauratie eigenlijk niet uit. Om het geld, of de moeite. Zo bijzonder was het origineel niet — geen verzamelaar zou er iets voor gegeven hebben. En een nieuwe fiets is ook al snel een stuk lichter in gewicht.

Maar mij leerde het proces bijvoorbeeld veel over fietsen en hoe ze in elkaar zitten.

Bovendien is de fiets na alle moeite waarschijnlijk beter dan die ooit was. Zo ben ik blij dat bijvoorbeeld de remmen tegenwoordig een stuk krachtiger zijn dan ze in de jaren tachtig waren; en dat die goede remmen zelfs op oude fietsen passen.

Waarbij de frames van oude stalen fietsen dan weer fijn de ruimte bieden om dikke banden te monteren, anders dan de racemonsters van tegenwoordig toelaten. En vette banden rijden aanzienlijk comfortabeler dan dunne harde racebandjes als het allemaal niet op racetempo hoeft.

Maar het meest opvallende aan mijn oude fiets is dat mijn ideeën over hoe een fiets eruit hoort te zien zijn veranderd. De dunne buisjes van de staande achtervork lijken nu wel heel erg iel, de voorvork zelfs belachelijk dun; helemaal door de dikke banden.

Zowiezo is vreemd dat pas bij een foto opvalt dat de voorvork zo relaxed is gemaakt dat de bovenbuis van het frame ‘sloping’ is, maar dan wel de andere kant op als tegenwoordig gebruikelijk. Terwijl de fiets toch ook zo al in de folder stond indertijd.


Te fietsen | week 29
regen iii

Toen ik mijn oude Batavus Sprint in oude luister herstelde, besloot ik bewust om eens geen spatborden te monteren. Dat was een rijkelijk optimistische daad. Want hoewel het absoluut mogelijk is om nooit een tel in de regen te fietsen, betekent dit niet dat de wegen altijd droog zullen liggen.

Al gauw bleken me de nadelen van het rondrijden met blote wielen. Plassen op het pad zijn lang altijd niet te ontwijken. En vies water spat vervolgens opmerkelijk hoog op.

En als ik kiezen moet tussen de luttele tijd die het kost om eenmalig spatborden te monteren, of de herhaalde plicht om altijd maar weer mijn fiets van spatten te ontdoen. Dan wordt die keuze niet moeilijk.

Het Nederlandse zeeklimaat is te nat om geen blijvende voorzorgen te nemen tegen de overlast. Helemaal nu de seizoenen zijn opgeheven, en de enig overgebleven jaargetijden bestaan uit ‘lang licht’ en ‘vroeg donker’.

Bovendien zijn zelfs aan zoiets basaals als de ‘mud guards’ voor fietsen nog verbeteringen mogelijk gebleken. Het bedrijf SKS heeft in overleg met lange-afstandrijders een type spatborden ontwikkeld die werkelijk alle vuiligheid tegenhouden die van de weg omhoog wordt geworpen. ‘Longboard’ heet dit model. En bijzonder daaraan is dat de spatlap aan het voorspatbord amper nog een paar centimeter boven het wegdek zweeft.

En goed, dan zijn ‘Longboards’ ook zelf te maken. Iedereen kan zijn bestaande spatborden verlengen met stukken vijverplastic; of andere flexibele kunststoffen die niet meteen vergaan van een paar maanden UV-straling.

SKS zal de vormgeving van zijn spatborden vast ook hebben afgekeken op wat anderen al eens gehobbyd hadden.

Maar als ik dan toch mijn fiets moet aankleden dan is confectie misschien wel beter dan maatwerk.


Te fietsen | week 18
restauratie ii

Eén jaar is mijn Batavus Sprint uit 1981 nu weer in gebruik, na een totale restauratie. Ruim tweeduizend kilometers zijn er op afgelegd. En dat gebeurde doorgaans met plezier.

Wel heeft de fiets vorig jaar herfst nog spatborden gekregen, van het type ‘longboard’. Er kwam een naafdynamo, in een wiel dat ik zelf heb gevlochten, en LED-verlichting. En de 32-jaar oude zilverkleurige pomp werd vervangen door een hedendaags exemplaar bovendien. Omdat ik eenmaal mijn arm lam pompte bij de tweede lekke band die me vorig jaar trof.

Verder veranderde er niets.

En plannen om nog iets te veranderen, zijn er niet meteen.

Toch is deze Batavus Sprint bijna steeds tweede keus. De fiets kan vrijwel alles heel redelijk, maar blinkt helaas nergens in uit. En voor vrijwel alle doelen waarvoor fietsen benut worden, hebben ik inmiddels meer specialistische fietsen in gebruik.

Hoe trots ik als jongetje ook op de aankoop was, een echte racefiets kocht ik namelijk indertijd niet. Bijvoorbeeld. De Sprint is wat toen een ‘supersportfiets’ heette. Het frame weegt veel meer dan dat van een racer. De buizen staan wat meer achterover. De wielbasis is groter, waardoor de fiets beter rechtuit rijdt.

Daardoor kon ik op vakanties wel weer fijn een paraplu mee nemen tussen achterspatbord en zitbuis.

De fiets is, zeker met vette banden, allereerst comfortabel om te rijden. En comfortabel is iets anders dan snel. Bijvoorbeeld. Comfortabel is ook zelden een doel op zichzelf.
 


Te fietsen | week 19
uit elkaar


[click voor groter]

Zijn boek verschijnt deze maand, dus komt bovenstaande foto van Todd McLellan nu nog al eens langs op websites die over fietsen gaan. Maar voor het project Things Come Apart is van alles uit een normaal huishouden uit elkaar gepeuterd. Een telefoon. Een brandblusapparaat. Een kettingzaag. Een wekkerradio. Een mechanische typemachine.

Opvallend voor mij aan die gedemonteerde fiets is dan dat ik mijn Batavus Sprint vorig jaar ook in bijna net zo veel onderdelen uit elkaar heb gehad — en daarna toch probleemloos weer in elkaar zette.

Toegegeven, de ketting kwam gewoon heel uit een doosje. Het zadel was nieuw, en geen bouwpakket. En ik heb slechts éen wiel van de Sprint eigenhandig gespaakt.

Het freewheel met de versnellingen was eveneens al gemonteerd.

Toch schrikt zo’n foto als hierboven niet af.

En dit komt ongetwijfeld omdat de fiets negentiende-eeuwse technologie is; en daarmee volkomen mechanisch, en achteraf altijd nog eens te repareren. In tegenstelling tot alle elektronica die tegenwoordig op de markt verschijnt. Waarbij een firma als bijvoorbeeld Apple het zelfs onmogelijk maakt om eigenhandig de accu te vervangen — terwijl die accu doorgaans vreselijk snel slijt.

Aan elektronica valt ook weinig te zien, uit elkaar gepeuterd. Want het vergt al behoorlijk wat kennis om te begrijpen waar de onderdelen op een printplaat toe dienen.

Oudere technologie spreekt gauw voor zich.

En alle onderdelen van een fiets zijn ook gewoon los te kopen.

Toegegeven, het zelfvertrouwen waarmee ik zo’n foto van onderdelen nu bekijk, heeft zich moeten ontwikkelen. Maar iedereen met een internetverbinding kan zichzelf handig maken — YouTube is de ambachtschool van deze era. Over elk denkbaar klusje heeft wel een handigerd een video met uitleg online gezet.

Domheid, of klunzigheid, wordt daarmee steeds meer een keuze.


Onderscheid
Te fietsen | week 40

Wie meer dan éen fiets bezit, en veel fietsers doen dat, heeft al gauw een favoriet. En dat hoeft niet eens direct het meest gebruikte of handigste exemplaar te zijn van het stel.

Van de weeromstuit kunnen er daardoor ook fietsen bij zijn die eigenlijk te weinig worden ingezet. Zo heb ik er éen die zeer geschikt is voor fietsvakanties, met bagage, wat het frame stijf maakt, waardoor die fiets net wat te lomp en zwaar aanvoelt in het dagelijks gebruik.

Wegdoen gebeurt dan alleen niet. Want stel…

Mijn ooit met veel moeite opgeknapte Batavus Sprint raakte de afgelopen jaren ook wat uit de gratie. De Clubman die er later kwam, is domweg in alles beter. En als er verder geen functioneel onderscheid bestaat tussen twee fietsen, dan grijp je de beste altijd het eerst.

Omdat ik zonde vond dat een fiets enkel in de schuur staat, bedacht ik een andere toepassing voor het ding. Er moest maar weer eens een nieuw wiel achter worden gevlochten. Waarop de Batavus Sprint een fiets met éen versnelling worden zou. Want alle fietsen verder in mijn stal hebben meerdere versnellingen. Terwijl het toch niet zo was dat ik daarop nu zo veel schakelde.

Kon ik voor de éen-versnelingfiets zelfs nog kiezen om daar een doortrapper van te maken, of een freewheel te monteren.

Koos ik een freewheel eerst.

Bleek dat een keuze met enkele opvallende nadelen te zijn. De enige versnelling op een fiets met éen versnelling is altijd verkeerd. Voor de wind te licht, en tegen de wind gauw te zwaar. Dus gaat het erom een verhouding te vinden tussen het tandwiel voor bij de crank, en dat achter met dat freewheel, waar het grootste deel van de tijd wel mee te leven valt.

Ik koos helaas voor een te onpraktisch zware versnelling in eerste instantie. En toen bleek het nog verbazend moeilijk om dat freewheel weer van het achterwiel los te schrijven. De halve as moest daartoe worden gedemonteerd.

Veel erger nog was, evenwel, dat het freewheel van de firma ACS werkelijk verschrikkelijk slecht gefabriceerd bleek te zijn. Daar zat zo veel speling op dat het ding onder het rijden einden heen en weer schudde, wat ook nog eens geluid maakte alsof er iets daar achter op metalen bongo’s zat te spelen.

En geluid tijdens het rijden vond ik hoogstens als kleuter leuk, in het idee dat mijn fiets dan meer op een auto leek.

Dat dergelijke troep verkocht mag worden, zeg.

[ wordt vervolgd ]


Clubman xii
Te fietsen | week 01

Door mijn aloude Batavus Sprint om te bouwen tot singlespeed heb ik nu dus niet éen, maar twee fietsen van het type Clubman. Kan er wel nog gediscussieerd worden over de vraag of de Batavus licht genoeg is om te voldoen aan de criteria dat ik zelf ooit stelde.

Vergeleken met de echte Clubmans die na de oorlog in Groot-Brittannië rondreden vanzelfsprekend wel. Aan veel van die fietsen was alles nog staal — en dat werd al een hele vooruitgang geacht vergeleken met het gietijzer van voordien.

De Batavus heeft tal van aluminium onderdelen.

Maar vergeleken met de echte lichtgewicht fietsen in mijn stal is alleen het frame al een opmerkelijk stuk zwaarder, door de lagere kwaliteit van het staal. Heb ik ook nog spatborden aan de fiets gehangen, een slot en een stander, en rijdt die op relatief zware ballonbanden.

Tegelijk was de Batavus Sprint al nooit een snelheidsmonster — door de ontspannen geometrie.

En nu de fiets slechts nog éen enkele versnelling heeft, vult die ineens een niche in mijn verzameling waarvan ik niet wist dat die er was. Plots is de Batavus de ideale slechtweer fiets geworden; omdat er zo weinig aan slijten kan. Bovendien was het frame al eens helemaal afgeschreven, om een breuk in de achtervork. Ineens ook is het de meest geschikte fiets om even een uurtje ontspannen op rond te rijden, met de daagse kleren aan. Want die brede ballonbanden dempen zo fijn.

Dat ik er niet heel snel op rijden kán, is ineens een kwaliteit geworden.


Spiergeheugen
Te fietsen | week 07

Van de week zat ik eindelijk weer eens op een fiets met enkel een terugtraprem. En toch kostte het geen enkele moeite om die rem goed te gebruiken. Sterker nog, ik merkte op het moeilijkste kunstje bij de terugtraprem nog perfect te beheersen — om zonder na te denken zo te remmen dat de fiets wel voldoende vaart mindert voor dat moment, en toch netjes door blijft rollen, omdat de rem nog net niet volledig aangrijpt.

Had ik zelfs nog nooit eerder op die fiets gezeten, en waren de specifieke rijeigenschappen van dat ding me onbekend.

En goed, wellicht hadden andere automatismen het overgenomen als ik wel een noodstop had moeten maken. Misschien had ik dan wel voor niets keihard in de handvaten geknepen van het stuur, bij het gebrek aan remhandels daar.

Hoop ik tegenwoordig toch wel zo anticiperend te rijden dat noodstops alleen nodig zijn bij idiote fouten van anderen. Alleen hebben ook idioten een rijbewijs. Juist idioten, denk ik soms als ik weer eens per ongeluk in het spitsuur ben beland.

Uit de tijd dat ik mijn Batavus Sprint net had, herinner ik me ook de omgekeerde reactie. Enkel gewend aan terugtrapremmen trapte ik toen nog eens een keer panisch achteruit bij een noodstop, in plaats de remgrepen zo hard mogelijk dicht te knijpen. Om toen het misselijkste gevoel ooit te krijgen. Om geen weerstand te voelen waar wel duideljke tegenstand verwacht werd. Direct gevolgd door de paniek dat mijn fiets niet reageerde op mijn zo krachtig uitgevoerde bevel om direct stil te staan. Niet weldra, maar nu, maintenant, tout de suite, heute nog verdomme.

Ook vallen voelt altijd merkwaardig vertrouwd, vreemd genoeg. Alsof het lichaam zich al die keren vallen nog herinnert als klein kind. Of misschien vertaalt het brein de val slechts wel naar een ervaring die het heel jong al leerde. Wie weet.


Routine
Te fietsen | week 16

Door omstandigheden moest ik een paar weken bijna elke dag naar precies dezelfde plek. Dat deze verplaatsing per fiets gebeurde, lag daarbij nog niet eens voor de hand. Want eigenlijk was de afstand net te groot, de wind telkens te stevig, en het voorjaar te koud.

Toch ben ik blij voor de fiets gekozen te hebben. Zo was er uitgebreid gelegenheid om eens wat routes te testen van A naar B, en weer terug. En ook kon ik zo mijn fietsen eens op een andere manier vergelijken.

Want hoe fietsen zich gedragen als het enkel op fietsen aankomt, is zo wel in te schatten.

Deze weken alleen ging het alleen eerst om mijn aanwezigheid elders — hoe ik daar kwam was al bijzaak. Dus gold voor het fietsen nu hoogstens dat heen- noch terugreis me vermoeien mocht.

Opvallend genoeg, voor mij, bleek uit deze simpele praktijktest dat mijn aloude stalen Batavus Sprint, die inmiddels is omgebouwd naar singlespeed, de beste fiets te zijn voor deze ritten. Ondanks dat die ene versnelling bij tegenwind aan de zware kant was.

En bedenk dan maar eens hoe dit kan. Waarom lichtere fietsen, met betere frames, en naaf- of derailleurversnellingen, me meer vermoeiden?

Eén oorzaak kan de bandenmaat zijn — de Batavus fiets heeft banden die inmiddels uitgedijd zijn naar 40 mm breedte. De andere fietsen moeten het met minder doen. En hoe boller de band, hoe groter het comfort is.

En deze fiets is al sinds april 1981 in mijn bezit, natuurlijk. Daar heb ik de meeste kilometers van al mijn fietsen op gemaakt. Geometrie en weggedrag zijn me daarmee volkomen vertrouwd.

Toch denk ik dat die ene versnelling de voornaamste rol heeft gespeeld. Omdat er een heel natuurlijke grens zit aan hoe snel je met een singlespeed vooruit kan komen. Sneller dan dertig km/u gaan met deze fiets lukt bijna nooit, behalve heuveltje af, want daarvoor moeten de pedalen dan veel te snel rond gaan.

Dus kan het best zijn dat ik nu op de voordewindse rakken minder snel reed dan ik op een fiets met versnellingen had gedaan. En daarmee dan naar verhouding veel energie spaarde.

Als ik ooit nog eens weer forensen moet, kan dit een les zijn.


Sleutellust
Te fietsen | week 17

Een fiets is een stuk gereedschap; en daarmee eigenlijk een onbezield iets. Des te verwonderlijker daarom dat er toch een band kan groeien met zo’n ding.

Soms is de reden van die gevoelens wel ongeveer duidelijk, overigens. Want ware die Batavus Sprint niet mijn eerste fiets geweest gekocht van eigen geld, en had ik daarop niet mijn eerste fietsreizen gemaakt, dan was dat ding al lang geleden afgedankt. De achtervork brak bij de pat; wat het frame onbetrouwbaar maakte. En de fiets was relatief zwaar, en tegelijk nooit stijf genoeg om met redelijk wat bagage snel van een berg af te rijden.

Speelt misschien ook nog mee dat ik door de Batavus Sprint veel over fietsonderhoud heb moeten leren.

Want leren hoe je een band plakt, hoorde wel nog tot mijn opvoeding. Hoe je een gebroken spaak vervangt zeker al niet meer. En al helemaal niet hoe je die dan vervangt als de nieuwe spaak precies achter de cassette in de flens van de naaf gestoken worden moet.

Helemaal vrijwillig ging het aanleren van de benodigde nieuwe vaardigheden aanvankelijk overigens nooit — daarvoor moest er al iets kapot gaan. Onderweg. Zonder een fietsenmaker in de buurt. Als de nood me tot onhandige improvisatie had gedwongen, en dat me vervolgens niet zinde.

Maar de laatste jaren ligt dit allemaal anders. Zo pijnigt het me nu hoe de fietsen die ik deze winter gebruikte er uit zien. Een grote voorjaarsschoonmaak is dringend gewenst. En ik heb ook zin die te doen.

Enerzijds komt dit vanzelfsprekend omdat er de laatste jaren meer fietsen dan ooit in mijn schuur kwamen te staan — het bezit van die dingen werd blijkbaar belangrijker.

Anderzijds lijkt me dat ik sinds YouTube, en de aankoop van de meeste noodzakelijke gereedschappen, ook zo veel aan hobby-fietsenmaker ben geworden, dat al die nieuwe competenties er om vragen met regelmaat te worden ingezet.