dit is het dossier:

Wouter Bos

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Dit land kan zoveel beter ~ Wouter Bos

Nu wilde ik dit boekje zo objectief lezen als maar mogelijk is, maar Bos maakte mij dat al de eerste bladzijden onmogelijk. Daar vertelt hij omfloerst welk een inspiratie hij heeft geput uit het gedicht ‘The Road Not Taken‘ van Robert Frost.

Als ik op dat moment iets had gedronken, was dat er door mijn neus weer uitgekomen. Want wie dit gedicht, en vooral de slotregels, citeert in landen buiten Nederland, wordt onmiddellijk niet meer serieus genomen. De tekst is tot cliché geworden. Die bevat standaardfrasen die alleen de grootste meelopers onder de highschool-leerlingen nog als lijfspreuk in hun jaarboek durven te zetten.

Er kunnen in de populaire cultuur ongestraft grapjes over worden gemaakt die iedereen ook meteen begrijpt.

Hoe is die gaffe nu het best naar in Nederland begrijpelijke termen te vertalen? Het is alsof Bos verkondigt altijd troost te vinden uit het zingen van ‘My Way’ als hij een moeilijke beslissing heeft moeten nemen. Zoiets.

En toen moest het boekje dus nog beginnen.

Dit land kan zoveel beter heeft als eerste deel een korte autobiografische schets. Daarin verbergt Bos zorgvuldig hoe ambitieus hij altijd is geweest en doet hij net of heel zijn carrière hem maar toevallig overkomen is.

Daarna volgt een vrij uitgebreide beschrijving van wat er allemaal mis is in Nederland, volgens Wouter. Zoals gebruikelijk bij politici doet hij daarbij of al die problemen zo maar spontaan ontstaan zijn. Zorgvuldig moet immers vermeden worden dat de lezer bedenkt dat zijn PvdA op zijn minst mede verantwoordelijk was voor een paar rampzalige besluiten vroeger. Maar door die omissie trekt zijn anamnese wel op niets.

Tenslotte worden er in zo’n twintig pagina’s nog even wat oplossingen doorgejast. Maar zijn het wel oplossingen? Aangeven hoe Bos denkt zijn wensdromen ooit te kunnen gaan uitvoeren in een coalitiekabinet, gebeurt natuurlijk niet. De lezer moet zijn verhaal immers niet zien als een verkiezingsprogramma dat hem de volgende minister-president van Nederland moet maken namens de PvdA.

Het is maar de visie van éen man. Zoiets.

Recensie in éen zin: Dit land verdient zoveel beter dan dit.

scheiding

Postscriptum: Ik rammel de besprekinkjes op mijn boeklog er doorgaans in enkele minuten uit. Daarom zijn het eigenlijk ook geen recensies, maar op zijn best aanzetten tot zoiets groters.

Toch valt het me op dat ik later zelden de neiging heb om oude boeklogjes aan te vullen. Er even van afgezien dat ik inderhaast wel eens te vaak zondig tegen spelling, grammatica en stijl. Mijn besprekinkjes hebben altijd wel een kern die mijn gedachten adequaat weergeeft.

Maar nu, een dag na de bespreking van Wouter Bos’ autobiografische boek Dit land kan zoveel beter, knaagt er ontevredenheid. Niet om wat ik heb geschreven, maar om wat er werd weggelaten.

Ergens beschrijft Bos namelijk hoe het hem niet lukt de normale holle retoriek uit zijn toespraken te handhaven als hij dat in het Engels moet doen. Ineen valt de totale leegheid op van wat hij doorgaans zegt. Alleen trekt Bos er in zijn boek geen conclusies uit, en dat had ik eigenlijk wel moeten doen.

Wouter Bos had willen zeggen: ‘Solidariteit gedijt op een stevige ondergrond van saamhorigheid en lotsverbondenheid’. Hij noemt dit een mooi zinnetje.

Maar met het woordenboek erbij komt hij niet verder dan de vertaling ‘Solidarity thrives on solidarity and solidarity’.

En vervolgens lukt het hem niet om los te komen van die woorden, daarmee illustrerend niet goed te weten waar die eigenlijk voor staan.

Wouter Bos, Dit land kan zoveel beter
159 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker © 2006

Twintig maanden knettergek ~ Ella Vogelaar & Onno Bosma

Als iemand de wens uitspreekt om president te worden, moet er alles aan worden gedaan dat onmogelijk te maken. Mensen die willen regeren, zijn ipso facto niet in staat om dat te doen. De auteur Douglas Adams formuleerde zijn bezwaren tegen politici nog vriendelijk. Ik ben hetzelfde idee ook in cynischer bewoordingen tegen gekomen.

Iedereen die publiekelijk ambieert om president van de VS te worden, moest onmiddellijk ontoerekeningsvatbaar worden verklaard.

En dan lijkt de situatie in Nederland, met zijn eeuwige coalitiekabinetten, minder extreem dan in de VS of het VK; waar éen partij doorgaans de macht krijgt na de verkiezingen. Dan nog deugt er heel wat niet aan de boven ons gestelden. Die maken opvallend basale fouten. En merkwaardig genoeg is juist dit simpele probleem een taboe. Want daar gaat het nu net nooit over in discussies over de politiek.

Neem het ministerschap van Ella Vogelaar [PvdA] in het vierde kabinet Balkenende — het vierde kabinet ook overigens onder leiding van deze man dat voortijdig sneuvelde.

Vogelaar was iemand met tot dan vooral bestuurlijke ervaring; in de vakbeweging onder meer.

Toch besloot de PvdA juist haar te vragen voor éen van de moeilijkste posten denkbaar. Die van minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

Daarbij wegen verschillende zaken mee. Nederlandse kabinetten kennen namelijk twee soorten ministers. De ministers ván iets, en de ministers vóor iets. Die ván iets hebben een portefeuille, ofwel een eigen budget. De ministers vóor wat moeten het doen met al dat ze toegeschoven krijgen van een minister die wel over eigen geld kan beschikken.

Alleen vergat PvdA-fractieleider Wouter Bos bij de kabinetsformatie te regelen dat Ella Vogelaar een fatsoenlijk budget zou krijgen voor haar taken. En helaas wordt in de regeerakkoorden alles meteen voor jaren dichtgetimmerd.

Ella Vogelaar was bovendien de directe opvolgster van de toenmalige VVD-bewindsvrouwe Rita Verdonk. Die een nogal uitgesproken rechts populiste was — tot ook zij uiteindelijk een voetnoot werd in de parlementaire geschiedenis. Maar als minister voor Integratie had zij haar ideeën nooit verbloemd; of deze nu uitvoerbaar waren of niet.

Dus zouden er in de politiek en daarbuiten al meteen vergelijkingen worden getrokken tussen Verdonk en Vogelaar.

Was daar ook nog de populist Geert Wilders, en zijn kudde parlementair stemvee — opvallend genoeg de enige constante factor in de Nederlandse politiek van de afgelopen tien, twaalf jaar — wiens wereldbeeld nog eenvoudiger in elkaar steekt als dat van Verdonk. Alle problemen in Nederland zijn volgens hem ontstaan door mensen die hier niet horen, en daarom terug moeten naar hun eigen land.

Nogal wat van de mensen die Wilders weg wil hebben, wonen in de grote steden. In de achterstandbuurten die onder het bewind van Ella Vogelaar eufemistisch krachtwijken gingen heten.

Bovendien nemen de Nederlandse media al Wilder’s uitspraken nogal serieus — want zelfs wie er telkens badinerend commentaar op levert, schenkt aandacht aan al zijn holle gebral; en wordt aldus diens megafoon. Daardoor is er geen enkele serieuze discussie mogelijk over nogal wat onderwerpen. De populist heeft die gekaapt; want iedereen geeft hem deze ruimte.

Ofwel, zelfs al zou Ella Vogelaar tot het mirakel in staat zijn geweest om zonder eigen budget in éen keer veertig jaar aan nalatigheid in het overheidsbeleid te vereffenen, dan nog zou ze niets goeds hebben kunnen doen in de ogen van velen.

Een schaker die deze beginstelling overziet, zou nu misschien oordelen: Vogelaar was voor de PvdA dus niet meer een pion die makkelijk geofferd kon worden.

Maar waarschijnlijk is dat toch net te negatief gedacht. Bij alle handelen van mensen speelt ijdelheid en onbenul nu eenmaal een veel grotere rol dan kille berekening. Wouter Bos was oprecht blij te kunnen gaan regeren met de PvdA. Zelfs al moest hij daarvoor in de onderhandelingen met Balkenende’s CDA bijvoorbeeld toestaan dat er vervolgens nooit iets gezegd kon worden over de Nederlandse bijdrage in de illegale invasie van Irak.

Bos vergoelijkte een oorlogsmisdaad om zelf een goede positie te krijgen — dus principes verwachten van een zo machtsgeil iemand, laat staan ideeën, lijkt me werkelijk te veel gevraagd. In zijn autobiografie nietste het niets ook al zo opvallend.

En Ella Vogelaar was ooit oprecht vereerd om gevraagd te worden voor een ministerspost.

Twintig maanden knettergek biedt een kroniek van wat deze beslissing betekende voor haar en haar partner. Deze schreef dit dagboek vanuit een opvallend perspectief; door al wat Ella Vogelaar deed of dacht in de tweede persoon te zetten.

Vanochtend ben je, zoals elke week, om half acht present in de gymzaal van één van de departementen. Je slaapt elke donderdag, na het bewindsliedenoverleg in het Parkhotel in Den Haag, zodat je de volgende ochtend kan gymmen. Je maakt daar deel uit van de Rouvoet Angels, dat zijn de vijf vrouwelijke bewindslieden die vrijdagochtend met Rouvoet als enige man gymmen. De term is door jou bedacht en inmiddels gemeengoed geworden. [70]

Dit boek bevestigde voor mij twee vooroordelen over de Nederlandse politiek. Waarvan de eerste is dat de politieke partijen hier zelf opvallend weinig democratisch zijn. Vogelaar moest als minister na twintig maanden aftreden, omdat ze uit de gratie was gevallen bij de partijleiding. Niet omdat het parlement haar handelen had afgekeurd, of er andere echt wezenlijke problemen speelden.

Dat Vogelaar al voor haar aantreden in een onmogelijke positie was geplaatst, waarbij de partijleiding zelf nogal wat te verwijten viel, speelde daarbij dus geen enkele rol.

Nu, de supermarkt op de hoek heeft nog een beter personeelsbeleid.

Het tweede vooroordeel dat ik bevestigd zag, is dat de politiek en de politieke pers hier te innig verstrengeld zijn. Twintig maanden knettergek gaat opvallend vaak over het beeld dat er van Ella Vogelaar bestaat in de media. En omdat dit beeld op een gegeven moment niet meer zou hebben gedeugd, beschadigde zij de PvdA, en moest ze weg.

Nu blijft het waarschijnlijk een ijdele gedachte om van politici te verlangen dat ze leren van fouten uit het verleden — die problemen in de krachtwijken zijn ook door falend beleid ontstaan — of dat ze eens zouden durven aangeven geen oplossingen te hebben die dit jaar al zullen werken. Maar dat het politieke handwerk zo knullig verricht wordt als dit boek toont, slaat mij met een enorm cynisme.

Ella Vogelaar & Onno Bosma, Twintig maanden knettergek
Dagboek van een ministerschap

347 pagina’s
Balans, 2009