Reason for Flowers ~ Stephen Buchmann

Een groot liefhebber van bloemen ben ik niet. Ook al omdat bloemen doorgaans snijbloemen zijn; die enkel als zombies nog even hun geur en kleur mogen verspreiden, tot het verval bij deze levende doden eindelijk te zeer heeft toegeslagen.

Komt daar bij, zoals Midas Dekkers ooit zo terecht opmerkte, dat wie bloemen op tafel zet daarmee dan de kunstmatig opgefokte geslachtsorganen van planten aan het tentoonstellen is.

Ik geef ook liever een bloeiende plant weg, in een pot, dan een boeket — aan degenen die wel van bloemen houden.

In een boek, evenwel, kan het nog redelijk fascinerend zijn om over bloemen te lezen. Helemaal als de auteur daarbij tracht om de totale cultuurgeschiedenis te schetsen van onze omgang met bloemen in de loop der millennia, naast alle puur biologische feiten te geven over wat er komt kijken bij hoe planten zich voortplanten.

Toch was duidelijk zichtbaar dat Stephen Buchmann een entomoloog is, met een specialisatie in bijen. De hoofdstukken in The Reason for Flowers die strikt over de biologie gaan, worden niet zelden gekleurd door de persoonlijke ervaringen van Buchmann als onderzoeker. Dat leverde dan rijkere en meer doorleefde teksten op dan de momenten dat hij andermans woorden moest gaan navertellen.

Dit boek biedt namelijk terloops ook een geschiedenis van de tuin. Of die van reukwatertjes. Zonder dat daarbij dan eenzelfde compleetheid werd nagestreeft als in de passages over biologie.

Buchmann is duidelijk het meest op dreef als hij plantensex moet beschrijven. Mede omdat de natuur daarbij lang altijd niet logisch is. Bloemen zijn er namelijk niet altijd geweest. De eerste millimeterkleine bloempjes verschenen pas 125 tot 130 miljoen jaar geleden. Terwijl er toch al 470 miljoen jaar groene vegetatie bestaat.

Maar omdat varens en coniferen er ook nog altijd zijn, is het dus heel wel mogelijk nageslacht te krijgen zonder bloemen, door sporen of zaden te verspreiden via lucht of water.

Nogal wat planten hebben evenwel hulp van buiten nodig om hun sperma, het stuifmeel, te verspreiden. Daartoe moeten dan bijvoorbeeld insecten worden gelokt om van bloem tot bloem te gaan; al zijn er ook vlinders die bijdragen aan de voortplanting van planten, of vogels zoals kolibri’s, en zelfs zoogdieren zoals kleine vleermuizen.

The Reason for Flowers is het best als Buchmann beschrijft met welke tactieken bloemen zoal zijn gekomen om bestuivers te lokken, in de loop van de geschiedenis.

De auteur geeft zelfs ergens toe bloemen die hun zaad gewoon de lucht in schieten niet heel interessant te vinden. Tot hij eens onderzoek deed in een luchttunnel, en daarbij zag dat de evolutie ook daar tot opvallende resultaten had geleid — de bladen van zulke planten weten de luchtstromen zo te buigen dat stuifmeel van een ander als vanzelf naar de stamper van hun bloemen wordt geleid.

En tegenwoordig is er dus ook de mens, die met planten ging doen. Allereerst om eetbaarder vruchten te krijgen — de dadelpalm werd zo als eerste gemanipuleerd, aldus de auteur. Niet veel later ook om almaar grotere en beter houdbare bloemen te kunnen produceren. Dus is wel begrijpelijk dat Buchmann al die bemoeienissen goed heeft willen beschrijven, en dat zijn boek over bloemen daarmee als vanzelf een cultuurgeschiedenis werd.

De uitgave werd daar alleen wel vol van.

Stephen Buchmann, The Reason for Flowers
Their History, Culture, Biology, and How They Change Our Lives

352 pagina’s
Simon & Schuster 2016, oorspronkelijk 2015