Erg! ~ Gerrit Komrij

Het blijkt toch gewoon Komrij te zijn, deze onbekende recensent die in de jaren negentig vanuit Humo de Vlaamse en Nederlandse literatuur met de gesel te lijf ging. Tot grote afschuw van de schrijvers trouwens. Niet dat het uitmaakt, die recensies hadden wat mij betreft werkelijk door een onbekende bediende uit een boekhandel geschreven mogen zijn.

Maar ‘Patrick Demompere’ volgt in dit boek wel een credo van Komrij:

Er verschijnen zoveel marginale boeken vol ziekenfondsproza en steungordel-poëzie dat een bezoek aan de literaire boekhandel nog het meest lijkt op een bezoek aan een strafinrichting.[…]

Gerrit Komrij, ‘De Literaire Misdadiger’ in: Vreemd Pakhuis, pag 130

In Erg! komt geen enkel werk er goed af, zelfs de schaarse positieve recensie besluit met een advies waar het boek beter voor te gebruiken zou zijn. Beargumenteerd schelden op niveau is het, deze zwaar bewapende bestrijding van het geliteratureluur.

Ik herlees deze verzamelbundel daarom zoal minstens éen keer per jaar. En dan nu eens echt voor mijn plezier.

Patrick Demompere, Erg!
Iets over de nieuwste literatuur

164 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 1999

** 3 maart 2005 – Als u Vlaming bent, en deze webpagina via Google gevonden hebt, zoudt u mij dan aub hier kunnen vertellen wat de aanleiding tot die zoektocht was?

update 7 maart 2005 – Ook het antwoord op de vraag die Humo stelt, is te vinden via bovenstaande link.


Erg! ~ Patrick Demompere

Een kleine tien jaar had ik deze bundel kritieken niet gelezen. En inmiddels ben niet alleen ik een pietsje veranderd, mijn ideeën over Gerrit Komrij zijn dat ook. Blind zal ik hem nooit meer kunnen bewonderen.

Toen, in januari 2005, zag ik de kritieken in Erg! ook nog als een mogelijk voorbeeld; als éen van de manieren waarop boeklogjes te schrijven waren. Op den duur. Als ik er enige routine in had gekregen. Nu is die voorbeeldfunctie allang verdwenen, en me zelfs vreemd geworden.

Al kan ik zeker zo cynisch schrijven over boeken als Komrij dat indertijd deed — in het weekblad Humo, onder het pseudoniem Patrick Demompere. Alleen betreft mijn grootste hekel altijd boeken die ik domweg niet uitlees, vanwege te slecht, en die ik daarom van mijzelf ook niet hoef te behandelen hier.

En toen, in de zomer van 2014, bleek Erg! onveranderd goed te zijn. Zelfs al heb ik in de afgelopen tien jaar met regelmaat achteraf kennis kunnen nemen van de onthutsing bij vooral Vlaamse auteurs, die zich toentertijd behoorlijk geschoffeerd toonden door Demompere’s oordelen.

Punt is namelijk dat ik deze oordelen bijna onvoorwaardelijk geloof. Komrij/Demompere weet in veel van zijn recensies vooral zo goed te treffen waaraan het schort in de toon van de besproken auteurs.

En na 9½ jaar boeklog weet ik enkele dingen toch vrij zeker over boeken. Daar worden er nog steeds te veel van uitgegeven. Vooral aan romans. Helemaal als de auteur er al meerdere op zijn of haar naam heeft.

Goed, lange non-fictie is ook een onmogelijk genre. De roman is een lange tekst waaraan altijd iets niet helemaal deugt.

Bovendien hebben zelfs romanschrijvers betrekkelijk weinig benul van waar ze nu eigenlijk mee bezig zijn, als ik hun essays daarover mag geloven. Terwijl hun pretenties tegelijkertijd nogal groot lijken.

Maar uiteindelijk is de eis die ik stel aan zo’n boek, aan ieder boek, nogal basaal: Vertel me nu eens iets dat me verrast.

Of, zoals Kurt Vonnegut het beschreef:

#1, Use the time of a total stranger in such a way that he or she will not feel the time was wasted.

Of, zoals Patrick Demompere in het openingsstuk van deze bundel aantekent:

Wat verlang ik van een boek? Dat ik er niet bij in slaap val. Voilà het laatste en enige woord over mijn literaire credo.

Heel ingewikkeld is het dus niet wat lezers verlangen. Bovendien meen ik, net als Vonnegut, dat veel in het vertellen van een verhaal pure mechanica is; op alom bekende en dus vrij goed berekenbare effecten neerkomt. Dat is in het schrijven niet anders als in het maken van muziek. Iedereen die er tijd in steekt, moet iets kunnen maken waar een ander plezier aan beleeft.

Genialiteit is daarbij nog niet eens gevraagd. Genialiteit is ook het enige dat niet te leren is door te kijken hoe anderen het doen.

Dus als mij een boek onder ogen komt dat als goed genoeg is beoordeeld om te worden uitgegeven, en er strikt dan vakmatig al fouten zijn aan te wijzen, dan kan zo’n boek als een persoonlijke belediging overkomen. Een slag in het gelaat zijn zelfs.

En Demompere lijkt enkel boeken te lezen die de ervaren lezer beledigen — hij besprak alleen romans, en een enkele verhalenbundel. Waarbij opvalt dat die belediging kan komen doordat hij enkel auteurs uitkiest die al een oeuvre hebben. In Erg! wordt slechts éen debuut besproken; Bor van de daarna zo spoorloos verdwenen auteur Joris Moens, en dat is misschien niet toevallig het boek dat er het beste afkomt van alle.

Want als Demompere auteurs iets verwijt, dan toch wel luiheid, voorspelbaarheid, onleesbaarheid, en een te grote kapsones daar bij.

Indertijd, toen Komrij’s pseudoniem nog niet doorzien was, en Vlaamse auteurs hardop kloegen over het te jennerige toontje van Demompere’s onbarmhartige recensies, verscheen zelfs een kritiek waarin hij zichzelf eens de maat nam.

Daarin verwijt hij de romanauteur Gerrit Komrij een slappe-zak te zijn; omdat diens satire nooit eens bijten wil.

Dat is grappig, in een boek waarvan ik weet dat het tal van stukken bevat waarover de besproken auteurs weinig geamuseerd waren.

Tegelijk hekelt Komrij de eigen pretentie niet om toch ook romans te willen schrijven. Heeft hij überhaupt wel eens iets geschreven over de merkwaardig hoge status van de roman — het soort werk dat iedereen wil schrijven die meldt bezig te zijn met een boek?

Heeft Komrij weleens een langere tekst geschreven dan zijn voor mij slecht leesbare romans?

scheiding

Wij, Patrick Demompere, zijn niet zo. Wij zijn van de Bond van Lezers, de bond die zonder bijbedoelingen en zonder nevenbelangen aan vergelijkend warenonderzoek doet. Wij zijn altijd bereid ons door talent, hoe ontluikend ook, te laten overrompelen. Spontaan staan wij klaar iemand toe te juichen die boven ons uit steekt. Wij zijn onafhankelijk. We hoeven geen vriendjes te ontzien of connecties van dienst te zijn. Wij, ondergetekenden, hebben niets te maken, noch in vijandige noch in vriendschappelijke zin, met het Tom van Deelcircuit of het Herman de Conincksyndicaat of hoe die lui allemaal mogen heten. Wij kennen die meneren niet. Wij hebben die meneren nooit gekend. De literatuur interesseert ons, niet het literaire bedrijf. We zijn een onbekende luis in een ons persoonlijk onbekende pels. Laat de lui mooie boekjes schrijven! Laat ze stikken in hun gekwetsheidjes, vriendschapjes, webjes, loyaliteitjes, erebaantjes en onderlinge ruzietjes en lonkpartijtjes! Ze vergeten in hun honger naar literaire macht en naar de vriendinnen van hun collega’s dat er, oog in oog met het tribunaal van de literatuur, maar drie dingen van wezenlijk belang zijn. Ten eerste het werk. Ten tweede het werk. Ten derde het werk.

Dus dacht ik: ik kan net zo goed een boek van Brakman gaan lezen.

Zoals altijd was er zojuist weer een nieuwe roman van hem verschenen. Late vereffening luidde de titel. Het zou mijn eerste boek van Brakman zijn.

Ik moet zeggen, het viel me niet mee.

Het viel zelfs uitgesproken tegen.

Ik geef het grif toe, gaarne had ik het anders gezien. Maar dat Brakmanse proza… Dat huisvlijterige Brakmanse proza… Als een zandwagen met zand in de wielen knarst dat zanderige proza verder. Als een buil met karnemelkse pap hub-bubbelt dat papperige proza door. Als een schaaf door de krullen van de timmermanswerkbank schaaft dat krullerige proza voorwaarts. Proza van de terugtraprem. Proza van het struikelblok.

Klonterzinnen, klerkentaal.

[83-84]
scheiding
Patrick Demompere, Erg!
Iets over de nieuwste literatuur

164 pagina’s
Bert Bakker, 1999

Scherp van de snede ~ Pierre Vinken & Hans van den Bergh [sam.]

Beide samenstellers van deze bloemlezing zijn eind 2011 kort na elkaar overleden. En dat is jammer. Alleen al omdat ik best een polemiek met ze had willen aangaan over de samenstelling van de bundel Het scherp van de snede.

Doel van dit boek is nog het meest krachtig omschreven in de ondertitel. ‘De Nederlandse literatuur’ te tonen ‘in 100 en enige polemieken’. Alleen leggen de samenstellers dat dan wel erg eng uit. Niet enkel de teksten behoorden literatuur te zijn, ze mosten ook nog eens gaan over literatuur alleen.

Daarbij stamt het grootste deel van de opgenomen polemieken uit de twintigste eeuw — vanaf pagina 299 is zelfs de periode voor 1945 al voorbij. En daarmee zit er nog een rare onbalans in het boek.

Het lijkt of de samenstellers vooral belangrijk vonden wat zich tijdens hun bewuste leven heeft afgespeeld. Met een voorkeur voor wat het studentenblad Propria Cures door de decennia heen zoal heeft opgeleverd.

Zoals in elke bloemlezing is hun keuze een persoonlijke keuze. Alleen vind ik de beperking om in de laatste 500 bladzijden van het boek vooral schrijvers op andere schrijvers te zien schelden wat vreemd. Want hoeveel van die woordenwisselingen waren er nu werkelijk principieel. En hoeveel waren misschien nog net opwindend op dat moment?

Nut van het boek is wel dat een aantal befaamde teksten handig in éen band verzameld werd. Hermans die Weinreb als oplichter ontmaskerde. Mulisch’ ‘Ironische van de ironie’. Karel van het Reve’s ‘Raadsel der onleesbaarheid’. Brouwers litanie tegen de ‘jongetjesliteratuur’. Zwagerman’s ontmaskering van de criticus Arjan Peters’ gespleten tong. Piet Grijs tegen Renate Rubinstein, en omgekeerd. Het zijn inmiddels allemaal klassieke voorbeelden in het genre geworden.

Al zij opgemerkt dat de lange teksten steeds sterk zijn ingekort tot reeksen lange fragmenten. Zelfs als naslagwerk is het boek dus niet volledig.

En juist doordat bovenstaande voorbeelden al zo bekend zijn, viel me van de bloemlezing tegen dat er niet minstens even krachtige maar aanzienlijk minder beroemde voorbeelden naast zijn gezet.

Om slechts enkele voorbeelden van mogelijke polemiek te geven die op boeklog langskwamen. Joris Luyendijk heeft zowel de parlementaire pers in Nederland vrij grondig ontmaskerd, als de correspondenten in dictatoriaal regeerde landen. Daar is genoeg protest tegen gepubliceerd van journalisten die zich ten onrechte bekritiseerd voelden.

Zou daar echt geen materiaal tussen zitten met een zekere literaire kwaliteit?

De rechterlijke macht hier weet niets, en kan alleen in juridische sjablonen denken, volgens deskundigen uit andere wetenschappen.

En democratie bestaat niet in Nederland, aldus de politicologen. Al schijnt dat tegenwoordig beter te zijn, omdat er nu eindelijk parlementariërs zijn die uit de EU willen — of andere denkbeelden vertegenwoordigen die tot 2002 volstrekt taboe waren.

Me dunkt, onderwerpen volop en schrijvers genoeg die iets publiceerden dat de status quo aanviel. En dit ook met kwaliteit deden.

Polemieken van auteurs onderling zijn zo bezien wat klein in belang. Hoe pittig de formuleringen ook uitpakten. Hoe veel reuring de woorden misschien ook gegeven hebben in sommige kringetjes, op een gegeven moment.

Kortom, het ontbrak mij wat aan blije verrassing in het boek. Aan een volkomen andere kijk op zaken.

De opgenomen historische teksten zijn zo bezien misschien nog wel het interessantst. Of het losse feit dat Jan Eijkelboom voor hij als dichter debuteerde zich nog duchtig geweerd heeft als criticus.

En misschien is de grootste makke gewoon wel dat de opgenomen teksten elkaar te weinig versterkten. Weliswaar komen een enkele keer de twee strijdende partijen beide aan het woord; maar dat maakt de polemiek meestal juist onbenulliger. Dit is meer een boek om even iets in na te slaan, dan om te gaan lezen.

Enfin. Door de jaren heen is er ook heel wat geschreven tegen bloemlezingen, en de problemen die er aan de samenstelling van zo’n bundel kleven. Het ware wellicht aardig geweest als de samenstellers tenminste éen zo’n stuk hadden opgenomen.

Het scherp van de snede
De Nederlandse literatuur in 100 en enige polemieken

Samengesteld door Pierre Vinken & Hans van den Bergh
846 pagina’s
Prometheus, 2010.