Tijd ~ Stefan Klein

Onder Hitler heeft Duitsland nog eens geregeld dat er geen belasting meer geheven werd op overwerk. En deze bepaling is daarop nooit geschrapt. Vandaar dat de Duitsers nog altijd gemiddeld 42 uur werken in de week, voor hun baas, terwijl de vakbonden de 35-urige werkweek toch al even geleden hebben afgedwongen in het land.

En zoiets vind ik dan fijn om te weten. Want dat vertelt me nogal wat over zo’n land en zijn bevolking.

Ofwel, lees eens een boek dat niet uit de Anglosaksische wereld stamt, en de bronnen worden meteen anders — en de schrijver gaat niet per se dezelfde paadjes af die iedereen altijd al bewandelt. Al ontkomt ook de Duitse wetenschapsjournalist Stefan Klein er bijvoorbeeld niet aan om de eeuwige Mihaly Csikszentmihalyi te noemen, als het er om gaat te beschrijven wat er spelen kan bij subjectieve tijdbeleving.

Klein’s Tijd biedt onder meer een beknopte rondreis langs wat een tal vooral exacte wetenschappen hebben opgeleverd aan inzichten over tijd en tijdsbesef.

Aardig was het dan bijvoorbeeld om te lezen hoe 19-eeuwers er van overtuigd waren dat mensen een orgaan moesten hebben of iets anders dat hun tijdsbenul reguleerde. En toen dat lichaamsdeel vervolgens almaar niet konden vinden.

Inmiddels is duidelijk dat elke cel in het menselijke lichaam, eigen of inpandige bacterie, zijn eigen timing heeft. Erfenisje van heel vroeg uit de evolutie, van toen de eencelligen een interne klok bleken nodig te hebben om te overleven.

Vervolgens is er dat culturele aspect dat kleeft zo sterk kleeft aan tijd — want wij delen de dag hier toch al gauw eens op in minuten. En niet gewoon lekker ruim in hele of halve uren.

Besluit het boek met aanwijzingen voor de lezer om niet de hele tijd met het idee te worstelen het zo druk, druk, druk te hebben. Waarmee Tijd toch ook bijna nog een zelfhulpboek wordt. Al zijn Klein’s aanwijzingen relatief simpel, en volgens mij prima samen te vatten in het Nederlandse cliché:

Tijd is prioriteit. Stress ontstaat door het idee te moeten kiezen uit een teveel.

En, het loont bijvoorbeeld nogal om te leren wanneer je welke taak op wat voor moment van de dag het best kunt verrichten. Stefan Klein stelt onder meer dat routinewerkjes ’s middags het best lukken. Of dat het loont om eind van de middag te gaan sporten, omdat het lichaam dan zo goed op temperatuur is; en tegelijk nog net niet te moe. Is er bovendien de bijwerking dat een lijf zo’n vijf à zes uur na een behoorlijke inspanning heel graag diep wil rusten.

Tijd van Klein pakte daarmee allereerst uit als een verkennende inleiding — waardoor ik betrekkelijk weinig tegenkwam wat ik nog niet wist; gezien mijn blijvende belangstelling voor het onderwerp. Op het luttele gegeven na dan dat boeken er rijker van blijken te worden als de auteur meer talen leest dan een Britse of Amerikaanse collegaschrijver. Want dit kan dan maken dat de anekdotes die hij gebruikt om het verhaal te kleuren gauw eens onvoorspelbaarder worden.

Stefan Klein, Tijd
Een gebruiksaanwijzing

292 pagina’s
Ambo, 2007
vertaling door Corry Bree van: Zeit. Der Stoff aus dem das Leben ist, 2006