Flow ~ Mihaly Csikszentmihalyi

► door: A.IJ. van den Berg

Waarom dan toch zo vaak boeklogjes geschreven? Er nog van afgezien dat ik telkens boeken lees die om een reactie vragen?

Het is domweg leuk om te doen.

En het is waarschijnlijk leuk om te doen omdat elk boeklogje precies die inspanning vraagt die gelukkig maakt, volgens de Amerikaans-Hongaarse psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi. Schrijven vergt concentratie en daarmee inspanning — al geldt dat vanzelfsprekend voor alle vormen van schrijven. Maar een boek bespreken, kan eigenlijk nooit op routine. De ene keer is het belangrijk om over de inhoud te schrijven, een volgende keer is de eigen reactie op de inhoud belangrijker, een derde keer zijn er algemene opinies over de publicatie die gewogen moeten worden.

Behalve kennis over de inhoud van een boek, vergt een boeklogje dus ook ervaring met teksten in het algemeen, en de hele wereld daar omheen in het bijzonder.

Daarnaast heb ik vooraf bijna nooit een gestructureerde opinie over een boek. Mijn ideeën zijn voor het maken van een boeklogje vaak niet meer dan een vormeloze wolk aan gedachten, waaraan nog niet opvalt wat belangrijk is en wat niet. Pas tijdens het schrijven blijkt er dan toch vaak vorm te zijn.

Regelmatig ook vormt het betoog mij en blijk ik een heel uitgesproken opinie te hebben over een boek. Zonder dat dit me voor het schrijven al duidelijk was.

Gebeurt al deze inspanning nog onder tijdsdruk ook.

Elk boeklogje is kortom een korte en intensieve ervaring, die niet zelden aan de grenzen komt van wat ik kan, en het werk eraan levert bovendien direct een zichtbaar resultaat op. Dit einddoel stelt tevreden, terwijl de weg daar naar toe dit ook al deed. En beide leveren dan een prettig begin van de werkdag op.

Dat ik de kwaliteit van een boeklogje vervolgens pas na geruime tijd kan vaststellen, staat verder van deze inspanning los.

Is de vraag na het lezen van Flow alleen nu wel af of ik een ‘autotelische’ persoonlijkheid heb — of ik iemand ben die volgens Mihaly Csikszentmihalyi makkelijk in een staat kom waarin alleen nog die inspanning bestaat.

Csikszentmihalyi legde indertijd met het woord ‘flow’ iets vast dat voor mij al algemeen bekend leek. Ik herinner me al begin jaren negentig ook met anderen over dit onderwerp gesproken te hebben. En dat iedereen ervaringen had met inspanningen waarin ‘het zelf’ even afwezig leek, en er enkel die bezigheid was. Maar ik kende indertijd dan ook veel sporters.

Een probleem met zijn theorie leek me alleen, vooraf aan het lezen van zijn oerboek, dat er nogal wat activiteiten bestaan waarin we ons zelf ook zo makkelijk verliezen, zonder dat dit dan enige moeite vraagt. Slapen maakt ook erg gelukkig. Televisie kijken, kan de uren razendsnel voorbij laten gaan. Een etentje met familie of goede vrienden.

Flow behandelt dit gegeven niet. Het boek blijft uitgaan van prestatie, van het bewust richting geven aan je leven, van het je inspanningen getroosten die je vooruit helpen in het leven. In die zin is het bijna een Amerikaans zelfhulpboek, gedrenkt in een ontembaar optimisme; en gekleurd dus door de zo calvinistische opvatting dat werken loont.

En dit gebeurt omdat het de auteur ook zo zeer om vooruitgang gaat; om het boven jezelf uitstijgen.

Mihaly Csikszentmihalyi ondervroeg vanaf 1975 Amerikanen over wanneer zij de vorige dag het gelukkigst waren geweest. Flow was zijn eerste publicatie voor een breed publiek waarin hij de theorie presenteerde die al deze gesprekken hadden opgeleverd.

Het boek leunt mede daarom nogal op anekdotes.

En ware er niet het dagelijkse bewijs geweest dat het schrijven van boeklogjes me even heel tevreden maken kan, dan had ik aanzienlijk minder geloof gehecht aan de theorie die Mihaly Csikszentmihalyi uiteindelijk formuleerde; en die inmiddels gezonken cultuurgoed is geworden.

Mihaly Csikszentmihalyi, Flow
The Psychology of Optimal Experience

305 pagina’s
Harper Perennial 1991, oorspronkelijk 1990

[x]opgenomen in het dossier: ,

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden