Dubbelleven ~ Gottfried Benn

Twee delen bevat deze autobiografie die de dichter Gottfried Benn oorspronkelijk uitbracht in 1950. Het eerste boekdeel is een herdruk van essays die hij publiceerde in 1933, toen hij nog behoorlijk pro-Hitler was. Want er moest heel wat veranderen in Duitsland.

En het zou me niet verbazen als ik indertijd — het boek staat al twintig jaar bij mij in de kast — ben blijven hangen in dit vreselijke eerste stuk.

Tekstpassages daarin zijn namelijk bijna onleesbaar, om de gezwollen, haast negentiende-eeuwse stijl, en de menigte gillende uitroeptekens.

Komt daar de kwalijke inhoud nog eens bij; met al zijn dubieuze theorieën. Benn doet namelijk onder meer obsceen veel moeite om aan te tonen hoe Arisch hij is — en dat zijn moeders naam niet joods is, maar Zwitsers-Frans.

Al deze bezweringen blijken Benn vervolgens niet eens geholpen te hebben. Uit de apologie in het tweede deel van het boek blijkt dat hij bij de Nazi’s al snel uit de gratie was. Zijn gedichten werden te ontaard geacht. Waardoor de maker evenmin deugen kon als mens. Dus werd Gottfried Benn [1886 – 1956] al spoedig uit de Reichskulturkammer verbannen; wat onder meer betekende dat hem straf zou worden opgelegd als hij nog eens iets schreef.

En deze beoordeling van hem als auteur woog vervolgens nog weer mee op Benn’s werk als arts. Hem restte uiteindelijk weinig anders dan om dienst te nemen in het leger; om daar te beoordelen hoe ernstig het restletsel was van ooit gewonde soldaten. En zijn meerderen werden herhaald bestookt met bevelen van buiten om Benn het leven verder onmogelijk te maken — die zij verder tactisch negeerden.

Geloof ik Benn nu, na dit boek? Nee.

Voor mij liet Dubbelleven iets heel anders zien. Hoe het is om meegesleept te worden in de geschiedenis, door krachten en machten veel groter dan jou. En bijvoorbeeld ook hoe simpel het is om grote uitspraken te doen over zaken waar je nog nooit goed over lijkt te hebben nagedacht — zoals Gottfried Benn doet in die essays uit 1933.

Meest ontroerende tekst in die boek kwam ook niet van Benn, maar van Klaus Mann, die hem in een brief waarschuwde om toch vooral niet in alle politieke propaganda te geloven. Gottfried Benn antwoordde hem toen nogal hooghartig. Zoals hij ook zelf toe geeft.

Maar dat was later.

Net als dat Benn zich later ook verontschuldigt voor zijn houding pro-Hitler, omdat het hem leek dat deze volkomen democratisch aan de macht was gekomen. Wat daarmee een extra goed ding was.

Gottfried Benn, Dubbelleven
Vertaald door C. van Grafenberg
ingeleid en geannoteerd door K. Siegel

252 pagina’s
De Arbeiderspers, 1986
privé-domein nr. 126
vertaling van Doppelleben, 1950, 1966, 1977

Familie Mann ~ Tilmann Lahme

Met de familie Mann had ik al eens een rite, in het voorjaar van 2013. Om het simpele gegeven dat bijna iedereen in dat gezin boeken schreef, op de moeder na. Waarop mij benieuwde of er iets was in al die publicaties waar ik verder nog wat mee kon, en ik me behoorlijk verdiept heb in levens en werk. Een lezer zoekt altijd naar nog weer nieuwe verten. Om die misschien een keer te verkennen.

Van Golo Mann had ik voordien de meeste boeken gelezen; vooral aan historisch werk. Van zijn oudste broer Klaus Mann is me dan weer niet duidelijk of ik behalve de film Mephisto ook de roman ken die daaraan ten grondslag lag. En met de krullendraaierij van Thomas Mann, de stamvader, is het altijd worstelen geweest. Een Nobelprijs literatuur garandeert niets over de houdbaarheid van boeken een kleine eeuw later.

In 2013 kwam daar ook woorden bij van de oudste dochter Erika, en de middelste dochter Monika.

Dus toen de biografie Die Manns verscheen begin 2015, en daar veel in de Duitstalige media over geschreven werd, heb ik lang overwogen om die uitgave te bestellen; om mijn belangstelling eerder. Alleen was de gebonden uitgave me te duur — mede gezien mijn onoverkomelijke problemen met de schrijversbiografie als genre — en kwam uit de recensies geen boek naar voren dat echt niet gemist mocht worden.

In de levens van Thomas Mann en zijn kinderen had ik me immers ook al ingelezen. Daarvan leken de hoofdlijnen me bekend. Hoeveel nieuws was mij daarover nog te vertellen?

Die Manns, door mij in de Nederlandse vertaling gelezen, is uiteindelijk ook niet meer dan een vlot vertelde familiekroniek, waarin de jaren van de twintigste eeuw razendsnel passeren. Weging van de boeken van alle gezinsleden blijft bijvoorbeeld uit. Tilmann Lahme bleef nergens al te lang bij stilstaan, dus had het inzoomen op zo’n detail ook een stijlbreuk opgeleverd.

Niettemin is het knap wat Lahme gepresteerd heeft. Hij had een overvolle cast aan personages, met die vader, de moeder, en hun zes kinderen; die allemaal op eigen wijze door de wereld hebben bewogen, en die onderling nogal eens strubbelingen hadden. En de schrijver heeft van al hun wederwaardigheden toch een goed lezend verhaal gemaakt; daarbij gretig gebruik makend van de briefcorrespondentie van het gezin onderling. Moest daar de evenementiële geschiedenis van de vorige eeuw nog eens dwars doorheen worden verteld.

Het boek begint als Thomas Mann [1875-1955] en zijn vrouw Katia Pringsheim [1883-1980] al vier kinderen hebben, en de Nobelprijs hem al spoedig zal worden toegedeeld. Het verhaal eindigt, logischerwijs, als éen voor éen alle protagonisten sterven.

Deze biografie zette me alleen vooral aan tot gedachten over de status van de kunstenaar; en wat daarin veranderde. Want het lijkt me uitgesloten dat ergens nog een auteur ooit zo op een schild wordt gehesen als Thomas Mann gebeurde. Zodat een heel land waarde aan zijn woorden hechtte; waardoor de Nazi’s weinig anders restte dan hem de Duitse nationaliteit af te nemen toen Mann zich te langen leste eindelijk tegen hen had uitgesproken. Zijn kinderen hadden hun stem daarover al jaren eerder laten horen.

En gezien de kloof in de tijd had Tilmann Lahme me juist ook over zo’n verschijnsel meer mogen vertellen. Hoe zat het nu precies met die verering van Schriftsteller in de Duitse cultuur? Moet ik die gelijk stellen aan de aanwezigheid alom in de media van grote filmsterren of beroepsvoetballers in onze spektakelmaatschappij — met als cruciaal verschil dat van schrijvers wel nog eens wijsheid werd verwacht? Was dat van een even ademloze aandacht gecombineerd met een eerbied van het soort dat nu niemand meer opbrengt?

Tilmann Lahme, De familie Mann
Geschiedenis van een gezin

480 pagina’s
De Arbeiderspers, 2017
vertaling door Ria van Hengel van: Die Manns, 2015

Keerpunt ~ Klaus Mann

Meest geraakt werd ik in deze autobiografie door een datum achterin. Klaus Mann rondde het manuscript van Der Wendepunkt af in april 1949, met een nawoord dat hij dus dateerde. De maand daarop maakte hij eind aan zijn leven.

Daarmee had dit boek makkelijk kunnen lezen als éen lange zelfmoordbrief. Toch deed het dat niet. De tekst eindigt weliswaar met een brief, in 1945. Maar voor mij houdt het boek op als Klaus Mann in mei dat jaar zijn ouderlijk huis bezoekt nabij München, en dan de inrichting niet herkent. Na de confiscatie door de Nazi’s in 1933 is de villa dan ook verbouwd, om later nog dienst te doen als ‘Lebensborn’; een plek waar edel-Germanen van de SS blonde kindjes fokten bij geronselde vrouwen.

Der Wendepunkt [Het keerpunt] is door zulke details opvallend genoeg verhalend het beste boek dat ik las van de kinderen Mann — in het leesserietje dat spontaan ontstond toen de autobiografie van Golo Mann ergens in 1937 bleek op te houden.

Tegelijk zijn er tal van voorbehouden te maken. Afstand tot wat er gebeurd is tussen 1914 en 1945 ontbreekt; anders dan in de veel beschouwender autobiografie van Golo Mann.

En had ik deze autobiografie apart van die andere boeken gelezen, dan was mijn reactie waarschijnlijk minder enthousiast geweest. Maar doordat zo veel details over het gezin Thomas Mann me nog zo bij stonden, verrijkte het mijn lezen nogal om vergelijkbare verhalen door verschillende stemmen te horen vertellen. Ook al omdat de gegeven details niet altijd overeenkwamen.

Details uit het ene boek kunnen zelfs beschrijvingen in een ander boek nog onverwacht aanvullen. Of eerder gelezen passages met terugwerkende kracht ineens begrijpelijk maken.

Was er ook nog het dagboek dat ik al las van Klaus Mann [1906 — 1949], met de kennis over zijn drugsgebruik die dat opleverde. Of hoe hij telkens verlossing zocht in vluchtige sex met mannen.

Die openheid ontbreekt in een boek uit 1949. Het taboe op de openlijk beleden homosexualiteit ten tijde van publicatie maakt dat Der Wendepunkt weleens vreemd leest. Bij iedere vriend waar Klaus Mann enthousiast over schreef, was er dat vraagteken.

Andere passages lezen evenwel verrassend open, met de ogen van nu — dus voor wie weet dat ook André Gide homosueel was.

Zo deed Gide voor mij, wat Freud, Nietzsche, Dostojevsski, X en Y, volgens zijn eigen uitspraak eens voor hem hadden gedaan: hij gaf mij de moed mij zelf te zijn. Ik doel daarbij niet op het erotische, zoals ik om ieder misverstand te voorkomen duidelijk wil benadrukken; juist op dat gebied had ik nauwelijks aanmoediging nodig… [252]

Waar ik van tevoren graag meer over had willen lezen in Der Wendepunkt viel wat tegen in het boek.

Klaus maakte met zijn oudere zus Erika Mann een wereldreis in de jaren 1927-1928. Daarbij ontbrak het hen telkens aan geld. Niet zelden duurde het daarom weken voor ze weer verder konden. Thomas Mann betaalde later ook met het geld dat hij voor de Nobelprijs kreeg de schulden af die zijn oudste kinderen hadden gemaakt op die reis.

Het hoofdstuk over die periode van zwerven, en wat die tijd hen gebracht had, was vlak. Nu goed, er bestaat ook een apart boek over de wereldreis; het werk van een lezer is nooit af.

Maar misschien kwam die vlakheid ook omdat er nog zo veel gezworven moest worden daarna. En dan niet om de lol. Toen de Nazi’s opkwamen, en Klaus Mann bij de eersten was die het Duitse staatsburgerschap werd ontnomen; vanwege zijn polemische geschriften.

Wat Mann schrijft over die exil-jaren en de tijd in de VS vond ik het interessantst. Mede om de tijdschriften die hij opzette — in Nederland en Amerika — de grote namen die daarin publiceerden, en het simpele gegeven dat de bladen toch al gauw ophielden te bestaan; omdat ze financieel nooit uit konden.

Toch is dit boek vooral sterk in de details en de terzijdes. Als Mann midden jaren dertig terloops opmerkt in tijden van zelfmoord te leven, bijvoorbeeld. En dan naar aanleiding van de zelfgekozen dood van een vriend even nagaat wie zich recent nog meer tekort hadden gedaan.

Klaus Mann, Het keerpunt
Een autobiografie
Met een nawoord van Frido Mann

603 pagina’s
De Arbeiderspers, 1985
privé-domein nr. 87
vertaling door van Willem van Toorn van: Der Wendepunkt, 1949

Opgejaagd, gedoemd, verloren ~ Klaus Mann

Het dagboek van Klaus Mann is niet meer dan het dagboek van Klaus Mann. Het grootste deel van de inhoud was niet voor andere lezers bedoeld, en is al helemaal geen leestekst.

In telegramstijl maakte Mann gauw eens aan het eind van de dag de inventaris op van wat er gebeurd was. Hij had hier-en-hier aan gewerkt. Hij had die-en-die ontmoet. En hij had dit-en-dit gelezen.

Uitzonderingen daargelaten. De vertaler W. Hansen hecht in Opgejaagd, gedoemd, verloren bijvoorbeeld groot belang aan een pagina die Klaus Mann ooit uit een van de schriftjes heeft gescheurd in 1940. Omdat Mann daar waarschijnlijk een al te kritische zelfdiagnose had opgeschreven.

Een boek als dit heeft daarom een goede reden nodig om opgepakt te worden. En toevallig had ik ditmaal een reden, vanwege mijn plotselinge belangstelling voor de autobiografie van Golo Mann. Plus de wetenschap dat Klaus en Golo altijd nauw met elkaar contact hebben gehouden.

Over deze broederband bood het dagboek helaas weinig nieuws. Evenmin werd me meer gewaar over Golo Mann’s wederwaardigheden in 1940.

In het dagboekdeel uit 1941 van broer Klaus is Golo al ineens in de Verenigde Staten.

Nu heeft samensteller W. Hansen ook een bloemlezing gemaakt uit wat er aan dagboek is. Daarbij zal hij ongetwijfeld op andere zaken gelet hebben. Klaus Mann pleegde zelfmoord in 1949; en bij zo’n zelfgekozen einde willen biografen en andere interpretatoren gauw eens naar eerdere aanwijzingen speuren.

Hansen koos ook slechts een klein deel van wat er aan materiaal ligt. Er is een stukje 1933, om de verwarring toen. Een deeltje 1936 om aan te geven wat Klaus Mann zoal bezighield tijdens de exil-jaren. De periode 1939-1940-1941 krijgt misschien wel de meeste aandacht in deze bloemlezing. En er is nog een rukje 1948.

Het meest boeiend daaraan? Misschien de aantekeningen van Klaus Mann tijdens zijn verblijf in Nederland. Als hij bijvoorbeeld terloops zijn vriend Menno ter Braak verwijt Nietzsche helemaal verkeerd te lezen. Of veel later, als de kroning van Juliana alles in de war stuurt bij zijn reis naar Amsterdam.

Of als hij net in de VS is, en dan grote problemen heeft om adequaat in het Engels te schrijven. Waarop het hem is alsof hij alleen bestaat in het Duits. Terwijl het hem tegelijk steeds moeilijker valt om boeken van Duitstalige auteurs te lezen.

Ook dat waren telkens mededelingen van hoogstens een zin of wat, maar voor de verandering wel constateringen die vergezichten openden.

Dat van Klaus Mann’s escapisme in de verdovende drugs, of de vluchtige jongensliefde, wat de samensteller allemaal zo illustrerend vond, geloof ik verder wel.

Klaus Mann, Opgejaagd, gedoemd, verloren
Dagboek 1933 – 1949
geselecteerd, geannoteerd,
vertaald en van een voorwoord voorzien
door W. Hansen

372 pagina’s
De Arbeiderspers, 2005
privé-domein nr. 205