dit is het dossier:

Geerten Meijsing

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

En toen viel ik van het podium ~ Lidewijde Paris (sam.)

Waarom schrijft iemand een boek? Niet om daar vervolgens de boer mee op te gaan, en lezingen te geven, of in de media te verschijnen. Lijkt me. Want, voor wie in de eerste plaats die publieke optredens ambieert, zijn er eenvoudiger methoden voorhanden, dan om zich eerst jarenlang in alle eenzaamheid op te sluiten en een publicabel boek te maken.

In deze tijd van het jaar, als de Boekenweek weer eens op de evenementenkalender staat, en rijen auteurs het land doorreizen — als exploiteerden ze kermisattracties — groeit er altijd een groot medelijden met hen.

De handel moet weer eens worden verkocht.

Deze bloemlezing van Lidewijde Paris geeft verdere voeding aan dit medelijden. Zelfs al zullen de opgenomen verhalen ook weleens lekker zijn aangezet, voor het effect.

Een aantal auteurs uit deze bundel had de ervaring een kermisattractie te zijn al eens verwerkt in een boek. Van onder meer Joost Zwagerman en Geerten Meijsing werden passages opgenomen, die geheel, of voor een groot deel uit romans stammen, met schrijvers als hoofdpersonen.

Anderen stuurden elders gepubliceerde columns en krantendagboeken in. Zoals Gerrit Krol het deed, met de bekende column over zijn black out op televisie.

Niet dat ik het overige werk allemaal ook al kende, maar toch viel me op dat de beste stukken speciaal voor dit boek geschreven werden. Zo gaf Nelleke Noordervliet als prettig meta-commentaar dat schrijvers altijd nog wel een stukkie hebben liggen, voor wat er nu weer geëist wordt voor de themaweek of themabundel.

Christiaan Weijts maakte bijvoorbeeld bedroevend duidelijk dat media-optredens allemaal volgens een stramien verlopen. En in zijn geval was dit dat interviewers het steeds heel belangrijk vonden dat Weijts zelf voor stalking was aangeklaagd. Was dit ook nog eens een onderwerp in zijn debuutroman.

En bij Gerbrand Bakker kwam als gênant moment voor dat de zaal wilde weten door welke Nederlandse schrijver hij beïnvloed was. Twee werelden botsten, want hij wist zo gauw alleen Amerikanen.

Enfin, ik schreef hier eerder al eens dat lezingen of andere publieke optredens van schrijvers me totaal niet meer lokken. In dezelfde tijd die een bezoek zou kosten, kun je ook een intiem tête-à-tête met ze hebben, door een boek uit te lezen.

Deze bloemlezing bracht me van die overtuiging niet af.

En toen viel ik van het podium
Schrijvers in verlegenheid

Samengesteld en ingeleid door Lidewijde Paris
256 pagina’s
Prometheus, 2007

Grachtengordel ~ Geerten Meijsing

Dus lees ik binnen enkele dagen twee autobiografisch getinte boeken van schrijvers over de tijd voor hun doorbraak naar het grote publiek. Twee boeken over het eeuwige geldgebrek, en de pijnlijke wetenschap nog steeds niet erkend te zijn. Maar, wat een verschillen tussen Auster en Meijsing, alleen al in de pretenties die ze hebben.

cover van De Grachtengordel

De grachtengordel is ook nog een sleutelroman over de literaire scene in Nederland aan het einde van de jaren tachtig. Heel moeilijk is het niet de vaak amper vermomde namen van de vele personages terug te leiden tot de originelen. Indertijd verschenen er nog grote stukken in de courant over wie wie zou zijn.

Alleen, heel interessant is die verkapte roddel niet. Behalve dan om de sfeer te tekenen van het literair bedrijf in Nederland, waar de pretenties enorm zijn en de eigendunk hoog.

Ook Erik Provenier, het alter ego van de auteur in dit boek, lijkt niet gebukt te gaan onder enige twijfel over de eigen kwaliteiten. Behalve dan dat gebrek aan erkenning, hè. Maar hij bezit enorme zekerheden, over wat een echte schrijver is en doet. En daartoe hoort in geen geval in de krant schrijven om geld te verdienen.

Bovendien weet Provenier in éen oogopslag of een werk literair deugt of niet.

In 1988 zou de auteur Geerten Meijsing de AKO-literatuurprijs winnen voor Veranderlijk en wisselvallig; een boek waarin hij zich wat minder parmantig opstelde dan daarvoor, waardoor hij het zelf bijna uitverkoop houden vond.

Laat zoiets nu ook die Erik Provenier in dit boek overkomen. Ach ja.

Meijsing is de schrijver van een soort boeken waar ik mij normaal verre van houd. Mij boeit die interessantdoenerij niet zo, dat gekoketteer met de litteraire traditie, het gedweep met het schrijverschap. Van hem kan ik het toch hebben, omdat hij wel schrijven kan. En dat is in Nederland al heel wat. Maar meer dan éen boek in de drie, vier jaar moet ik van hem niet lezen.

Geerten Meijsing, De grachtengordel
Een roman

347 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, 1992