Große Wanderung ~ H.M. Enzensberger

► door: A.IJ. van den Berg


Dit essay van Enzensberger herinnerde mij er ineens aan dat ik het ooit leuk vond om naar lezingen te gaan. Die lust is er inmiddels niet meer. Vermoedelijk omdat ik sindsdien beroepshalve menige lezing heb bijgewoond; en sindsdien enkel nog in de teksten geïnteresseerd ben; niet per se meer in de voordracht.

Niet dat ik klagen moet. Ik heb uit vrije wil toch heel wat mensen voorbij zien trekken die nu nog altijd mijn interesse hebben — en boeklog bevolken. Galeano bijvoorbeeld; Chomsky, Bolkestein, Schama, Konrád, Buruma, Kousbroek, Nooteboom. Vergeet ik er vast zo nog wel tien.

En toch waren ze mij in hun boeken altijd nader.

Hans Magnus Enzensberger gaf in 1992 de Van der Leeuw-lezing in Groningen. Dit was tijdens het tweede jaar van mijn tweede studie. Bezoek was daarmee ook een sociaal gebeuren — het aspect aan zo’n bijeenkomst dat me steeds meer is tegen gaan staan. En Enzensberger bracht een indrukwekkende boodschap, geïllustreerd met een grote pijl die uit Afrika omhoog wees naar Spanje, en noordelijker landen.

Typisch genoeg is die illustratie niet terug te vinden in het materiaal dat ik van de lezing bewaard heb.

Enzensberger maakte behoorlijk wat indruk toen, door de objectiviteit in wat hij zei, over emigratie en immigratie. Over integratie, en over eigenheid. Hij liep daarmee vele jaren voor op het publieke debat in Nederland. Omgekeerd had de sterk gepolariseerde toon van dit debat op het moment weer als gevolg dat ik het essay Die Große Wanderung wat was gaan wantrouwen. En dat bleek ten onrechte zo te zijn. Enzensberger behandelt de hele kwestie in drieëndertig korte overpeinzingen vanuit een historisch perspectief. Alleen al voor zijn opmerkingen over hoe kort de natiestaat nog maar bestaat, en hoe raar het is daar een identiteit aan te ontlenen, was dit essay de moeite van het herlezen waard.

H.M. Enzensberger, Die Große Wanderung
Drieunddreißig Markierungen
Mit einer Fußnote ›Über einige besonderheiten bei der Menschenjagd‹

76 pagina’s
Suhrkamp, 1992

[x]opgenomen in het dossier: