Wat is leven? ~ Arjen Mulder

Steno is het, zo lijkt me, als ik mijzelf historicus noem. Een snelle beknopte beschrijving van mijn intellectuele achtergrond, en daarmee voor een deel van hoe ik denk. Terwijl ik nooit een werkkring als pure vakhistoricus of geschiedenisleraar heb gehad.

Bovendien heb ik me op vele andere terreinen bewogen dan alleen de studie van het verleden.

Tegelijk is moeilijk te ontkennen dat ik problemen en ontwikkelingen altijd breed wens te zien, en in een context plaatsen wil.

Arjen Mulder noemt zichzelf nog altijd bioloog. Hoewel hij na zijn studie al evenmin ooit ergens als bioloog heeft gewerkt. En Mulder wilde deze studie doen omdat hij éen dringende vraag had.

Wat is leven?

En dat zou ook de titel van de essaybundel worden die hij pas veel later zou publiceren.

Melancholiek kijkend verwees een professor op de universiteit hem overigens door naar de faculteit Wijsbegeerte, want daar zouden ze antwoorden te over hebben op de vraag wat leven is. Biologie houdt zich daar nu eenmaal niet mee bezig.

Dus moest hij zelf aan de gang.

De rijke bundel Wat is leven? bevat teksten uit een langere periode. Het boek opent, na de inleiding, met Mulder’s gedachten over de dood; omdat het overlijden van zijn vader daar aanleiding toe gaf. De uitgave eindigt met het sterven van zijn moeder, tien jaar later.

Tussendoor kreeg de schrijver zelf een zoon. En Mulder beschrijft hoe hij een sportschool ging bezoeken eenmaal vader geworden, vanzelfsprekend om de aftakeling in zichzelf te stoppen, of misschien zelfs om te keren.

En in al deze stukken doet Mulder dan telkens meer met zulke vaak vrij basale gegevens, wat de teksten doet uitstijgen boven het anekdotische verhaal..

In een essay dat over de bioloog Dick Hillenius gaat, komt hij bijvoorbeeld tot een tekenende samenvatting.

Helder denken gaat niet vanzelf. Je doet het niet alleen met je hersens of met wiskundige methoden, maar ook met je intuïtie, je inlevingsvermogen, je scheppende kracht. Althans, zo vatte ik de biologie op als kennismethode. Het onderzoek dient heel precies te zijn, je moet ervan op aan kunnen dat je gegevens kloppen. Maar in de theorievorming daarna dien je inventief te zijn. Je standpunten moeten wel goed onderbouwd zijn, maar je perspectief is en blijft nogal geschift: dat van je onderzoeksobject. Hoe verder je doordringt in om het even welk onderwerp in de studie van de natuur — de evolutie van de springstaartjes, of de ademhaling bij blauwgroene algen –, des te meer woorden in de gebruikelijke verklaring er vaag blijken te zijn. Ze lijken duidelijk tot ze worden vervangen door concretere begrippen. [69]

Niet alle stukken in deze bundel behandelen biologie of biologen. Sommige gaan gewoon over schrijvers als Beb Vuyk of John Cowper Powys. En toch vond ik de essays het meest bijzonder als over relatief obscure natuurvorsers gingen als een Jakob von Uexküll; met diens vitalisme. Omdat het altijd prettig is om éen onderwerp van heel verschillende kanten belicht te zien worden.

Tegelijk ben ik hoogstens om éen ding jaloers, aan die biologiestudie van Arjen Mulder. Omdat ik verder niet denk dat het uitmaakt wat iemand studeert, zolang zo’n studie er maar toe leidt dat het mechanisme duidelijk wordt hoe je tot goede vragen komt.

Mulder moest meteen aan het tekenen — om zo vast te leggen wat hij had gezien. En hij vond dat geweldig, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Maarten ’Hart.

Tijdens mijn geschiedenisstudie heb ik enkel droedels getekend tijdens overbodige hoorcolleges met aanwezingheidsplicht. En de enige studie-objecten die ik met een hulpmiddel bekeken heb, waren oude handgeschreven teksten.

Arjen Mulder, Wat is leven?
Queeste van een bioloog

231 pagina’s
De Arbeiderspers, 2014