Global Village Idiot ~ John O'Farrell

O’Farrell was onder meer tekstschrijver van TV-programma’s als Spitting Image, en Have I Got News For You. En om éen of andere reden blijft dat zichtbaar in zijn boeken, voor mij. De meeste van zijn grappen zijn alleen grappig in een setting; als er even alle aandacht naar uitgaat; als iedereen met ingehouden adem op de pointe wil wachten, in de zekerheid dat die er ook komt. Dit werkt goed TV, of desnoods de radio. Op papier stoort het.

Blijft staan dat ik voor de tweede keer dit jaar een boek van O’Farrell las. En dan ook nog éen waarop het makkelijke oordeel gegeven wordt om George W. Bush als idioot op de voorkant te zetten.

Ik geef toe eens in de honderd pogingen een bescheiden glimlach op te zetten bij O’Farrell’s grappen. Maar omdat de grapdichtheid zo ontstellend hoog uitpakt, gebeurt er derhalve om de twee pagina’s wel iets aardigs. Al stompen alle overstatements in de columns van deze bundel aardig gauw af.

Het is ook allemaal niet vreselijk belangrijk meer wat hij schreef bij actuele ontwikkelingen begin deze eeuw. O’Farrell behandelt het nieuws van die dagen op een oppervlakkige manier, en dat keert zich dus nu tegen hem. Zelfs al is deze uitgave speciaal voor de Amerikaanse markt bewerkt, en zullen de meest plaatsgebonden Britse grappen verwijderd zijn.

De columns in deze bundel verschenen indertijd wekelijks in The Guardian, maar O’Farrell is daar inmiddels mee gestopt. Hij was na twintig jaar wel wat uitgekeken op het maken van grappen over de actualiteit. Bovendien is O’Farrell zich actiever met de politiek gaan bemoeien. Hij werd speechschrijver, en leverde onder meer grappen voor redes van Tony Blair en Gordon Brown.

Dit maakte zijn positie als satirisch beschouwer van het establishment toch ook wat dubbel.

John O’Farrell, Global Village Idiot
Dubya, Dunces, and one Last Word Before You Vote

274 pagina’s
Grove Press 2004, oorspronkelijk 2004

History of Capitalism According to the Jubilee Line ~ John O'Farrell

Een metro strandt ergens onder de grond, en vervolgens barst er een discussie los tussen de passagiers.

Dat is niet direct een verkeerd uitgangspunt voor een boek.

Al helemaal niet in de wetenschap dat de metro stopt omdat alles op dat moment ophoudt met werken. De hele economie is ineens knarsend tot stilstand gekomen. En daarmee ook de levering van elektriciteit aan de Underground in Londen.

Is er nog de wetenschap ook dat de metrotunnel elk moment vol kan lopen met rivierwater uit de Theems, omdat de pompen en verdere bescherming waarschijnlijk al evenmin werken als de stroom is uitgevallen.

Maar waarom werkte A History of Capitalism According to the Jubilee Line vervolgens niet, als tekst? Dat is het raadsel dat aan de auteur John O’Farrell kleeft voor mij. Die schrijft uitmuntend en zeer humoristisch als hij op de werkelijkheid reageert. Of dit nu in de boeken is waarin hij de Britse geschiedenis navertelde uit de losse pols, of in een enkele politiek gekleurde column.

O’Farrell’s romans daarentegen krijg ik niet uit. Ondanks een zekere gehardheid in het verteren van slecht bedacht proza.

Hij moet op wat er echt gebeurd is kunnen leunen.

Zelf iets verzinnen, is zijn kracht domweg niet.

Het mag duidelijk zijn dat ik ook geen novelle verwachtte; gezien de titel van het boek.

Dus las ik het verhaal van een naamloze kantoorklerk die enigszins ademloos een discussie volgt tussen een verdedigster van het Anglosaksische roofkapitalisme en een kalme voorstander van de verzorgingsstaat. Waarbij de hoofdpersoon per pagina van standpunt wisselt.

Alleen gaat in de metrocabine Noam Chomsky dan ineens vechten met Roger Scruton — deze twee denkers argumenten in de mond leggen was de schrijver blijkbaar te moeilijk — en dan komt wijlen Margareth Thatcher zelve ook nog even langs.

En inderdaad blijkt het hele verhaal dan een droom te zijn van een metroreiziger die onderweg in slaap is gesukkeld.

Amai.

Ik nam wel erg veel onzin op de koop toe in de hoop nog een aardige grap of wat van O’Farrell te lezen.

John O’Farrell, A History of Capitalism According to the Jubilee Line
A Political Short Story
108 pagina’s
Penguin Books, 2013

I Have a Bream ~ John O'Farrell

Het werk van John O’Farrell zadelt me met raadsels op. Hij is grappig. Maar dat is het punt niet. Zelfs ik vind hem grappig, en dat is toch al een criterium waaraan weinig columnisten voldoen. Zou iemand, of hijzelf, me de columns uit deze bundel voorlezen, dan lachte ik vast op het door de schrijver gewenste moment.

Waarom is het dan zo vervelend om zijn columns te lezen?

Waarom is er geen enkele onbevangenheid voor zijn grappen als die op papier staan?

Met zijn romans heb ik trouwens hetzelfde probleem als met de columns. Objectief gezien is er niets te verzinnen waarom de vele grappen in die boeken niet zouden werken. Maar ik kijk er naar als een koe naar het onweer. Ik ben al zeker een jaar in een boek van hem bezig, en iedere keer als ik dat oppak, is er direct het besef ‘wat schrijft die man leuk’, en vervolgens gaat dat boek na een hoofdstuk alweer aan de kant.

Alleen die geschiedenisboeken van hem. Die vind ik wel heel goed gedaan. Die zijn de enige reden dat ik het werk van O’Farrell blijf proberen.

In I Have a Bream neemt O’Farrell afscheid van zijn tijd als columnist voor The Guardian. Hij vindt dat hij zich aan het herhalen is. En niet uit te sluiten is dat zijn groeiende bemoeienis met de Labour Party zijn positie daar als nar ook wat omstreden maakte.

Tegelijk is de beste column in dit boek — heel verneukeratief die waar het boek mee opent — gewijd aan de keer dat hij kandidaat was om Labour in het parlement te vertegenwoordigen namens Maidenhead. Dat kiesdistrict is een Conversatief bolwerk. Dus weegt er bij alle soms zo merkwaardige inspanningen van een campagne voerende politicus mee dat dit werk vrijwel zeker futiel zal zijn.

Het boek eindigt zowat bij de verkiezingen in 2005, als O’Farrell geen kandidaat is, maar zich op andere manieren nuttig heeft gemaakt voor Labour. Dus wordt hij thuis telkens opgebeld door een machine, die een opname van zijn eigen stem afdraait met de oproep vooral te gaan stemmen.

En het vreemde is, nu ik die grap hier opschrijf, wordt die aanmerkelijk leuker dan toen ik hem las.

Maar heel veel meer momenten om na te vertellen zaten er toch niet in. Zinnetjes en formuleringen wel. Die zeker.

Kan het probleem gewoon heel simpel zijn dat er geen enkele bijtkracht achter al die grappen zit?

John O’Farrell, I Have a Bream
A Hundred Funny Newspaper Columns
And One That’s Just Stupid

397 pagina’s
Black Swan Books, 2007

This Is Your Life ~ John O'Farrell

O’Farrell is toch een merkwaardig auteur. Dit was het derde boek dat ik van hem las dit jaar, en geen ervan deugde in zijn geheel. In de uitvoering dan. Tegelijk is hij telkens zo inventief dat ik zijn boeken wel uitlezen moet; al was het alleen maar om te kijken wat er nu weer komt.

Deze roman drijft de spot met de celebrity-cultuur van het moment. Waarin mensen die geheel niets kunnen toch beroemd worden, alleen omdat ze op televisie zijn geweest. Maakt niet uit wat ze op televisie deden.

Het boek opent ook heel sterk, als de hoofdpersoon het toneel op moet voor een stand-up routine, in een rechtstreeks op TV uitgezonden BBC-gala. Punt is alleen dat onze held nog nooit eerder heeft opgetreden. Door een reeks van toevalligheden wordt hij desondanks door velen gezien als een groot humoristisch talent.

De roman gaat natuurlijk over die toevalligheden, en de gretigheid waarmee de hoofdpersoon zich alles laat welgevallen.

Diens motivatie wordt extra verduidelijkt, doordat er tal van brieven zijn opgenomen, die de hoofdpersoon als dertienjarige schreef aan zijn oudere ik. Er daarbij als vanzelfsprekend van uitgaand dat deze inmiddels wel geslaagd zal zijn in het leven.

Het is door die werkelijk tenenkrommende brieven dat dit boek nog wat heeft, voor mij. De uiteindelijk plot vind ik nogal vergezocht, alle toevalligheden in het boek te toevallig, en de humor er te duidelijk opgelegd. Maar juist in die brieven is er nog iets aan oprechtheid en verlangen te lezen, in dit boek zo vol met fake.

John O’Farrell, This Is Your Life
A Novel
315 pagina’s
Grove Press, 2002

Utterly Exasperated History of Modern Britain ~ John O'Farrell

John O’Farrell schreef met An Utterly Impartial History of Britain een luchtige geschiedenis van de Britten tot en met 1945. Dat boek had succes. Dus is An Utterly Exasperated History of Modern Britain het logische vervolg over de jaren die nog ontbraken. En dit pakte goed uit.

Toegegeven, zo door en door humoristisch als O’Farrell’s eerste is dit boek niet. Maar dat kan ook moeilijk anders. De afstand in tijd ontbreekt. En er zijn nog geen geschiedenisboekjes waarin bijvoorbeeld staat wat de betekenis was van de huidige kredietcrisis.

Komt daar nog bij dat John O’Farrell in het recente verleden speeches heeft geschreven voor Labour-politici. Wat maakt dat hij toch niet even kritisch over Tony Blair kan zijn, als over diens voorgangers als prime-minister.

Staat het onderwijs er nu niet veel beter voor dan in de jaren negentig? Zijn de ziekenhuizen niet flink gemoderniseerd? Is er geen vrede in Noord-Ierland?

Toch had ik waarschijnlijk nooit een boek over de recente Britse geschiedenis gelezen, als daar die extra attractie niet was geweest dat de auteur weleens een grap probeerde te maken. Terwijl die geboden kennis toch wel nuttig is; omdat ik Britse auteurs lees, en dus baat heb bij kennis van het decor waarin hun boeken zich afspelen.

En een vakhistoricus had nooit met zo’n gloeiende hekel over Margareth Thatcher geschreven als O’Farrell zich af en toe permitteert. Terwijl hij toch ook teksten schreef voor het satirische TV-programma Spitting Image, en dit mede door Thatcher zo’n succes zou worden — wat weer positief was voor zijn carrière.

Groot-Brittannië was eind jaren zeventig trouwens wel gebaat bij een regering die de boel eens flink op orde bracht, zoals ook O’Farrell moet toegeven. Jammer alleen dat het dit ijzeren wijf werd, met de bijl.

An Utterly Exasperated History of Modern Britain loopt van de financiële crisis direct na de Tweede Wereldoorlog — waardoor alles in het Verenigd Koninkrijk jarenlang op de bon was — tot de financiële crisis nu. Het boek laat daarbij een land zien dat zich lang niet realiseerde geen wereldmacht meer te zijn. Het toont een land dat nog altijd niet goed weet of het nu beter de koers van de VS kan volgen, of toch meer heeft aan een beter contact met de Europese buren. En dan is er die Commonwealth ook nog.

Het was prettig de details van dat soort kennis probleemloos opgepikt te hebben, uit een boek dat mij ook nog eens moeilteloos tot doorlezen dwong.

John O’Farrell, An Utterly Exasperated History of Modern Britain
or 60 Years of Making the Same Stupid Mistakes as Ever

375 pagina’s
Doubleday, 2009

Utterly Impartial History of Britain ~ John O'Farrell

Audioboeken vind ik ondingen. Hoewel ik het wel degelijk prettig vind als iemand mij voorleest. Maar ik lees gewoon zo veel sneller dan iemand anders het oplepelen kan. Een compleet audioboek beluisteren vergt een enorme investering in tijd; dat eist werkelijk stukken van een leven.

Op die regel zijn twee uitzonderingen. Sommige literaire podcasts doen het heel goed, als ze niet langer dan een minuut of tien duren. Dat is precies een lengte die leemten vult, of een prettige begeleiding is op een karweitje dat verder geen hersencapaciteit vraagt.

En, inmiddels hel ik ook naar het idee over dat de meeste poëzie beter beluisterd, dan gelezen kan worden.

Dit werk van John O’Farrell, An Utterly Impartial History of Britain, was voor het eerst eens een boek waarvan ik denk dat het audioboek een stuk interessanter uitpakt dan dit papieren exemplaar. Dat is om de humor waarin het verhaal wordt verpakt.

Hij heeft trouwens ook al gedeelten eruit als hoorspel gebracht, op de BBC radio. [Fragment, 2.24 minuten.]

En ik geef toe, het was door die uitzendingen dat ik het boek heb gekocht. Bovendien leek het uitgangspunt me interessant, zeker nu de Nederlandse goegemeente de Vaderlandsche geschiedenis het liefst in plechtige canons ziet vastgelegd. Totaal oninteressant, die ontwikkeling om de Nederlandse historie belangrijker te maken dan die is. Speel toch liever eens met het verleden. Als het dan toch per se over vroeger moet gaan, vertel die verhalen dan maar met grapjes erbij. Relativeer.

Maar, hoewel ik nog altijd gewonnen ben voor het idee, faalde O’Farrell voor mij op een aantal punten in de uitvoering.

Humor bedrijven, is natuurlijk ook een hachelijke zaak. Humor is namelijk uiterst tijdgebonden, omdat humor vooral speelt met de taboes van een cultuur, en een tijd. Daarbij is het voor de humorist een basis om te vertrekken vanuit wat het publiek met hem deelt.

Maar een lezer van een geschiedenisboek heeft lang dezelfde kennis niet over de geschiedenis als de schrijver van het boek. Daardoor rest die meestal weinig meer dan te spelen met de cliché’s die er over het verleden bestaan — Vikingen, Henry VIII, Jethro Tull — of door het vroeger te benaderen vanuit het nu.

Dit boek werkt het best als het de geschiedenis beschrijft waarover het minst bekend is. Dan durft O’Farrell zich tenminste nog vrijheden te permitteren die tot hilarische beschrijvingen leiden. Naarmate de tekst naar deze eeuw toekruipt, wordt deze vervelender. Dan moeten bijvoorbeeld alle koningen genoemd worden die in Engeland ooit de troon bezetten. De grapjes daarbij, blijven roerloos op het papier liggen; hoe prettig het op zich is dat de historicus van dienst behoorlijk op al die gekroonde hoofden kankert.

Ik geef opnieuw toe, puur door een gemis aan belangstelling had ik anders nooit een overzichtwerk van de Britse geschiedenis gelezen. In die zin heeft de humor in dit boek wél nut gehad.

John O’Farrell, An Utterly Impartial History of Britain
Or 2000 Tears of Upper Class Twits in Charge

498 pagina’s
Doubleday, 2007