dit is het dossier:

Willem Oltmans

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

In het land der blinden ~ Willem Oltmans

Het eerste deel van twee is dit, van Willem Oltmans’ memoires. Het vervolg heet …Is eenoog koning. En ik zal het niet lezen. De lust is me vergaan.

Dat komt door een schofferend gebrek aan eindredactie op dit boek. De hoofdstukken hierin lijken me voornamelijk te bestaan uit artikelen die al eens elders verschenen, misschien zelfs wel voor een heel andere reden. Dus begint zijn levensverhaal steeds weer opnieuw.

Dit boek lezen is nog erger dan een Echternacher processie meemaken. De voortgang is eens niet drie passen vooruit, twee weer terug. Nee, telkens als een hoofdstuk uit is, komt het een eindje verderop net even anders weer zo terug.

Die echt stuitende belediging van mijn intelligentie als lezer was me op een gegeven moment te veel. Ik smeet het boek weg, om het niet meer op te rapen.

En toch was dat jammer, omdat het me wel intrigeerde wat Oltmans te zeggen had. Eindelijk werden me de redenen in detail duidelijk achter het waarom hij voor de Nederlandse politiek zolang persona non grata was. Dat die redenen dan ook nog erg onnozel blijken, maakt het nog stuitender hoe Oltmans altijd is tegengewerkt in zijn werk.

Hij had eens kritiek, en waagde het zelf na te denken over het Nederlandse buitenlandbeleid. En dat mocht niet. Tegenstanders van de dekolonialisering hebben het nooit kunnen zetten dat Oltmans niet zo blind patriottisch was als zij.

Niets was het, waardoor een normaal leven gefnuikt moest worden.

Maar mede daardoor kon hij met reden signaleren dat het niet per se de politici zijn die het beleid bepalen.

Jammer dat hij dood is. Ik las de beschouwinkjes op zijn website graag.

Willem Oltmans, In het land der blinden
272 pagina’s
Uitgeverij Papieren Tijger © 2001


Man van 8 miljoen ~ Edwin Oden

Willem Oltmans [1925 – 2004] is nu typisch iemand waar ik graag meer over wilde weten, zonder te weten hoe dat zou kunnen. Zijn memoires bleken namelijk totaal onleesbaar te zijn.

En dan zijn er ook nog dagboeken. De Koninklijke Bibliotheek heeft daar 76 meter van staan. Allemaal opgeslagen in de hoop dat er over honderdvijftig jaar wel mensen zullen zijn die het de moeite waard achten wat iemand bijna maniakaal over het eigen leven opschreef. Een blik op de twintigste eeuw.

Dat dagboek is op het moment nergens goed voor. Het totale gebrek aan selectie maakt dat zelfs een psycholoog er niets mee kan, om bijvoorbeeld een portret van Oltmans samen te stellen.

Biograaf Edwin Oden ging dan ook anders te werk. In de wetenschap dat onze naasten ons vaak beter kennen dan wijzelf, voert hij vriend en vijand sprekend op. De man van 8 miljoen is een levensbeschrijving in tekenende citaten; waarin Oltmans slechts heel af en toe ook zelf aan het woord komt.

Dus gaat het over zijn gegoede jeugd. Waarbij meteen al tal van mythes werden ontmaskerd die Oltmans zelf de wereld in geholpen heeft. Zo was zijn grootmoeder inderdaad getrouwd met iemand van hoge Russische adel. Alleen ging het daarbij om haar tweede huwelijk. Terwijl Oltmans uiteindelijk een product was van die eerste echtverbintenis.

En die gouvernante die hij eerst had, en later Beatrix zou krijgen? Is geen gouvernante, maar een vrouw die hem bijles Duits gaf. Al is wel waar dat zij later ook een rol speelde op het Koninklijk paleis, bij het onderwijs van de prinsessen.

Willem Oltmans was kortom goed opgevoed, bewoog zich makkelijk in sommige hogere kringen, en had charme; als hij wilde. Tegelijk wist hij heel goed dat het hielp om elke maand ergens een rel te schoppen, en zo bekendheid te oogsten. Verder kreeg hij doorgaans met iedereen ruzie.

Dit boek is er heel goed in om die aspecten van Willem Oltmans te beschrijven. En ook over de rechtszaak aan het eind van zijn leven tegen de Nederlandse Staat, die hem in het buitenland zo had tegengewerkt in zijn journalistieke werk, wordt veel duidelijk in het boek. Zoals dat Oltmans niet zo zeer gelijk heeft gekregen, volgens Buitenlandse Zaken, maar de Staat nu weleens van zijn aanvallen af wilde.

Waar het boek vager over blijft, is wat het werk dat de geportretteerde deed nu precies voorstelde. Een bekend citaat over Oltmans is dat hij de enige journalist was die niet kon schrijven. En het paste niet in de opzet van Edwin Oden om daar een paar simpele voorbeelden van te geven. Dus mag Adriaan van Dis opscheppen dat hij zelfs van Oltmans’ teksten nog wel parelende artikelen wist te maken, als eindredacteur bij NRC-Handelsblad; dat ging nu eenmaal zo, want er waren wel meer die bruinkolenproza aanleverden.

En de moeilijke vragen, of Oltmans aan paranoia leed, en of hij grootheidswaanzin had, vanwege zijn ideeën dat zijn contacten met hooggeplaatste buitenlanders iets betekenden, worden nog net aangestipt. Alleen staan bijvoorbeeld bij de beantwoording van de vraag of hij werkelijk politieke invloed had eerder meningen tegenover elkaar dan feiten. Mensen kon hij redelijk inschatten, zo klinkt het het dan, maar weer niet of de zaak deugde waar deze mensen voor stonden.

Een definitieve biografie is dit boek dus zeker niet. Maar tegelijk, door de stemmen van al die verschillende mensen, die elk Oltmans op hun manier mee hebben gemaakt, is dit een hoogst leesbaar boek, over een man waar al te veel vooroordelen over bestaan.

Edwin Oden, De man van 8 miljoen
Vriend & vijand over het fantastische leven
van Willem Oltmans 1925–2004

296 pagina’s
Uitgeverij Balans, 2010