Nootmuskaat ~ Willem Oosterbeek

Onder mijn bezittingen tel ik al een oneindige tijd een nootmuskaatrasp. Geen idee hoe dat gereedschap ooit in huis is gekomen. Wellicht dat een toenmalige dacht mij er een plezier mee te doen.

Ik kan me ook niet heugen er ooit een muskaatnoot mee geraspt te hebben.

Andere zaken overigens weer wel.

Ofwel, een overmatige belangstelling voor nootmuskaat, of foelie, dat andere product van dezelfde plant, heb ik niet. Daar is eerder nooit iets van gebleken. En toch heb ik me meer dan vermaakt met Nootmuskaat van Willem Oosterbeek. Waarin deze auteur in kort bestek laat zien hoe wonderlijk de geschiedenis is geweest van deze specerij.

Nootmuskaat, en foelie, zijn de enige specerijen geweest waarop de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) ooit echt het monopolie heeft gehad, en daarmee zijn eigen prijzen kon bepalen op de wereldmarkt. Winstpercentages van 2000% waren daarbij niet eens uitzonderlijk hoog; het kon nog raarder.

Dit monopolie kwam er alleen niet zo maar. Daartoe moest eerst felle strijd worden geleverd met andere zeevarende naties. En toen nog was er het probleem dat de inwoners van de Banda-eilanden, de enige plek op aarde waar de muskaatboom groeide toen, niet gewoon leuk met de Nederlanders wilden meewerken.

Dus zit er ook nog een genocide in deze geschiedenis, van toen Jan Pieterszoon Coen even orde op zaken kwam stellen, in 1624 en de eilandbevolking meer dan gedecimeerd is. Daarop werd de bouw ook professioneler aangepakt, en zijn de Specerijeneilanden in perken opgedeeld, waarover perkeniers het bewind kregen. Het eigenlijke werk werd daarbij overigens uitbesteed aan van elders ingevoerde slaven.

En dan ligt er het historische gegeven nog dat de Banda-eilanden, met hun specerijen, deel uitmaakten van de onderhandelingen tussen de Nederlanden en Engeland, waarop dat laatste land Manhattan verwierf, met de stad Nieuw Amsterdam daarop.

Wonderlijkst vond ik overigens het gegeven dat nootmuskaat tegenwoordig, nu elke supermarkt het spul voor een paar dubbeltjes in de handel heeft, nog op dezelfde manier gewonnen werd als in de zeventiende eeuw.

Zo heel veel heeft de wereld blijkbaar niet nodig van deze specerij.

Nootmuskaat komt alleen allang niet meer alleen van de Banda-eilanden — sterker nog, regio’s elders produceren inmiddels aanzienlijk meer van het spul. Alleen was er dan wel weer een eenarmige Fransman voor nodig om de zaden van de boom naar elders te smokkelen.

En zo lees ik mijn geschiedenissen graag. Verhalen zijn heel goed te vertellen door in te zoomen op éen luttel detail daarin, en vervolgens te tonen wat er zoal speelde in de wereld daar omheen. En of de geschiedenis dan gaat over iets uit de keuken als de aardappel, arabische gom, nootmuskaat, sinaasappels, of zout — een verhaal bij voorbaat al niet willen lezen omdat de invalshoek te klein lijkt, of te toevallig, is onzinnig.

Willem Oosterbeek, Nootmuskaat
De geschiedenis van een wonderbaarlijk nootje

168 pagina’s
Atheneaeum — Polak & van Gennep, 2017