Identiteit ~ Paul Verhaeghe

Verhaeghe’s boek is inmiddels vertaald, naar het Engels. En het roept bij sommige Britten sterke reacties op. Wat niet vreemd is.

De Belgische psychoanalyticus Paul Verhaeghe stelde namelijk ditmaal eens een diagnose op van waar het de samenleving aan mankeert. Dit leverde een boek op dat bovenal een kritiek is op het doorgeschoten neoliberalisme.

En in het Verenigd Koninkrijk is dat perfide marktdenken al wat langer bezig als bij ons; de verzorgingsstaat werd er al heel wat verder afgebroken.

Bovendien lijkt ook vrijwel alle sociale mobiliteit er ondertussen te zijn verdwenen.

Terwijl het marktdenken in theorie toch stelt dat talent rijkelijk beloond mag worden, en alle kansen moet hebben om te groeien, krijgen de slimste kinderen uit de lagere sociale klassen geen kansen meer op het werk dat ze wel degelijk zouden aankunnen. Al was het enkel maar omdat ze niet op de beste scholen komen — die nochtans pretenderen de elite van de toekomst op te leiden.

Verhaeghe kwam onder meer tot zijn maatschappijkritiek via de aard van de storingen die hij toe ziet nemen in zijn praktijk.

In bedrijven neemt het pesten toe — want in omgevingen waar vrijwel iedereen onzeker is over zijn of haar toekomst, moet die angst zich op een of andere wijze uiten. Dus wordt de zwakste gepakt.

Steeds meer patiënten in de geestelijke gezondheidszorg ondertussen doen dan vooral zichzelf iets aan. Bij hen lijkt alle onbehagen over deze tijd naar binnen toe te slaan. Depressie is een epidemisch verschijnsel; of anders een etiket dat almaar makkelijker geplakt wordt. Eetstoornissen zijn er alom, want dat geeft de lijders vaak een wapen waar ze wel controle over hebben. Zelfmutilatie neemt toe.

Toch, hoewel ik een heel eind met Verhaeghe’s ideeën kan meegaan, vond ik zijn Identiteit wat te modieus en daarmee te tijdsgebonden om mijzelve verder te helpen in mijn gedachten.

Voor een deel komt dit omdat we dezelfde auteurs hebben gelezen. Wat Sennett schrijft over arbeid nu, dat ken ik. De Waal over menselijk en dierlijk gedrag, daar hoefde me door een ander niets over verteld te worden.

Aardig is dan wel weer dat Verhaeghe nog kritischer is op de eenzijdige boeken van Theodore Dalrymple dan ik dat al was, en dat hij Ad Verbrugge ook al een te beperkte kijk verwijt op wat er momenteel speelt.

Waarschijnlijk ook was de these van Identiteit me al te bekend, vooraf aan het lezen — gezien mijn eeuwig lopende onderzoek naar ‘de geschiedenis van het ik’.

Wie wij zijn, bepaalt daarmee ook wie zij zijn, en zelfs hoe we ons tot hen moeten verhouden. Ik schreef het al tientallen keer op, hier op boeklog. Dus hoeft een ander mij niet uit te leggen in een boek dat we ons op deze manier een identiteit aanmeten.

En als het dan in de samenleving ineens enkel nog lijkt te gaan om winnaars en verliezers, om wie succes heeft in de ratrace, en wie niet, lijken daarmee in éen klap hup een hele hoop problemen te zijn verklaard. Want vele eigenschappen die ook uniek menselijk zijn, tellen dan ineens niet mee.

Verhaeghe komt vanzelfsprekend een heel eind met zijn diagnose met wat deze tijd ziekmakend maakt, ik kan dit boek eenieder aanbevelen — alleen is hij daarin voor mij als alle medici. Diagnoses gaan bij hen altijd allereerst over de waargenomen symptomen, en daarmee niet per se over de oorzaken van de kwaal.

Mijn vraag ook na dit boek blijft simpelweg: wat dan in dat vrije-marktdenken maakt het zo aantrekkelijk dat het onaantastbaar als een religie is geworden? Omdat economen, en daarmee politici, maar éen oplossing kennen om problemen op te lossen? Die eeuwige groei? Die daarmee niet per se een oplossing is, want problemen ook verder opschuift in de tijd?

Paul Verhaeghe, Identiteit
271 pagina’s
De Bezige Bij, 2012