Suikerzoet
Te fietsen | week 41

Er was een tijd dat een lange fietsrit het excuus was om te proeven hoe de koffie met appeltaart smaakte ergens ver weg. Die dagen zijn ondertussen voorbij. Zoet onderweg smaakt me niet meer. En ik heb geen helder idee waarom dat zo zou zijn.

Weliswaar is mijn favoriete sportdrank in de zomer nog altijd sterk aangelengde appelsap met wat zout erin. Niet een drankje dat ik thuis ooit drinken zou. Maar onderweg smaakt dit wonderbaarlijk goed.

Drink ik ondertussen op de fiets altijd nog aanzienlijk meer water.

Dus geloof ik niet direct dat het de verdunde appelsap zou zijn waardoor ik verder geen uitgesproken zoetheid meer blief.

Zout is overigens al evenmin een pre meer. De afgelopen jaren nam ik nog weleens een stuk worst mee voor onderweg, of ging er nogal hartig beleg mee op het brood. Maar zout maakt dorstig. En van te veel drinken gaat je maag zo klotsen. Bovendien dwingt een grote dorst weer tot het aanvullen van voorraden onderweg.

Evenwicht is derhalve gevraagd in de keuze aan proviand voor een dag weg op de fiets. Subtiel evenwicht. Want de balans is zo precair.

Enige zekerheid is nog dat als ik meer dan vijf, zes uur weg blijf, er iets mee moet waar koolzuurgas in zit. Om me na een tijd te helpen even een boertje te laten. Dat verruimt dan. Als ik lang fiets, dan wreekt zich toch dat ik al die tijd in een wat vreemde houding zit. Te ineengedoken. Ligfietsers noemen de rijwielen met een normaal ruitvormig frame daarom gauw eens bukfiets.

Probeerde ik deze zomer eens om die behoefte aan koolzuurgas met een blikje cola te lessen. Dat lukte éen keer, en een tweede keer slechts half. Want ook dat bleek veel te zoet. Was zo’n blikje met 33 cc inhoud er veel te veel.


[x]#12667 fan dinsdag 11 oktober 2016 @ 09:46:08