Oogst ~ Arnold Heumakers (voorwoord)

Het einde van de twintigste eeuw leverde nogal wat lijstjes op. Vele media gaven zich rekenschap van wat er in honderd jaar allemaal veranderd was. En sommige van die lijstjes hadden meer pretenties dan andere; enkele wilden misschien zelfs wel canons zijn.

De krant NRC Handelsblad begon in 1997 met een reeks waarin elke week een boek behandeld werd dat eerder die eeuw het denken ontegenzeggelijk beïnvloed had. Meestal waren dit boeken met cultuurkritiek. En ik was indertijd nogal onder de indruk van deze serie. Daarom werden die boekbesprekingen uitgeknipt, en bewaard, bijvoorbeeld. Dus, hoewel ik later ook De oogst heb aangeschaft, stond het boek nog altijd ongelezen in de kast. Ik kende de inhoud immers al, voor het overgrote deel.

Ruim tien jaar later waren mijn herinneringen wel vervaagd. En eenmaal eind 2010 aangekomen heb ik ook ruim tien jaar meer gelezen dan toen. Er zijn me intussen zeker vierduizend titels meer onder ogen gekomen [ik lees lang niet alles uit].

Daarmee werd een vraag of De oogst, als serie in de krant, nog invloed gehad op mijn leespatronen.

En dat bleek in het geheel niet te zijn gebeurd. Zo viel me op. Geen boek heb ik er om aangeschaft. Geen enkele door NRC Handelsblad uitverkoren titel gelezen.

In vergelijking met het jaar 2000 kan ik in 2010 slechts twee van de ruim honderd geanalyseerde boeken uit deze verzameling nieuw op mijn leeslijstje aantekenen. Namelijk: De zaak 40/61 van Harry Mulisch, en De markt van welzijn en geluk van Hans Achterhuis. En misschien is het toeval, maar die beide titels vond ik in de eerste plaats tijdsdocumenten; die daarmee niet per se geldig zijn gebleven.

Maar waarschijnlijk kleeft dit probleem aan de meeste van de opgenomen boeken in De oogst. Die hebben invloed of succes gehad, ooit, maar zijn ondertussen al gauw eens door de tijd achterhaald. En dat nodigt dan niet meteen tot lezen uit. Lezen wordt dan eerder studie dan iets anders.

Sommige zaken hoeven nu eenmaal niet tot in de bron te worden uitgezocht. Daarbij volstaat de samenvatting wel, of het deskundig commentaar.

Vaak, daarom, bieden de essays uit deze bundel dan ook genoeg. Mij lokt het niet per se aan om Freud’s Unbehagen in der Kultur te lezen, Rauschnings’ Revolution des Nihilismus, of Gramsci’s Quaderni del carcere.

Wel had het me een plezierige opdracht geleken om zelf zo’n essay te schrijven, als in De oogst is opgenomen. Omdat vrijwel al die stukken een dimensie hebben die mijn boeklogjes, nooodgedwongen, omwille van de tijd, node missen. Ik plaats wat ik las zelden in de tijd, of binnen het oeuvre van een auteur; laat staan dat ik inga op de reacties op een boek. Terwijl dat soms toch wel degelijk nuttig had kunnen zijn.

De oogst
Denkers die ons wereldbeeld veranderden

468 pagina’s
Prometheus / NRC Handelsblad, 2000

Scherp van de snede ~ Pierre Vinken & Hans van den Bergh [sam.]

Beide samenstellers van deze bloemlezing zijn eind 2011 kort na elkaar overleden. En dat is jammer. Alleen al omdat ik best een polemiek met ze had willen aangaan over de samenstelling van de bundel Het scherp van de snede.

Doel van dit boek is nog het meest krachtig omschreven in de ondertitel. ‘De Nederlandse literatuur’ te tonen ‘in 100 en enige polemieken’. Alleen leggen de samenstellers dat dan wel erg eng uit. Niet enkel de teksten behoorden literatuur te zijn, ze mosten ook nog eens gaan over literatuur alleen.

Daarbij stamt het grootste deel van de opgenomen polemieken uit de twintigste eeuw — vanaf pagina 299 is zelfs de periode voor 1945 al voorbij. En daarmee zit er nog een rare onbalans in het boek.

Het lijkt of de samenstellers vooral belangrijk vonden wat zich tijdens hun bewuste leven heeft afgespeeld. Met een voorkeur voor wat het studentenblad Propria Cures door de decennia heen zoal heeft opgeleverd.

Zoals in elke bloemlezing is hun keuze een persoonlijke keuze. Alleen vind ik de beperking om in de laatste 500 bladzijden van het boek vooral schrijvers op andere schrijvers te zien schelden wat vreemd. Want hoeveel van die woordenwisselingen waren er nu werkelijk principieel. En hoeveel waren misschien nog net opwindend op dat moment?

Nut van het boek is wel dat een aantal befaamde teksten handig in éen band verzameld werd. Hermans die Weinreb als oplichter ontmaskerde. Mulisch’ ‘Ironische van de ironie’. Karel van het Reve’s ‘Raadsel der onleesbaarheid’. Brouwers litanie tegen de ‘jongetjesliteratuur’. Zwagerman’s ontmaskering van de criticus Arjan Peters’ gespleten tong. Piet Grijs tegen Renate Rubinstein, en omgekeerd. Het zijn inmiddels allemaal klassieke voorbeelden in het genre geworden.

Al zij opgemerkt dat de lange teksten steeds sterk zijn ingekort tot reeksen lange fragmenten. Zelfs als naslagwerk is het boek dus niet volledig.

En juist doordat bovenstaande voorbeelden al zo bekend zijn, viel me van de bloemlezing tegen dat er niet minstens even krachtige maar aanzienlijk minder beroemde voorbeelden naast zijn gezet.

Om slechts enkele voorbeelden van mogelijke polemiek te geven die op boeklog langskwamen. Joris Luyendijk heeft zowel de parlementaire pers in Nederland vrij grondig ontmaskerd, als de correspondenten in dictatoriaal regeerde landen. Daar is genoeg protest tegen gepubliceerd van journalisten die zich ten onrechte bekritiseerd voelden.

Zou daar echt geen materiaal tussen zitten met een zekere literaire kwaliteit?

De rechterlijke macht hier weet niets, en kan alleen in juridische sjablonen denken, volgens deskundigen uit andere wetenschappen.

En democratie bestaat niet in Nederland, aldus de politicologen. Al schijnt dat tegenwoordig beter te zijn, omdat er nu eindelijk parlementariërs zijn die uit de EU willen — of andere denkbeelden vertegenwoordigen die tot 2002 volstrekt taboe waren.

Me dunkt, onderwerpen volop en schrijvers genoeg die iets publiceerden dat de status quo aanviel. En dit ook met kwaliteit deden.

Polemieken van auteurs onderling zijn zo bezien wat klein in belang. Hoe pittig de formuleringen ook uitpakten. Hoe veel reuring de woorden misschien ook gegeven hebben in sommige kringetjes, op een gegeven moment.

Kortom, het ontbrak mij wat aan blije verrassing in het boek. Aan een volkomen andere kijk op zaken.

De opgenomen historische teksten zijn zo bezien misschien nog wel het interessantst. Of het losse feit dat Jan Eijkelboom voor hij als dichter debuteerde zich nog duchtig geweerd heeft als criticus.

En misschien is de grootste makke gewoon wel dat de opgenomen teksten elkaar te weinig versterkten. Weliswaar komen een enkele keer de twee strijdende partijen beide aan het woord; maar dat maakt de polemiek meestal juist onbenulliger. Dit is meer een boek om even iets in na te slaan, dan om te gaan lezen.

Enfin. Door de jaren heen is er ook heel wat geschreven tegen bloemlezingen, en de problemen die er aan de samenstelling van zo’n bundel kleven. Het ware wellicht aardig geweest als de samenstellers tenminste éen zo’n stuk hadden opgenomen.

Het scherp van de snede
De Nederlandse literatuur in 100 en enige polemieken

Samengesteld door Pierre Vinken & Hans van den Bergh
846 pagina’s
Prometheus, 2010.

Televisie, psychiaters, computers en andere griezelverhalen ~ Piet Grijs

Is een reeks columns die begin jaren zeventig geschreven werd nu nog te lezen?

Waarschijnlijk niet. Tenzij de columnist iemand is als Hugo Brandt Corstius, die de waan van de dag zelden nodig heeft om interessante uitspraken te doen.

De columns in dit boek zijn samen een onderzoek naar waarom televisie, psychiaters en computers zo griezelig zijn. Dat gedeelte over de computers zou tegenwoordig wel een andere inhoud hebben, al blijft de kernboodschap gelijk. Mensen geven zich met een te goed vertrouwen aan die dingen over.

En de cursus televisiekijken kan bijna ongewijzigd worden hergebruikt nu. Al waren er toen maar twee zenders, en zijn er nu dan tweeduizend te ontvangen voor iemand met een schotel. En al trek ik me weinig meer aan van het tijdstip waarop de zendgemachtigden willen dat ik kijk.

Punt bij dit boek is alleen, ik heb ooit veel Brandt Corstius gelezen, of welke schuilnaam hij ook gebruikte. En om éen of andere reden lukt het me niet meer te begrijpen waarom. Wat hij me te leren had, heb ik inmiddels allang verwerkt, zo lijkt het. Maar mijn trein is zo veel verder gereden nu, en terugkijken heeft weinig zin.

Piet Grijs, Televisie, psychiaters, computers en andere griezelverhalen
155 pagina’s
Uitgeverij Querido, 1978