History of Language ~ Steven Roger Fischer

Rondom de jongste eeuwwisseling schreef de Nieuw-Zeelander Steven Roger Fischer een drietal dikke boeken die nauw met elkaar samenhangen. Het eerste biedt een historie van taal. De tweede een kroniek van het schrift. De derde een geschiedenis van het lezen.

Ik begon in dat laatste boek. Om al snel te ontdekken dat er eerdere delen waren. En ook dat de handel online alle drie de boeken voor zeer weinig in een pakketje verkoopt.

De dwang compleet te willen zijn, overwon daarmee het plezier dat ik al had in Fischer’s History of Reading. Eerst moest A History of Language dus nog. Alleen is dat werkelijk een heel ander soort boek. Het is veel beknopter en abstracter.

Zo begint Fischer zijn geschiedenis van taal bij de dieren. Sterker nog, in het eerste kwart van het boek komt amper een mens voor. Al dit gebeurde om duidelijk te maken dat communicatie niet iets uniek is voor ons.

Over waarom wij dan ook nog zijn gaan praten, bestaan vele theorieën. Op boeklog kwamen eerder al enkele langs. Maar Fischer waagt zich hierbij nauwelijks aan speculatie.

De meest nuttige observatie die hij maakte over die ‘begintijd’ van het taalgebruik, is wat mij betreft dat taal pas bij een gebied ging horen toen de mens landbouwer werd.

Tegelijk betekent dit niet alles. Uit genoomonderzoek is inmiddels gebleken dat dezelfde bevolking heel lang in een zelfde gebied kan blijven wonen, maar daar door de eeuwen heen heel goed een reeks aan verschillende talen kan hebben gesproken.

Voor Fischer bestaan er ook geen talen met een grotere leeftijd dan anderen.

Sommige talen hebben absoluut meer geschiedenis. Maar elke taal die op dit moment gebruikt wordt, is de taal die op dit moment gebruikt wordt. Van nu. En daarmee altijd anders dan eerder.

En hierdoor werd het laatste deel van het boek uiteindelijk het interessants voor mij. Omdat er zo veel talen zijn die uitsterven op het moment. Gevolgje van de mondialisering. En de meeste taalkundigen zijn het erover eens, volgens Fischer, dat geen taal kunstmatig in leven te houden is. Hoe zeer belanghebbenden hun best ook doen.

A History of Language las evenwel nog het meest als een introductieboek; een overzichtswerk waarin onderdelen uit de volgende twee delen uit het drieluik eveneens behandeld worden. Fischer behandelt het schrift ook al, en lezen. En al die andere soorten van een specifiek soort taalgebruik, zoals humor.

[ wordt vervolgd ]

Steven Roger Fischer, A History of Language
240 pagina’s
Reaction books 2005, oorspronkelijk 1999

History of Reading ~ Steven Roger Fischer

Lees kort op elkaar twee boeken over precies hetzelfde onderwerp, en over beide valt beter te oordelen.

Blijkt de historie van het boek, of het lezen, ook nog allereerst een ‘en toen en toen’ geschiedenis op te leveren. Met ontwikkelingen die telkens schijnbaar logisch elkaar op lijken te volgen.

Want wie geen eigen onderzoek gaat doen, baseert zich al snel op precies dezelfde bronnen of secundaire literatuur. En dan hangt het vervolgens van het temperament af van de auteur wat die daar als voornaamste feiten uit overneemt, heel eigen interpretaties van de gebeurtenissen zijn al haast niet te geven.

Is dat tweede boek dus aanzienlijk sneller uit; vanwege de talrijke overlappingen met het eerste.

Fischer lijkt voor zijn History of Reading overigens goed gekeken te hebben naar Alberto Manguel’s History of Reading. Manguel wordt weleens geciteerd. En ook is een lang citaat over lezen van een derde auteur in beide boeken weleens precies hetzelfde. Toch liet Steven Roger Fischer ook zien dat het boek van de ander soms opvallende eigen keuzes heeft; die als lacunes kunnen overkomen.

Zo gaat Fischer’s geschiedenis dieper terug, en biedt hij ook een overzicht van hoe het lezen zich elders ontwikkelde — zoals daar waar men voor het lezen en schrijven een tekentaal benut, en niet ons zo veel handiger alfabet.

Bovendien betrekt hij ook andere ontwikkelingen in zijn verhaal. Voor Fischer is het bijvoorbeeld geen toeval dat de rijkste landen in de zeventiende en achttiende eeuw de regio’s zijn met het hoogste percentage geletterden. Elders hield de kerk de bevolking het liefst dom en gehoorzaam, als de landheren er die functie al niet hadden.

En ik weet dan nooit zo stellig zeker wat er eerst was, de rijkdom of die geletterdheid — andersom kan het namelijk ook zijn dat meer mensen lezen leerden in de landen waar er het geld was om onderwijs voor velen te betalen.

Dat sommige verschijnselen opvallend gelijk opgaan, lijkt me een minder omstreden constatering.

Belangrijkste verbazing bij het lezen over lezen blijft overigens toch altijd weer dat niet iedereen doet als ik.

Ik staar uren zwijgend naar reeksen donkere kriebeltjes op een lichte achtergrond, en zit dan al deze tijd blij te hallucineren. Levert deze trip me doorgaans nog wat op ook.

Maar in de geschiedenis van het schrift is zulk stillezen een rare en betrekkelijk recente gewoonte. Klassieke Griekse en Romeinse teksten werden geschreven op het oor, om voorgedragen te worden — en niet zelden gebeurde dit voorlezen door een slaaf. De gesproken boeken van nu lijken dus niets nieuws. Toch verklaart dit gegeven wel waarom audioboeken voor mij niet werken, weinig boekteksten zullen nu nog geschreven zijn om zo irritant langzaam hardop te worden voorgelezen.

Bovendien neem ik veel meer gegevens waar met het oog dan door het oor.

Omgekeerd valt het me trouwens ook bijna meteen op als het een lezing is die ik lees. Aan zulke teksten klopt voor het oog dan weer iets niet.

Fischer durfde zich niet echt aan toekomstvoorspellingen te wagen, aan het eind gekomen van zijn History of Reading. Al nam hij wel met enige zorg waar dat mensen tegenwoordig hele dagen naar schermen staarden, en niet in een boek. In plaats daarvan gaat hij nog vrij diep in op de problemen die bij het lezen kunnen optreden.

Engels is door de vreemde spelling veel moeilijker aan te leren dan de meeste andere talen in Europa. Staat zelfs het Nederlands en Duits nog weer op achterstand ten opzichte van de veel eenvoudiger te begrijpen spelling van het Italiaans of Spaans. De medeklinkers clusteren nogal hinderlijk in onze taal, voor beginnende lezertjes.

En dat uitstapje naar die leesproblemen maakte A History of Reading ook net dat tikje rijker dan het doorsnee geschiedenisboek. Want juist dat gesignaleerd wordt dat mensen ergens problemen mee kunnen hebben, en er vervolgens zelfs namen voor de moeilijkheden bestaan — als dyslexie — illustreert op net weer een andere manier het maatschappelijk belang dat gehecht wordt aan iets.

Steven Roger Fischer, A History of Reading
384 pagina’s
Reakton Books 2005, oorspronkelijk 2003

History of Writing ~ Steven Roger Fischer

Dezelfde schrijver. Een vergelijkbare titel. En toch is A History of Writing een heel ander boek dan A History of Language.

Fischer wist van zijn geschiedenis van de taal nog een lopend verhaal te maken, beginnend bij hoe dieren communiceren. Daarentegen is A History of Writing een geschiedenis van het schrift. En ook al bestaan er van dat schrift nogal wat varianten, ze hebben allemaal vergelijkbare doeleinden. Dat hoeft niet telkens benadrukt te worden.

De schrijver koos er desondanks voor om wel heel veel varianten van het schrift te behandelen, en dit maakte het boek meer tot een naslagwerk dan een leestekst.

Dus las ik veel dat ik onmiddellijk weer vergeten zal zijn. Want hoe interessant het ook is dat een Midden-Amerikaans schrift als enige onverklaarbare parallellen heeft met een oude Chinese schrijfmethode, dat zijn geen feiten die blijven kleven; en straks nog eens nuttig gebruikt gaan worden.

Interessant is dit boek eigenlijk pas als de geschiedenis van een herkenbaar schrift gegeven wordt.

Maar, voor iemand die het Nederlands of het Engels gebruikt volstaan een paar weetjes dan wel om het onderwerp volledig te behandelen.

Het schrift ontstond toen vijfduizend jaar geleden een Soemeriër een manier bedacht om zijn administratie bij te houden.

Aan de Egyptenaren hebben we vervolgens te danken dat afbeeldingen ook voor klanken gingen staan, en niet alleen voor woorden. De Phoeniciërs vereenvoudigden de klank-afbeeldingen vervolgens tot iets waaruit uiteindelijk ook onze lettervormen van zijn afgeleid.

Aan de Grieken danken we dat er ook tekens werden bedacht voor de klinkers. Het Hebreeuws en Arabisch doen het bijvoorbeeld nog altijd zonder.

Aan de Romeinen danken we hoe onze letters er nu nog altijd zien.

En daarmee was ons Latijnse schrift er wel zo’n beetje. Moest er in de Middeleeuwen nog iemand de spatie tussen woorden bedenken. Net als dat leestekens er niet meteen waren; en nog weleens van betekenis veranderden. Daarvoor moest eerst nog de boekdrukkunst opkomen, met alle standaardisering die daar bij hoort. Schrijftaal kan nog altijd behoorlijk afwijken van hoe ergens wordt gesproken.

Mooi is in elk geval hoe een boek als dit verduidelijkt dat alles aan de manier waarop ik hier taal gebruik uitgevonden moest worden. En door de voorbeelden van andere schriftsoorten laat zien dat weinig daarin vanzelf spreekt.

Want door de geschiedenis, en dan vooral de rol daarin van West-Europa als kolonisator, lijkt het al te vanzelfsprekend dat de hele wereld het Latijnse schrift gebruikt. Mede daardoor worden zelfs bijzondere eigenschappen toegedacht aan dat alfabet met zijn 26 letters. Het systeem is zo simpel dat uiteindelijk iedereen het wel zal gaan gebruiken, zo heet het dan.

Maar A History of Writing laat in elk geval zien dat het juist voor de ervaren gebruikers niet uit maakt hoe simpel of complex een schriftstelsel is. Wat Japanners benutten is onbegrijpelijk. Voor ons; en vanuit ons perspectief. Maar nu net niet voor Japanners die er mee zijn opgegroeid.

[ is vervolgd ]

Steven Roger Fischer, A History of Writing
352 pagina’s
Reaktion Books 2005, oorspronkelijk 2001