Jagtlust ~ Annejet van der Zijl

Tenzij er nog nieuwe postume publicaties zijn geweest, staat het werk van F. Harmsen van Beek volledig in de kast bij mij — waar het overigens hoogstens een centimeter of wat aan ruimte inneemt. Alles geheel op de groei gekocht ooit. Want ik kan niet zeggen dat een eerste lezing me indertijd van haar genie overtuigde.

Alleen was toen in zulke gevallen het idee nog dat het probleem bij mij lag, en dat ik ooit misschien wel wat met zo’n schrijverschap zou aankunnen. De kwaliteit daarvan werd immers door zo velen gepusht.

En in afgeleide vorm heeft Fritzi (ten) Harmsen van (der) Beek [1927 — 2009] wel degelijk invloed gehad op mijn lezen. Renate Rubinstein voerde ooit nog eens een polemiek tegen Charlotte Mutsaers, omdat zij zo veel in dier werk herkende van anekdotes die ‘Fritzi’ vertelde. En sommige boeken van Mutsaers deden me juist wel weer wat.

Gerard Reve dan weer schijnt de toon van zijn indertijd zo verrassende brievenboek Op weg naar het einde geheel ontleend te hebben aan het parlando van ‘Fritzi’.

Was er nog de club mensen die zich om deze vrouw vormde in de jaren vijftig en zestig, waar nogal wat later toonaangevende publicisten deel van uitmaakten; zoals vrijwel iedereen die iets voorstelde bij het tijdschrift Vrij Nederland.

Aan publicitair machtige fans voor haar ontbrak het niet.

Jagtlust van Annejet van der Zijl is een ongeautoriseerde biografie van Fritzi ten Harmsen van der Beek, gevat in de zedenschets over een tijd. En over een subcultuur.

De geportretteerde was niet over het resultaat te spreken. Wat niet heel vreemd is. Zij komt in het boek naar voren als een vrouw die al haar talent verspild heeft, opgezopen voor er ooit iets tot stand was gebracht — zonder dat overigens ooit goed duidelijk wordt wat haar talenten nu precies waren; behalve dan het grote vermogen om mensen voor zich te winnen.

Vader Ten Harmsen van der Beek was een succesvol illustrator — die onder meer Flipje van Tiel bedacht, en Noddy vorm gaf — wat hem zo veel geld opleverde dat hij er een forse villa van kon laten bouwen in Het Gooi.

Hij en zijn vrouw stierven jong, en lieten hun twee kinderen een waarschijnlijk forse erfenis na. En zij slaagden erin om dit fortuin binnen een jaar op te feesten; mede omdat ze eigenlijk nooit waren opgevoed. Waarna het huis Jagtlust in het leven kwam van Fritzi ten Harmsen van der Beek — een villa die ze min of meer kraakte, tot ze er wonen mocht als huisbewaarder; daartoe aangesteld na bemiddeling door de vader van J. Bernlef. [De Nederlandse literatuur toont zich door zulke details soms wel heel erg klein].

Een groot deel van Jagtlust is gewijd aan de jaren van Fritzi ten Harmsen van der Beek in dat huis. Wie er kwamen. Wat zij zich daar dan van herinnerden. Zo bleef Remco Campert er al gauw weg — na een tijd iets gehad te hebben met Fritzi — vanwege alle drankgebruik daar. Hij wilde toch ook nog iets doen met zijn leven.

Er moet een voorpublicatie van juist dit gedeelte in Vrij Nederland hebben gestaan indertijd — een tijdschrift dat ik toen nog las — die me voor jaren weghield van dit boek.

En dat was jammer. Jagtlust is een aanzienlijk voller boek dan het geringe tal pagina’s doet vermoeden. Weliswaar lukte het ook Annejet van der Zijl niet om het oerraadsel op te lossen — wat zagen al die mensen toch in Fritzi? Waarom spande iedereen zich in om haar door de tijd te helpen? — alleen heeft die merkwaardige levensgeschiedenis dus wel een erg prettige uitgave opgeleverd. Zo een biografie ooit geslaagd kan zijn, dan kwam deze een heel eind in de buurt.

Annejet van der Zijl, Jagtlust
153 pagina’s
Nijgh & Van Ditmar 2003, oorspronkelijk 1998