CaMu 1996 ~ Remco Campert & Jan Mulder

Controle van mijn eigen vermoeden leert dat een bundel keuvelcolumns uit het verleden leuker is dan heel recente verzameling. Ineens speelt ook mee dat de wereld in sommige opzichten alweer onherkenbaar veranderd is, nu negen jaar verder.

Jan Mulder heeft het eenmaal over een Nokia-handy. En het is nieuws als De Waag in Amsterdam een plek inricht waar het publiek via het Internet de kranten die online staan kan lezen. Iets anders was er blijkbaar nog niet te doen met dat medium. KPN kondigde aan gratis voicemail te gaan aanbieden. Het wisselgesprek werd ingevoerd.

Maar wat gebeurde er in 1996 in de echte wereld? Bijna is er een Elfstedentocht in het begin van het jaar, Ajax verhuist van De Meer naar de Arena, Sport 7 komt razendsnel op en verdwijnt ook even gauw weer, en bisschop Muskens zegt dat armen best een brood mogen stelen, als ze honger leiden. Onder andere.

Remco Campert kijkt nog naar wielrennen op de Nederlandse televisie in plaats van op de Belg, en smult van de interactie tussen Jean Nelissen en de hem eeuwig pestende Mart Smeets.

Maar goed, even afgezien van het weemakende sentiment dat me overviel, het leek er toch ook op Campert en Mulder toen beter schreven als op het moment. Al kan daarbij meespelen dat het lezen van CaMu 2004 nodig was om me weer aan hun beider stijl gewoon te maken.

Misschien is beter het woord ook niet. Minder constant. Meer dalen, maar daarenbij ook duidelijker pieken. Tegenwoordig lijkt alles evenwichtiger, en daardoor minder verrassend. Campert zal het bekende Kamerlid drs. Mallebrootje niet gauw ‘heikneuter en bosneuker’ meer noemen, zoals in 1996 nog wel gebeurde.

Gelukkig is hij ondertussen ook opgehouden met die tweespraken tussen Rem en Co.

CaMu 1996
Het jaaroverzicht van
Remco Campert en Jan Mulder

314 pagina’s
Uitgeverij De Bezige Bij, 1997


CaMu 1997 ~ Remco Campert & Jan Mulder

Misschien is het heel simpel, en moet ik deze bundels gewoon kopen als investering voor later. Zoals wijn. Zodat ze op dronk kunnen komen. Want, opnieuw moet ik vaststellen een bundel met oude Volkskrant-columns veel leuker te vinden dan éen die net verschenen is en over het afgelopen jaar gaat.

Al mag ik ook niet uitsluiten dat de sleet er bij Remco Campert en Jan Mulder inmiddels een beetje op zit na tien jaar, om de dag een stukje breien.

Deze oude columns lijken speelser; er gebeurt meer in.

En mee speelt ook dat 1997 in sommige opzichten al verre geschiedenis lijkt, wat die op de actualiteit geschreven columns ineens een andere lading geeft. Zo heeft Jan Mulder het nog over zaktelefoons, en is het opmerkelijk dat bij de Elfstedentocht in januari dat jaar de helft van de schaatsers zo’n zaktelefoon meeneemt.

Al zijn de batterijen daarvan snel leeg, vanwege de koude.

Verder… Van Mierlo is nog actief politicus. Evenals Enneüs Heerma. En ene mevrouw Sipkes die veelvuldig terugkomt maar van wie de naam mij helemaal niets zegt. Ik schat haar in als mutsig Groen-linksig.

En Remco Campert wordt onverwacht fel als hem een probleem echt ter harte gaat.

‘Uitgeproduceerde asielzoekers.’ Zo worden mensen genoemd in de bloedeloze taal die gebruikelijk is sinds een bende van omhooggevallen nog nooit aan de buitenlucht blootgestelde kantoorpikken, en -kutten in Nederland de dienst uitmaakt.

Als je er iets van zegt lopen ze paars aan.

Vervelend aan oude bundels als deze is wel dat de datum van publicatie niet bij de afzonderlijke columns staat.

CaMu 1997
Het jaaroverzicht van
Remco Campert & Jan Mulder
312 pagina’s
Uitgeverij De Bezige Bij © 1998

CaMu 1998 ~ Remco Campert & Jan Mulder

Wat gebeurde in 1998 dat nu nog de moeite van het herinneren waard is?

Clinton goochelde met sigaren, en een stagiaire. Moest zich daarover verdedigen, om niet te worden afgezet als president van de VS. Balkenende deed voor eerst van zich spreken, als woordvoerder financiën in de Tweede Kamer. Al was dit alleen om zijn naam, die voor Jan Mulder op een straatnaam in Oude Pekela leek.

Dus heeft zo’n carrière slechts twaalf jaar geduurd — Balkenende is enkele weken terug uitgewuifd. Wie de namen van politici gebruikt in zijn artikelen, is na een decennium verouderd.

Er werd om een wereldkampioenschap gevoetbald. De Olympische Winterspelen vonden plaats in Nagano, en er werd geruzied om een ribbelstrip op de schaatspakken.

En er waren verkiezingen die een tweede kabinet met PvdA en VVD opleverde.

Maar heel memorabel was het verder allemaal niet, wat verder dat jaar gebeurde. Afgaande tenminste op wat Remco Campert en Jan Mulder er over schreven in hun column, linksonder op de voorkant van De Volkskrant.

Dat gaf ze veel ruimte om de eigen stokpaardjes te berijden.

Dat gaf ze ook veel gelegenheid om tijdloze columns te schrijven.

En goed, dan waardeer ik Campert’s pogingen op de korte baan nog altijd wat hoger dan de inspanningen van Jan Mulder. Maar dan gaf zelfs Mulder’s werk me zo af en toe plezier. Al was dit dan misschien omdat ik zijn toon inmiddels beter ken, van de televisie, en dus ook de columns in diens stem kan horen.

Er zit ook nogal een verschil in om te denken dat een columnist meent wat hij schrijft, of te onderkennen dat hij weleens krasse uitspraken doet omdat dit toevallig leuk uitkomt, voor het verhaal.

Remco Campert & Jan Mulder, CaMu 1998
303 pagina’s
De Bezige Bij, 1999

CaMu 2004 ~ Remco Campert & Jan Mulder

Hoewel ik geen abonnee van de Volkskrant meer ben, is het wel prettig de aardigste onderdelen van die krant toch nog eens te kunnen lezen. Al speelde bij de aanschaf van deze bundel mee dat ik er van houd reeksen compleet te hebben.

Jan Mulder en Remco Campert publiceren al sinds 1996 om de beurt een column linksonder op de voorpagina van die krant. In de eerste verzamelbundels daarvan stonden de columns van Campert altijd op de even pagina’s en die van Mulder steeds rechts. En dat was ook wel prettig; het herinnerende aan dat strikte ritme in de krant. Maar nu is die zekerheid losgelaten. Omdat er bijvoorbeeld op tweede paas- en pinksterdag geen krant verschijnt, staan er dan ineens twee columns van Mulder achter elkaar in dit boek, waardoor de schrijvers van kant wisselen. Maar goed, aan hun stijl is ook wel te herkennen wie wat deed, zelfs zonder de namen erbij.

Vorig jaar kwamen beide columnisten zelf ook vrij uitgebreid in het nieuws. Mulder werd door het NOS-journaal manipulatief zo geciteerd dat het leek of hij toenmalig bondscoach Advocaat dood wilde hebben, Campert werd onwel op zijn 75ste verjaardag. Daarnaast weigerde Remco Campert om Theo van Gogh heilig te verklaren direct na de moord, wat ook nog enige ophef veroorzaakte.

Ik teken het maar even aan, tegen het grote vergeten. Al zijn deze columns wat minder direct op de actualiteit geschreven dan die van Komrij. Ook is het eerder gekeuvel wat Campert en Mulder doorgaans produceren, dan echt scherpe reactie. Maar daardoor kan hun werk nog best eens een tijd houdbaar blijven. Al zullen het waarschijnlijk de stukjes zijn die me nu ergeren, de sjablones die de schrijvers weleens inzetten bij gebrek aan inspiratie, die uiteindelijk het best overeind blijven.

Gelukkig komt het losbandige boerengeslacht Kneupma tegenwoordig niet meer langs bij Campert. Maar nu is er weer een voorspelbaar wereldvreemde marktonderzoeker Bamzaai.

Ik merkte bij het lezen van deze bundel dat voorheen ook meespeelde wat mijn eerste reactie op de column was geweest bij het lezen in de dagkrant. Achteraf de verzamelde jaargang doornemen, was steeds lezen en herinneren aan de eerste keer lezen tegelijk. En dat kon nu niet, wat scheelde in het vermaak.

Ditmaal ging het dus alleen om de zinnetjes, waarin Campert zoals gewoonlijk voor mij interessanter was als Mulder. Helemaal perfecte columns zag ik deze keer niet.

CaMu 2004
Het jaaroverzicht van
Remco Campert en Jan Mulder

318 pagina’s
Uitgeverij De Bezige Bij, 2005

CaMu 2005 ~ Remco Campert & Jan Mulder

Waarvoor ruimden de Nederlandse radio en televisie de meeste tijd in tijdens de nieuwsuitzendingen vorig jaar?

Ik weet dat niet goed. Nieuws uit de hele wereld komt bij mij tegenwoordig automatisch binnen via internet. Wat de vaderlandse journalistiek daaruit selecteert ontgaat me. Maar mocht ik later nog eens willen nagaan waar Nederland zich druk op maakte, dan bieden de boekjes met de Volkskrant-columns van Remco Campert en Jan Mulder waarschijnlijk een heel aardig overzicht.

Ter illustratie: in dit deeltje maakte onder meer het referendum over Europa indruk op hen, net als de vogelgriep, en het komende WK voetbal in Duitsland.

Maar dat ‘later’ schrijf ik hier toch met enige nadruk. Want mij valt op dat persoonlijke kroniekjes als deze misschien op de dag zelf in de krant interessant zijn, maar dan snel aan waarde verliezen. Merkwaardig genoeg is een bundel als deze over tien jaar waarschijnlijk beter te lezen dan nu. Misschien ook omdat dan het plezier meespeelt dat een vage herinnering aan iets voor even weer scherper wordt.

Door de jaren heen merk ik steeds vaker de columns van Campert met aandacht te lezen, en die van Jan Mulder al na een paar alinea’s te beëindigen.

Mulder leidt aan voorspelbaarheid.

Daar is soms niets op tegen. Maar voor een columnist lijkt het me een doodzonde.

CaMu 2005
Het jaaroverzicht van Remco Campert & Jan Mulder

316 pagina’s
Uitgeverij De Bezige Bij, 2006

In gesprek ~ Gerard Reve en S. Carmiggelt

In Brands met boeken ging het over Carmiggelt [mp3], om diens geboortedag 100 jaar terug. En terloops werd daarbij verwezen naar een tweegesprek tussen Gerard Reve en hem, over het schrijversvak, dat ooit was afgedrukt in het tijdschrift Hollands Diep. In 1975 bleek dat te zijn.

Naspeuring leerde verder dat dit dubbelinterview vijf jaar later nog eens in een boekuitgave zou verschijnen; die wel te vinden was. In het boek is dat gesprek bovendien aangevuld met een interview waarin Simon Carmiggelt herinneringen ophaalde aan Gerard Reve — die immers ook de jongste medewerker was van de Parool-redactie ooit — en zich uitsprak over diens literaire werk; plus zijn bescheiden bemoeienis daarmee.

Nu kende ik de briefwisseling al die Reve en Carmiggelt eens gevoerd hebben. Waarin Gerard Reve geen éen keer rechtstreeks reageerde op iets dat de ander te berde bracht, en Carmiggelt juist wel zo vele ware woorden schreef.

Hoewel ik daarom hoopte dat een gesprek tussen de twee een andere dynamiek zou hebben, viel dat nog niet mee.

En aan Gerard Reve staat me inmiddels het teveel aan pose tegen.

Zijn oeuvre prijkt weliswaar grotendeels bij mij in de kast. Gelezen bovendien. Maar vrijwel alles kan ondertussen wel weer weg.

Juist Carmiggelt had ik gehoopt iets beter te leren kennen — alleen liet deze zich nu juist heel slecht kennen uit publieke optredens. Hij poseerde netzo goed. Maar hij speelde dan weer bescheidenheid.

Zoals ik schreef in mijn boeklogje over Mag ’t een ietsje meer zijn — in de boeken is alleen uit Carmiggelt’s gedichten iets te leren van wat de man echt kon raken. De cursiefjes in Het Parool waarin hij fel werd, haalden nu eenmaal de bundels niet, die aan het einde van het jaar werden samengesteld.

Wat bracht het lezen van In gesprek me daarom, bij eindjebesluit?

Een glimlach of wat. En herbevestiging van wat al bekend was.

scheiding

[Als Reve zichzelf tot de betere stilist uitroept, en Carmiggelt benoemt tot de betere dramaturg:]

Reve: […] ik heb met tweeëneenhalfduizend woorden geen moeite, maar als Hollands Diep zegt: duizend woorden… Dat is een opgave hoor. Tenzij je gewoon een oplepelaar bent. Die heb je wel, die als een soort slak een soort slijm afscheiden en als er dan weer een bepaalde hoeveelheid in dat bakje zit of in dat glas staat, maken ze er een eind aan en sturen het op. Dat is Remco Campert ín de Haagse Post bijvoorbeeld, hè.
Carmiggelt: Nou, hij schrijft best leuke stukjes, vind ik.
Reve: God, god, god, laten we maar zeggen dat het leuk is, ja…
Carmiggelt: Nou, ik vind het dikwijls heel leuk.
Reve: We moeten allemaal door de wereld heen, maar je kan beter dood zijn dan dat je Campert heet en zulke stukken schrijft… Ik vind het een van onze grootste jonge schrijvers, als ik hem maar niet hoef te lezen. Laten we maar zeggen: de grootste cultuurdrager sinds Erasmus, hè.
Carmiggelt: Wéér een. [34]

Gerard Reve en S. Carmiggelt, In gesprek
Opgetekend door Max van Rooy
en de redactie
van het tijdschrift
Menuet
72 pagina’s
Peter van der Velden, 1980

Mijn eenmanszaak ~ Remco Campert

Sinds ik De Volkskrant wegdeed, lang geleden, voor de start van boeklog al, las ik zelden meer een column van Remco Campert. En dat voelt nog altijd als een tekortkoming. Het lijkt alsof ik mijzelf daarmee iets heb ontzegd.

Dus las ik nu een willekeurig bundeltje, met stukjes die ik niet kon kennen, om uit te vinden hoe groot het verlies al die tijd echt was geweest. Om daarop helaas te constateren niet zo veel te hebben gemist.

Campert [1929] werd ondertussen een man op leeftijd, met vaste gewoontes, en daarmee een goed voorspelbaar gedrag. Heel groot is zijn wereld niet meer — zelfs al speelt er een theatertour ten tijde van deze wekelijkse columns, die werden geschreven in de zomer van 2009 en daarna; alleen gaat het daar nooit over.

Te vaak reageert de schrijver op een toevallige actualiteit van dat moment, hem aangedragen door de radio, of de krant. Campert doet niet aan computers, zo lijkt het, voor hem bestaat er daarmee het eeuwige probleem dat op de feestdagen geen kranten verschijnen, en er dan dus geen nieuws lijkt te bestaan; anders dan voor elke internetgebruiker. Want dat hij periodes als de kerstdagen haat doordat er dan geen kranten uitkomen, zag ik hem nu al een paar keer te vaak opmerken de afgelopen decennia.

En reacties op de toevallige actualiteit verliezen al snel hun glans als daarbij dan telkens politici genoemd worden, die al lang ergens overbetaald lobbyist in het bedrijfsleven zijn geworden, zoals die oorlogsmisdadiger Jan Peter Balkenende, of de glibber Wouter Bos.

Eigenlijk las ik slechts éen noodzakelijke column. Dat was in Campert’s publieke afscheid van Rudy Kousbroek, zijn vriend al vanaf de middelbare school, die doodging.

Enfin, dan was er nog eens een fraai laconiek zinnetje hier en daar, en altijd wel ergens fonkelende woordenpracht. Alleen waren te weinig teksten die de overgang hebben overleefd van de krant, waar ze vaak zeker zullen hebben geschitterd, naar het boek. Bundeling versterkte hoogstens de indruk dat nogal wat teksten enkel geschreven waren omdat er nu eenmaal die deadline lag.

Zij het, dat er éen uitzondering is in dit boek — die niet toevallig waarschijnlijk ook tot de titel van deze verzameling leidde. Mijn eenmanszaak. Campert zag zich namelijk ineens gedwongen om zich bij de Kamer van Koophandel [KvK] in te schrijven. En dat leverde nog een soapje op, in verschillende afleveringen.

Nu sta ook ik in het handelsregister (of ik al niet genoeg geregistreerd ben; ik kan niet een halte met de tram rijden of de overheid weet ervan). Ik ben directeur van een eenmanszaak geworden, mijn bedrijf telt één werkzaam persoon en mijn naam is een handelsnaam geworden. Ik herken mezelf niet meer. Ik ben opgehouden schrijver te zijn, in plaats daarvan doe ik aan de ‘beoefening van scheppende kunst’. Vreugdeloze begrippen die verslagenheid en woordbloedarmoede teweegbrengen. Wat wil je later worden? Lid van de Kamer van Koophandel. Arme kleine.

[Zonder personeel]

Dus moest ik ook even nadenken over hoe sommige schrijvers elke luttele strubbeling uit het eigen leven weten uit te melken. Terwijl mijn eigen ervaringen met die KvK heel wat vervelender waren dan die van Campert.

Campert meldt slechts de ontvangst van éen brief; als de Makro hem als ondernemer een pas aanbiedt om inkopen te komen doen in hun winkel; waar het normale winkelende publiek niet komen mag.

De ellende ondertussen van alle colportage ondertussen die ik jarenlang had te verduren, omdat de Kamer van Koophandel grof geld verdient door zijn bestanden aan duizenden door te verkopen — terwijl registratie er verdomme verplicht is voor iedereen met een vrij beroep; waartoe er jarenlang nog een hoge contributie gold ook. Die flagrante misbruik van een staatsmonopoliemacht. Waar ik misschien wat te schouderophalend aan voorbij ben gegaan.

Aan pisregen buiten doe je ook immers niets.

Remco Campert, Mijn eenmanszaak
198 pagina’s
De Bezige Bij, 2010

Schrijven ~ Jan Brokken

Dertig jaar nadat Jan Brokken de belangrijkste schrijvers in Nederland interviewde — op Reve en Hermans na dan — zijn de meeste van hen dood of uitgeschreven.

Nu goed, Maarten ’t Hart publiceert nog weleens wat. Guus Kuijer ook. Mensje van Keulen. K. Schippers. En Remco Campert zelfs.

Toch maakte deze interviewbundel om een andere oorzaak een merkwaardig gedateerde indruk. Brokken was om éen of andere reden nogal gefascineerd door het materiaal waarmee de schrijvers hun ambacht uitoefenden. En eind jaren zeventig gebruikten auteurs hier nog geen computers.

Dus mocht Harry Mulisch zagen ‘het echte HB potlood’ te gebruiken voor de passages waar hij onzeker over is.

Wolkers legde uit vellen van zestig centimeter lengte in zijn typmachine te draaien.

Biesheuvel heeft zelfs een typmachine waarmee het schrijven eigenlijk te makkelijk gaat.

En Maarten ’t Hart kon maar met éen speciale pen schrijven, omdat hij van de andere kramp kreeg, ook als het werk per se nog door moest.

Zelden zal er zo veel aandacht besteed zijn aan zoiets onzinnigs. Ik bedoel, al zou een auteur elke ochtend een ader openrijten om het eigen bloed als inkt te kunnen gebruiken, dan nog is dat van secundair belang; en hoogstens interessantdoenerij.

Gelukkig had Brokken nog wel oog voor nuttiger informatie, zoals hoe vaak er herschreven werd; of hoe de auteurs de redactie inpasten in hun normale schrijfpatroon.

Ik herlas dit boek om het interview met Bob den Uyl, en knikte maar weer eens bij diens uitspraak:

Een verhalenbundel is een roman waaruit de vervelende stukken zijn weggelaten […]

Toen moest het gesprek met de zo zelden geïnterviewde F.B. Hotz ook maar. En voor ik het wist had ik tien van de negentien interviews gelezen, en moest het boek ook maar uit.

Maar waarom eigenlijk toch?

Jan Brokken, Schrijven
Interviews
230 pagina’s
De Arbeiderspers, 1980

* in het boek staan interviews met:

  • J.M.A. Biesheuvel
  • Willem Brakman
  • Remco Campert
  • S. Carmiggelt
  • Hugo Claus
  • Hella S. Haasse
  • Maarten ’t Hart
  • F.B. Hotz
  • Mensje van Keulen
  • Anton Koolhaas
  • Gerrit Krol
  • Guus Kuijer
  • Marga Minco
  • Harry Mulisch
  • Bert Schierbeek
  • K. Schippers
  • Bob den Uyl
  • Theun de Vries
  • Jan Wolkers

 


Schrijversleven ~ Remco Campert

In de jaren zestig publiceerde Remco Campert enkele malen dagboekfragmenten in het literaire tijdschrift Podium. Die notities hielden vooral verband met dat tijdschrift, en de redactieleden daarvan.

In 1984 en 1999 hield Campert een ‘Hollands Dagboek’ bij voor een weekendbijlage van de krant NRC-Handelsblad. Het eerste verslag gaat over een literair reisje op de Rijn-Rijn-Rijn, waar Bob den Uyl al eens vernietigender over schreef. In het tweede dagboek was Campert met Jan Mulder uitverkoren het Boekenweekessay te schrijven, waaraan vervolgens wat publieke verplichtingen kleefden.

Tezamen met nog wat los spul zijn deze dagboeken verzameld in deze bundel. Wat een boek opleverde dat alleen interessant zal zijn voor lezers die per se alles willen hebben wat Campert ooit geschreven heeft. Het heeft als uitgave geen enkel bestaansrecht zonder al het overige wat hij maakte. Maar goed, ik merk hierbij op het boek gelezen te hebben, om in elk geval die daad niet te vergeten; in mijn eigen dagboekaantekeningen uit een lezersleven.

Remco Campert, Schrijversleven
Dagboekaantekeningen

111 pagina’s
De Bezige Bij, 2004

Tot zoens ~ Remco Campert

Heeft het zin voor mij om een willekeurig oud bundeltje met columns van Remco Campert uit de kast te pakken? Gewoon voor het leuk? Even?

Ja. En nee.

Een bundel als Tot zoens, waarin Campert telkens verhaalde over hoe hij onhandig door het leven scharrelt — met als enige variatie daarop dat hij als jongen niet anders was — leent zich niet voor een langdurige bestudering. Doorlezen lukt niet. En doe ik dat wel, dan ontgaat me al snel de voornaamste charme van Campert’s stukken. Diens lichte toon, en de soms zo prettig ontregelende bijzin.

Meer als een minuut of tien kan ik er dus niet aan besteden, per dag. In die zin bieden de bundels met actuele Volkskrant-columns, zoals hij schreef met Jan Mulder, waarschijnlijk meer. Daarin gaat het namelijk niet alleen om schrijfstijl.

Mag het toch een troost voor iedereen heten dat Remco Campert zich na zijn zestigste nog zo ontwikkeld heeft, als schrijver.

Remco Campert, Tot zoens
121 pagina’s
© 1986
in: Remco Campert, Vele kleintjes
444 pagina’s
De Bezige Bij, 1994