dit is het dossier:

Ingrid Jonker

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Ik herhaal je ~ Ingrid Jonker

Er zijn gedichten van Ingrid Jonker [1933 – 1965] die ik al heel lang ken en bewonder. Zolang al dat ik niet meer weet hoe ze ooit op mijn pad kwamen. Dat was in elk geval ruim voor deze bloemlezing verscheen in 2000.

Evenmin leerde ik ze kennen uit de bundel die Gerrit Komrij samenstelde, in 1999, met de volgens hem beste poëzie in het Afrikaans.

De vertaling ontbrak ook, anders dan in de boeken waaraan Komrij heeft meegewerkt, zoals dit. Maar het Afrikaans hoeft, als leestaal tenminste, geen grotere geheimen te kennen dan de regionale varianten van het Nederlands waar ik intensiever mee in aanraking ben geweest.

Jonker kwam waarschijnlijk wel na Eybers op mijn pad. En waarschijnlijk eerder met een voorbehoud dan onvoorwaardelijk. Dichteressen die jong zelfmoord plegen, worden me weleens te makkelijk tot een soort feministische heiligen gemaakt; en te weinig als psychiatrisch geval gezien.

Overigens bevat Ik herhaal je een uitgebreide levensbeschrijving door Henk van Woerden, volgend op de gedichten. Waarvoor hij een kleine negentig pagina’s uittrok, en toch moest schrijven dat over belangrijke episoden uit Jonker’s leven nog nauwelijks iets bekend is. Er zijn weliswaar brieven, maar daar zit de familie op; om nog eens flink geld aan te verdienen.

Van Woerden maakte daarom veel werk van haar kindertijd, en probeert zo wat plomp te verklaren waarom er zo veel natuur in Jonker’s poëzie voorkomt.

Waarom ze zo vaak en zo direct over haar emoties voor een ander dichtte, is geen onderwerp waarover Van Woerden veel verduidelijkt. Of niet meer dan dat ze hevig kon liefhebben, en daarbij niet altijd mannen koos die dit haar makkelijk maakten.

Toch blijft het wonderlijk. Drie bundels met wat gedichten. Dat is genoeg voor blijvende aandacht; ook buiten haar eigen taalgebied. Al zal aan de fascinatie hebben bijgedragen dat er het zelfgekozen einde was. Of dat zij vrijmoedig over de liefde dichtte, waar haar vader nu net, als tegenpool, de Zuidafrikaanse censuur vormgaf. Dan nog.

Ik heb hoogstens wat met die liefdespoëzie. Alleen niet in een bundel, maar apart. Vers voor vers. Met een flinke pauze daartussen. In een verzameling wordt dit werk me gauw te schril.

scheiding

Ek herhaal jou

Ek herhaal jou
sonder begin of einde
herhaal ek jou liggaam
Die dag het ’n smal skadu
en die nag geel kruise
die landskap is sonder aansien
en die mense ’n ry kerse
terwyl ek jou herhaal
met my borste
wat die holtes van jou hand namaak

Ingrid Jonker, Ik herhaal je
vertaling Gerrit Komrij
nawoord Henk van Woerden

221 pagina’s
Podium 2008, oorspronkelijk 2000

Tussen hemel en aarde ~ Gerrit Komrij

Eerst een kalender uitgeven, en een jaar later dezelfde tekst — iets anders gerangschikt — opnieuw uitbrengen als boek. Dat is je fans twee keer laten betalen voor hetzelfde deuntje.

En toch had Komrij — of waren het zijn nabestaanden, die plots hun kip met gouden eieren misten — in éen opzicht gelijk. Hij heeft op die poëziekalender weleens iets heeft opgemerkt dat de moeite van het bewaren waard was.

Tekstjes die anders na het verstrijken van de kalenderdag waren afgescheurd, en weggegooid.

Wat mij dan weer vooral beviel aan Tussen hemel en aarde is de toon. Het parlando. Niet dat deze manier van schrijven helemaal nieuw is. Renate Rubinstein deed niet anders. En Gerrit Komrij waaierde indertijd ook alle kanten uit in de besprekingen van poëzie op de achterkant van NRC Handelsblad.

En toch meen ik dat weblogs, of desnoods Facebook-berichten, mede verantwoordelijk zijn voor die veel vaker zichtbare ontspanning bij auteurs. Er mag eens iets persoonlijks worden ingebracht, en dat stoort dan ook niet. Al schrijft Komrij behoorlijk wat strakker in zijn meeste werk.

Tussen hemel en aarde is opgezet volgens thematische hoofdstukken, van verschillende lengte, die niet allemaal even boeiend uitpakten.

Het meest genoot ik toch weer van een vileine uithaal hier en daar.

Interessant was ook de geschiedenis rond het persoonlijke materiaal van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker. Dat door Komrij werd geregeld voor Henk van Woerden — omdat deze wel een biografie had willen schrijven over Jonker, maar toen niet bij dat materiaal had gemogen.

Alleen stierf Van Woerden plots toen Komrij een vage neef had uitgekocht.

Anders dan in zijn overige bloemlezingen nam Komrij in Tussen hemel en aarde meer dan éen gedicht van zichzelf op — telkens met als doel daar wat meer over te schrijven. Anekdotisch vooral.

Tegelijk gaat het ook daar niet om. Poëzie moet gelezen worden om de poëzie.

Vergeet de uitleg. Vergeet het gekakel. Vergeet de ziekenhuislucht. [363]

Maar opvallend was juist dat ik de gebloemleesde poëzie in deze boekuitgave hoogstens met een half oog bekeek, of zelfs na de eerste regels al oversloeg. Met een kalender is dat anders, omdat een kalenderblaadje zo duidelijk twee kanten heeft; en daarmee de inhoud als vanzelfsprekend scheidt. In de boekuitgave wordt alles een sliert.

Tussen hemel en aarde kwam dan wel weer met een conclusie. Die, in de wetenschap dat Komrij er inmiddels niet meer is, zijn laatste woorden zullen zijn over het onderwerp.

scheiding

Het wonder van de poëzie is juist dat er zo veel soorten poëzie mogelijk zijn. Dat alle theorieën op één hoop elkaar als het ware weer opheffen. Een synthese is er niet. Fuck de poëtica’s. Fuck de programma’s. Ik heb gelukkig ook niks met compromissen en brave gulden middenwegen. Dat hoeft ook niet. Elke dichter kan boven dit alles zweven, en toch uitstekend voor zijn particuliere hoekje zorgen. Als poëzie niet overtuigt ligt het niet aan de poëzie, maar aan de dichter, de toepasser. Er roeren zich nu eenmaal veel ontoereikende talenten of talenten die te lui zijn om het onderste uit de kan te halen. Maar zelfs het feit dat achtennegentig procent van de poëzie volstrekte flauwekul is kan me niet van het idee afbrengen dat poëzie valt onder de menselijke topprestaties. [362]

Gerrit Komrij, Tussen hemel en aarde
Vignetten, voetnoten en verzuchtingen over poëzie

383 pagina’s
Van Gennep, 2013