Tussen hemel en aarde ~ Gerrit Komrij

► door: A.IJ. van den Berg

Eerst een kalender uitgeven, en een jaar later dezelfde tekst — iets anders gerangschikt — opnieuw uitbrengen als boek. Dat is je fans twee keer laten betalen voor hetzelfde deuntje.

En toch had Komrij — of waren het zijn nabestaanden, die plots hun kip met gouden eieren misten — in éen opzicht gelijk. Hij heeft op die poëziekalender weleens iets heeft opgemerkt dat de moeite van het bewaren waard was.

Tekstjes die anders na het verstrijken van de kalenderdag waren afgescheurd, en weggegooid.

Wat mij dan weer vooral beviel aan Tussen hemel en aarde is de toon. Het parlando. Niet dat deze manier van schrijven helemaal nieuw is. Renate Rubinstein deed niet anders. En Gerrit Komrij waaierde indertijd ook alle kanten uit in de besprekingen van poëzie op de achterkant van NRC Handelsblad.

En toch meen ik dat weblogs, of desnoods Facebook-berichten, mede verantwoordelijk zijn voor die veel vaker zichtbare ontspanning bij auteurs. Er mag eens iets persoonlijks worden ingebracht, en dat stoort dan ook niet. Al schrijft Komrij behoorlijk wat strakker in zijn meeste werk.

Tussen hemel en aarde is opgezet volgens thematische hoofdstukken, van verschillende lengte, die niet allemaal even boeiend uitpakten.

Het meest genoot ik toch weer van een vileine uithaal hier en daar.

Interessant was ook de geschiedenis rond het persoonlijke materiaal van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker. Dat door Komrij werd geregeld voor Henk van Woerden — omdat deze wel een biografie had willen schrijven over Jonker, maar toen niet bij dat materiaal had gemogen.

Alleen stierf Van Woerden plots toen Komrij een vage neef had uitgekocht.

Anders dan in zijn overige bloemlezingen nam Komrij in Tussen hemel en aarde meer dan éen gedicht van zichzelf op — telkens met als doel daar wat meer over te schrijven. Anekdotisch vooral.

Tegelijk gaat het ook daar niet om. Poëzie moet gelezen worden om de poëzie.

Vergeet de uitleg. Vergeet het gekakel. Vergeet de ziekenhuislucht. [363]

Maar opvallend was juist dat ik de gebloemleesde poëzie in deze boekuitgave hoogstens met een half oog bekeek, of zelfs na de eerste regels al oversloeg. Met een kalender is dat anders, omdat een kalenderblaadje zo duidelijk twee kanten heeft; en daarmee de inhoud als vanzelfsprekend scheidt. In de boekuitgave wordt alles een sliert.

Tussen hemel en aarde kwam dan wel weer met een conclusie. Die, in de wetenschap dat Komrij er inmiddels niet meer is, zijn laatste woorden zullen zijn over het onderwerp.

scheiding

Het wonder van de poëzie is juist dat er zo veel soorten poëzie mogelijk zijn. Dat alle theorieën op één hoop elkaar als het ware weer opheffen. Een synthese is er niet. Fuck de poëtica’s. Fuck de programma’s. Ik heb gelukkig ook niks met compromissen en brave gulden middenwegen. Dat hoeft ook niet. Elke dichter kan boven dit alles zweven, en toch uitstekend voor zijn particuliere hoekje zorgen. Als poëzie niet overtuigt ligt het niet aan de poëzie, maar aan de dichter, de toepasser. Er roeren zich nu eenmaal veel ontoereikende talenten of talenten die te lui zijn om het onderste uit de kan te halen. Maar zelfs het feit dat achtennegentig procent van de poëzie volstrekte flauwekul is kan me niet van het idee afbrengen dat poëzie valt onder de menselijke topprestaties. [362]

Gerrit Komrij, Tussen hemel en aarde
Vignetten, voetnoten en verzuchtingen over poëzie

383 pagina’s
Van Gennep, 2013

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden