dit is het dossier:

Daniel Levitin

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Ons muzikale brein ~ Daniel Levitin

Dat de muziek uit iemands tienerjaren de muziek wordt waar hij of zij het hele leven lang iets mee houdt, vind ik begrijpelijk. Onze hersenen krijgen in die periode min of meer hun volwassen vorm. Al te grote mechanische veranderingen treden daarin later niet meer op — tot later onvermijdelijk de aftakeling toeslaat.

Zijn de tienerjaren ook nog eens gevuld met tal van unieke eerste momenten; die iedereen moet doormaken. En werkelijk alles kan bij zulke momenten een extra betekenis krijgen. Tot de muziek op de achtergrond aan toe.

Wat ik verbazingwekkender aan muziek vind, zijn andere zaken.

Zo luister ik tegenwoordig met regelmaat naar een Vlaamse hitlijst — ‘De Afrekening’ van het redelijk alternatieve station Studio Brussel — en hoewel deze muziek me bedoeld lijkt voor de tieners van dit moment, blijkt die ook voor mij als oude zak nogal moeiteloos te verteren te zijn. Ik hoor namelijk niets dat ik niet al ergens van kende. Nu ja, Pearl Jam stond tot voor kort in de lijst; en Pearl Jam is nog bijna uit mijn eigen tienertijd.

Maar ergens heb ik me blijkbaar eerder toch de akkoordenschema’s en instrumentatie al eigen gemaakt waarmee alternatieve rock & pop nog altijd wordt gemaakt. Daar waar je verwachten zou dat daar eens in de zo veel tijd toch een verandering in op zou treden; als reactie op al het oude, corrupte, en versletene van de vorige generaties.

This is Your Brain on Music is het boek van een muziekproducent die hersenonderzoeker werd. Dat geeft deze uitgave een grote extra waarde.

In kritieken op dit boek, meestal geschreven door musicilogen, kwam nogal eens de opmerking terug dat Levitin bij het behandelen van wat muziek is te zeer op de hurken ging zitten. Vaktermen vermeed hij zo goed als kon. Mij lijkt dat enkel positief.

Bovendien biedt het boek antwoorden zowel als vragen. En ik vind een uitgave al snel goed als die toont hoe weinig we eigenlijk nog weten over een onderwerp.

Het laatste hoofdstuk van This is Your Brain on Music is mede hierom zelfs behoorlijk polemisch. Levitin laat daarin zien hoe onzinnig de stellingname van Steven Pinker is, die muziek beschouwt als een toevallig bijproduct, niet meer dan ‘auditieve kwarktaart’; dat geen enkel doel dient, en de kwaliteit van ons leven niet zou veranderen na verdwijning.

Daniel Levitin heeft door hersenscans nu juist aangetoond dat muziek door ons beleefd wordt tot in de primitiefste hersendelen aan toe — anders dan waar alle theorieën tot nu toe vanuit gingen.

Nu is iedereen die Pinker met argumenten kan debunken een interessant denker voor mij; omdat diens al te stellige oordelen mij domweg altijd tegenstaan. Maar het is niet eens hierom dat Ons muzikale brein me behoorlijk intrigeerde.

Tuurlijk, ook Levitin’s nogal gecondenseerde uitleg over basisbegrippen is nuttig; zoals wat toon is, of timbre; en ritme of harmonie.

Het is evenwel zijn tasten naar wat muziek zoal doet, dat me het meest boeide. Zoals dat muziek een nauw verband heeft met timing, en met ritme, en dat dit allemaal een betekenis heeft die we niet goed kennen.

Timing is hoogst belangrijk bij zaken als spreken. Want het lukt de meesten van ons toch altijd weer al die klanken van onze moedertaal uit te stoten zonder dat onze tong daarbij in de knoop raakt. Maar zijn storingen als dyslexie omgekeerd dan problemen in de timing bij het verwerken van taal?

Ritme dan weer intrigeert, omdat iedereen zonder moeite met het ritme van een liedje kan mee tikken — zij het dat nogal veel van ons daarbij dan twee keer zo snel gaan als de muziek.

En in een beestje met een regelmatige hartslag is het niet vreemd heel dat zo’n dier een voorkeur heeft voor een zekere herhaling met regelmaat. Toch heeft mij in de sport, of bij andere lichamelijke geneugten, altijd geïntrigeerd dat er zoiets als een persoonlijk optimaal ritme lijkt te bestaan; waarbij de inspanning nu juist geen inspanning lijkt te zijn.

Muziek kan helpen bij het vinden van zo’n perfect ritme; om automatisch het optimale moment te timen om de beweging te herhalen.

Ik sluit mede daarom niet uit dat bijvoorbeeld de hedendaagse muziek uit ‘De Afrekening’ mede hierom eenzelfde effect heeft als de muziek uit mijn tienertijd. Toen fietste ik vaak met muziek op mijn oren. Tegenwoordig doe ik dat nog weleens weer.

Daniel Levitin, Ons muzikale brein
De wetenschap van een menselijk obsessie
346 pagina’s
Atlas Contact 2013
vertaling door Robert Vernooy van This is Your Brain on Music, oorspronkelijk 2006

Organized Mind ~ Daniel Levitin

Stadsbewoners zijn dom. Relatief gesproken.

In Nederland staan weliswaar de universiteiten allemaal in steden, op de TU Twente na. En ook zijn de meeste banen voor de hoger opgeleiden in een stad te vinden. Mag zelfs bekend worden verondersteld dat de plattelandsbevolking vrijwel overal ouder en conservatiever is dan gemiddeld in het land; en bovendien minder goed geschoold. En toch zijn stadsbewoners dom, als het aankomt op hun potentiële denkkracht.

Hun woonomgeving alleen zorgt domweg al voor veel meer stress dan een heikneuter zal hebben. En zulke overlast kost ze energie en daarmee intelligentie, zo is herhaald aangetoond.

Daniel Levitin negeert dit vrij basale punt in The Organized Mind; terwijl dat boek er toch over gaat wat iemand doen kan om helder te blijven in deze tijden van mateloze informatiestromen. Wat verder geen kritiek is op het boek; hij koos domweg andere voorbeelden die precies dezelfde effecten tonen. Ofwel, er is nogal wat meer over dit onderwerp te zeggen dan deze uitgave doet.

Levitin’s voornaamste stelling in het boek luidt dat niemand over onbeperkte aandacht beschikt. Integendeel. Er zijn duidelijke limieten aan de hoeveelheid informatie die we op éenzelfde moment kunnen verwerken. Komt er dan nog meer, dan houden onze hersenen dit domweg uit ons bewustzijn weg.

De ondertitel van het boek belooft alleen ook dat het iedereen beter kan leren denken. In de inleiding kondigt de auteur zelfs gretig aan het over de eigenschappen van succesvolle mensen te zullen hebben; over wat zoal gemaakt heeft dat zij wel zo veel mogelijk ruis uit hun leven hebben weten te bannen. Opdat zij zich beter concentreren konden op wat er echt toe deed.

Daniel Levitin zal dit misschien gedaan hebben op verzoek van de uitgever; om het boek beter verkoopbaar te maken. Kwam deze titel bovendien het eerst uit in de VS — waar er zo’n enorm optimisme bestaat dat zelfhulpboeken werken. Alleen negeert de auteur daarmee tegelijk ook zo veel.

Toegegeven, een beschouwing over de maaltijddrank Soylent bijvoorbeeld hoeft niet per se te leiden tot een essay over de betekenis van het gezamenlijke eten van de prehistorie tot in het huidige tijdsgewricht. Maar vrijwel helemaal negeren dat er in alles doorgaans meer keuzevrijheid bestaat dan beseft, en dat keuzes daarom nogal wat zeggen, is ook weer zo iets.

Nu kleeft in deze uitgave te zeer dat die mikt op een doelgroep van mensen die de hele dag al naar schermen kijken, en graag willen weten hoe ze tegelijk daarbij toch een stuk productiever kunnen worden. Een Amerikaanse doelgroep vooral, gewend aan amper een week doorbetaalde vakantie per jaar.

Eindigt het boek zelfs met een hoofdstuk over dat zal vertellen wat we kinderen het best kunnen leren om zich staande te houden in informatiedrukke tijden.

Terwijl het eerste advies dat ik zou geven, op basis van dezelfde probleemstelling, simpelweg luidt: ken uzelve. Leer te onderscheiden wat er voor u toe doet, en wat u zoal van buiten wordt opgedrongen. Want hoezo mist u iets door bewust niet elke avond naar pratende hoofdjes te kijken op televisie?

Geef ik toe dat het pijnlijk kan worden als het pad naar zelfkennis tot de vraag leidt waarom u toch elke ochtend in de file naar kantoor zoudt rijden, waar uw collega’s u pesten?

En dus beloofden de titel en zulke hoofdstuktitels voor mij meer dan het boek uiteindelijk bracht. Ik ben er namelijk niet door op ideeën gebracht die mijn leven nog eens radicaal kunnen verbeteren. Het boek is ook te lang om in éen zitting gelezen te kunnen worden — dit alleen al vermindert de effectiviteit van deze uitgave behoorlijk.

Levitin noemt weliswaar vrij snel het mechanisme dat het onmogelijk is om aan alles evenveel aandacht te schenken. Wie elke dag zijn huis schoonmaakt en de ramen lapt, leeft in een heel schone woonomgeving. Alleen zal vrijwel niemand dit doen. De ramen worden van het voorjaar weleens weer gelapt hier, want dat ze een beetje vies zijn in de winter, maakt niet zo veel uit.

Maar ‘het is zo wel goed’ denken, of ‘dat maakt toch niet zoveel uit’, worden in Daniel Levitin’s visie dan ineens overlevingsstrategieën. Wat daarmee zowel de kracht van het boek aangeeft, als de zwakte. Hij benoemt nooit volstrekt nieuwe en onbekende verschijnselen, het is telkens zijn invalshoek waardoor iets dat de lezer allang weet toch nog op een vondst kan lijken.

Vat ik dit boek samen op basis van trefwoorden, dan leidt dat tot een tekst als: Vlot geschreven boek, voor een niet al te geïnformeerd Amerikaans publiek, over wat er allemaal op ons afkomt op een dag, en hoe wij daar beter op zouden kunnen reageren. De extra kwaliteit van de uitgave bestaat daarbij uit Levitin’s kennis over het hersenonderzoek — al wordt er nogal opzichtig geleund op kennis uit gedragsstudies door psychologen als Kahneman.

Alleen zet ik op boeklog liever geen teksten van éen enkele alinea, enkel bestaand uit een samenvatting in trefwoorden. Het schrijven van een verhaaltje hier, is voor mijzelf de verrijking die ik aanbreng in het lezen van een boek. Andere methoden om informatie te verwerken bestaan er ook. The Organized Mind toont daar enige van, zonder hierin uitputtend te zijn of volledig.

Daniel Levitin, The Organized Mind
Thinking Straight in the Age of Information Overload

497 pagina’s
Penguin Books 2015, oorspronkelijk 2014