dit is het dossier:

Czesław Miłosz

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Captive Mind ~ Czesław Miłosz

Goede boeken zijn altijd rijker dan een samenvatting aan kan geven. Wie zich aan de bron gaat laven, wordt daarom doorgaans beloond. Helaas lukte het me eerder nooit om traktaat The Captive Mind van Czesław Miłosz uit te lezen. Al kende ik het boek wel degelijk van reputatie — zoals er zo veel boeken zijn waarvan je de inhoud geacht wordt te kennen, als enigszins ontwikkeld mens.

Tijdens een leesprojectje afgelopen december ontdekte ik dat mijn problemen met het lezen eerder kwamen doordat Miłosz zijn onderwerp nogal omsingelend benadert. Elk hoofdstuk lijkt hij aan een nieuw betoog te beginnen, zonder dat er daarbij een direct verband schijnt te zijn met het vorige.

En nog ware het me zwaar gevallen om het boek als vanzelf uit te lezen, als het Miłosz niet ook gelukt was om een duidelijk menselijke maat aan te brengen in zijn verhaal; over wat een totalitaire staat kan doen met de ideeën die mensen gaan verkondigen.

Kern van The Captive Mind waren voor mij de vier hoofdstukken met auteursportretten, die Miłosz wijdde aan de Poolse schrijvers Alpha, Beta, Gamma, en Delta. Mannen die hij had gekend, en die na de oorlog allemaal op hun manier gezwicht waren voor het nieuwe bewind, en hun pen daarop benutten om de onfeilbaarheid van het dialectisch materialisme te gaan verkondigen. Ook toen ze dit op een sociaal-realistische manier moesten gaan doen — de enige kunstuiting die de Sovjet-Unie toen aanvaardbaar achtte.

In de hoofdstukken daarvoor heeft Miłosz dan al uitgelegd wat het betekent als kunstenaars naar een opgelegde vorm gaan werken. Iedereen werd daar een acteur door. Onder meer. Want de kunstenaars, zoals de dichters, schreven immers niet meer poëzie voor zichzelf. Nee, die probeerden taal te vinden voor de ideeën en gevoelens van de ideale Communist. En dat is altijd een ander.

Speelde in Oost-Europa ook nog mee dat de Tweede Wereldoorlog er nogal wat meer beschadigd had dan in het Westen. Dat maakte het makkelijk om het eigen lijden als verdienste te gaan zien, dat daarmee unieke inzichten had opgeleverd, en Westerse ideeën en kunstvormen als onvolkomen en verwijfd te beschouwen.

Miłosz grootsheid toonde zich voor mij bovenal als hij na de vier schrijversportretten uitlegt de mannen niet te verwijten dat ze hebben gekozen zoals ze kozen. Die auteurs waren namelijk allereerst slachtoffers van de geschiedenis, speelbal van machten en krachten zo veel groter dan zij.

Waren de omstandigheden niet zo geweest, dan hadden ze anders gedaan.

Uit het voorwoord dat hij vijftig jaar later toevoegde aan The Captive Mind bleek evenwel dat Miłosz het met dit boek, mede daarom, voor niemand goed had kunnen doen. Tegenstanders van het Communisme vonden dat hij deze dwaalleer niet hard genoeg had aangevallen. Terwijl Communisten Czesław Miłosz bij voorbaat al onbetrouwbaar achtten, omdat deze het al in 1951 gewaagd had ‘over te lopen’ naar de plutocraten. Toen heeft hij politiek asiel aangevraagd in Parijs, en gekregen.

Voor Miłosz stond zijn poëzie boven alles. En deze ijkmeter vertelde hem dat hij zich daarin nooit zou kunnen schikken naar de eisen van het Communistische bewind. Dus vertrok hij. In de wetenschap daarmee ook zijn lezers te verliezen; naast nog zo veel meer.

In de tien jaar dat het me eerder niet lukte om The Captive Mind uit te lezen, ondanks menige poging daartoe, is de inhoud helaas aanzienlijk actueler geworden. Want ook de politiek hier werd autocratischer — en laat zijn macht dan voelen door telkenmale aperte onzin te verkondigen, zonder daarover nog te verblikken of te verblozen.

De Britse Brexit, of de VS onder Trump, tonen bovendien hoe makkelijk de massamedia meegaan in alle onzin die een regering weet uit te kramen. Omdat voor zoveel journalisten toegang hebben tot de macht nog zo ver gaat boven het beoordelen van die macht. Laat staan dat ze het als hun taak zien de democratische rechtsorde te beschermen.

Was het nut van The Captive Mind in dit opzicht voor mij wel wat beperkt; want daarvoor volg ik de politiek en de berichtgeving daarover al te lang heel kritisch. Dus houd ik twee nu wat meer geprononceerde ideeën over aan dit boek:

Menigeen wordt heel makkelijk de onoprechte acteur van andermans ideeën als zijn of haar hypotheek betaald moet blijven worden — en er is me iets beter duidelijk geworden welke mechanismen daarbij spelen;

En let toch vooral op de argumenten die gebruikt worden waarmee een groep wil laten weten uitverkoren te zijn. De motivatie doorgaans binnen Fort Europa om vluchtelingen van buiten te weren, is zo bezien vaak zeldzaam arrogant.

Czesław Miłosz, The Captive Mind
251 pagina’s
Penguin Books 2001, oorspronkelijk 1953
vertaald uit het Pools door Jane Zielonko

Geboortegrond ~ Czesław Miłosz

Dit is het tweede autobiografische boek dat ik Miłosz las, en het raadsel wordt alleen maar groter. Ging Milosz’s ABC’s steeds over de mensen waar hij mee omging in zijn leven, is Geboortegrond vrij vaak een haast algemene geschiedenis, waarin voor de familie Miłosz nog net een plaatsje overschiet. Al overdrijf ik nu wat.

Nu kon die aanpak misschien ook moeilijk anders. Czesław Miłosz [1911 – 2004] maakte de Russische Revolutie mee op het platteland, en groeide op Wilno, Wilna, of Vilniusz. Hoe deze stad heet, hangt namelijk sterk af van wie het zegt. In elk geval wisselde de plaats nogal eens van land. Tegenwoordig hoort de stad weer bij Litouwen, maar dat is ook Polen, Duitsland, en Rusland geweest.

Tegelijk weigerde Milosz zich later een Litouwer te noemen. Of een Pool.

Naast een geschiedenis van de regio — Vilniusz werd het Jeruzalem van het noorden genoemd — zit er ook nogal wat Europese cultuurgeschiedenis in het boek. Czesław Miłosz trok begin jaren dertig naar Parijs, waar hij nogal beïnvloed werd door zijn verre neef, de Franse dichter Oscar Milosz.

Na de val van Parijs bracht Czesław de oorlogsjaren door in Warschau, dat al eerder door de Nazi’s bezet was.

Vrij snel na die bevrijding werd hij cultureel attaché in Washington, voor Communistisch Polen. Hoe hij aan die betrekking kwam, blijft helaas in het vage. In Geboortegrond wordt alleen aangeduid dat hij zich in de oorlog in Engelstalige schrijvers ging verdiepen.

Ook over zijn asielaanvraag in Frankrijk uiteindelijk, in 1951, zegt hij weinig meer dan dat dit de moeilijkste beslissing van zijn leven was. En op zich lijkt me dat te billijken, in een boek dat uit 1959 stamt. Al te veel informatie over wie hem daarbij hielpen, bijvoorbeeld om zijn gezin weer bij elkaar te krijgen, had zijn helpers makkelijk kunnen beschadigen, of op een andere manier kwaad bloed kunnen zetten bij het Poolse bewind.

Maar voor een lezer vijftig jaar later zijn zulke omissies jammer; en is de omslagfoto van de auteur op leeftijd zelfs een grove misleiding door de uitgever te noemen. Nu moest ik het doen met de vaststelling dat Czesław Miłosz achteraf gezien volkomen terecht zo veel cultuurgeschiedenis in zijn boek heeft gestopt; en dat het raar is hoe vaak die in autobiografieën, en zelfs biografieën, ontbreekt.

Alleen miste misschien daardoor ook iets aan deze memoires dat ze echt memorabel had kunnen maken. Weerhaakjes. Of een persoonlijkheid, die uit meer sprak dan een groot talig vermogen.

Czesław Miłosz, Geboortegrond
337 pagina’s
De Arbeiderspers, 1982
Privé-domein nr. 77
vertaling door Gerard Rasch van Rodzinna Europa, 1959

Milosz’s ABC’s ~ Czesław Miłosz

Ceslaw Milosz keek eind jaren negentig terug op zijn leven, via wat trefwoorden. Dit naar het Engels vertaalde boek is het concentraat van twee delen, die eerst in het Pools zijn uitgegeven. Daarbij lukt het mij niet goed om te zien waar het ene ophield, of het andere begon.

Het is verleidelijk dit ABC als een autobiografie te zien. Maar, om dit een autobiografie te noemen, ontbreekt er toch echt te veel; bijvoorbeeld aan informatie over Milosz’ directe familie, of zijn eigen gezin.

Ook valt na een tijdje op dat er verschillende thema’s zijn die Milosz uitputtend behandelt, terwijl andere nauwelijks aan bod komen.

Van enorm belang is bijvoorbeeld het culturele leven in de stad Vilniusz/Wilno. Thans de hoofdstad van Litouwen, was het tijdens Milosz’ jeugd Russisch, toen Litouws, vervolgens Pools, waarop nog een Russische en een Duitse bezetting volgde. Maar Czeslaw Milosz geeft deze informatie allemaal niet. Wel noemt hij tientallen namen van mensen waarmee hij schoolging, of in redacties van bladen zat, of op een andere manier mee omging. En nogal wat van die namen leefden te kort. Zo ze niet door de Duitsers vermoord werden, dan hadden de Russen later er wel iets mee van doen.

Tussendoor schrijft Milosz veel over de andere invloeden op zijn poëzie, zoals de auteurs die hij bewonderde. Of wat hij allemaal deed om vooruit te komen, literair gezien. Of, over hoe hij aan de kost kwam in Frankrijk en de VS, voor de Nobelprijs alles veranderde.

Interessant aan dit boek is wat de schrijver van zijn lezers verwacht. Heel goed ken ik zijn poëzie niet, maar Milosz’ proza is nogal ingedikt; zoals een dichter woorden gebruiken zal, zonder die te willen verspillen.

Hij stelt daarom eisen aan de lezer. Door die taal, door telkens via éen trefwoord maar een flard aan informatie te geven over iets dat in zijn leven van belang was.

Maar wat is dit boek daarmee rijk. En wijs ook, om dat woord maar eens te gebruiken.

Czeslaw Milosz, Milosz’s ABC’s
313 pagina’s
Farrar, Straus and Giroux 2002, oorspronkelijk 2001
vertaald uit het Pools