Bottom of the Harbor ~ Joseph Mitchell

Uiteindelijk is Joseph Mitchell’s boek McSorley’s Wonderful Saloon dan toch in huis gekomen. Geheel onverwachts. Ik wilde gewoon weer eens een poging doen dat zo heilige boek te benaderen. Maar de bundel Up In the Old Hotel bleek een omnibus te zijn, van vrijwel alles dat Mitchell gepubliceerd heeft, en niet gewoon een losse verzameling.

De man had dan ook een kleine productie, en een legendarisch writer’s block. Van Joseph Mitchell [1908 – 1996] zou na 1964 niets nieuws meer verschijnen, ook al kwam nadien hij nog elke werkdag braaf op tijd op de redactie van de New Yorker waar hij staff writer was.

In The Bottom of the Harbor zijn zes reportages verzameld die zich in en om het water afspelen bij de stad New York, en langs de kust oostwaarts tot aan New London. Dat water was in de jaren vijftig ontiegelijk vervuild, vooral in de havens. Terwijl de eilanden daar juist zo rijk aan oesterbanken waren, toen de Nederlanders er hun Nieuw Amsterdam vestigden.

Dus is dit boek ook een geschiedenisboek, maar dan éen vol ‘oral history’, omdat Mitchell telkens de mensen die hij ontmoet het woord laat doen, en dit steevast mensen op leeftijd zijn.

Jammer genoeg kreeg ik daardoor ook de indruk dat de schrijver wat uitgeblust was. Telkens als het toenmalige heden met het verleden werd vergeleken, pakte dit ten nadele uit van het nu.

Beviel me de eerste reportage het best; het verhaal dat zijn naam gaf aan de hele omnibus. ‘Up In the Old Hotel’. Omdat Mitchell daarin tamelijk briljant de geschiedenis van een etablissement schetst, door die te koppelen aan het eiland waarop dat hotel stond; dat nogal in verval raakte toen er bruggen naar toe werden gebouwd, en mensen er niet meer hoefden te overnachten.

Dat oude hotel herbergt vele raadsels op de bovenste verdiepingen, waar niemand meer komt. Er is alleen een handlift naar boven, en die wordt niet meer vertrouwd. Gaat Mitchell uiteindelijk toch naar die afgesloten etages, met de huurder van het pand; de man van het restaurant onder. Maar wat zij daar aantreffen doet er dan eigenlijk al niet meer toe.

Joseph Mitchell, The Bottom of the Harbor
pagina’s 439 — 619
© 1960
in: Joseph Mitchell, Up In the Old Hotel
And Other Stories
716 pagina’s
Vintage Books, 1993

Geheim van Joe Gould ~ Joseph Mitchell

Er bestaat in de journalistiek éen boek dat volgens velen hèt toonbeeld van observatie en beschrijvingskunst is. Dit heet McSorley’s Wonderful Saloon, dateert uit 1943, en is van de Amerikaanse schrijver Joseph Mitchell. Nog steeds noemen Nederlandse columnisten het als bron van inspiratie.

In de dagen voordat internet de oneindige boekhandel werd, heb ik nog moeite gedaan dit boek te pakken te krijgen. Als ik het goed herinner was er volgens de universele catalogus maar éen exemplaar in een Nederlandse universiteitsbibliotheek voorhanden. En dat kwam niet, toen ik het had aangevraagd.

Toen ik via internet boeken begon te kopen, was het niet leverbaar.

Op het moment trouwens wel.

Maar, omdat ik er al zo lang op vlas McSorley’s Wonderful Saloon eens te lezen, is er ook huiver gegroeid dat het boek misschien tegen zal vallen. Daarom was het een uitkomst dat ik de vertaling van Joe Gould’s Secret in de ramsj tegenkwam. Kon ik in ieder geval eens zien of Joseph Mitchell werkelijk zo’n goed waarnemer is.

Alleen viel dat nog niet mee. Hoewel het verhaal over de dakloze bohémien en chroniqueur Joe Gould op zich zeker interessant is, wordt het in dit boek tweemaal verteld. En dat is er net te veel aan.

Bovendien viel de vertelkunst van Mitchell me wat tegen.

Daarom heb ik de moeite genomen om te onderzoeken of het aan de vertaling lag. En, hoewel die op zich weinig sprankelend is, doet die nu ook weer niet zo veel af aan het origineel. Waardoor ik waarschijnlijk nu maar eens moet besluiten dat andere boek, McSorley’s Wonderful Saloon, niet te gaan lezen. Dromen hoeven niet te worden doorgeprikt.

Joseph Mitchell, Het geheim van Joe Gould
223 pagina’s
Uitgeverij Atlas 2001, 1942 oorspronkelijk

McSorley’s Wonderful Saloon ~ Joseph Mitchell

Zowel Simon Carmiggelt, Willem Wittkampf, als Martin Bril hebben weleens opgemerkt hoe zeer zij McSorley’s Wonderful Saloon bewonderden. Of misschien zeiden anderen het over deze auteurs. Maar dit was niet eens de reden dat dit boek een soort totem werd, die ik maar beter niet kon lezen; omdat hoog opgehemelde boeken altijd zo tegenvallen.

Integendeel. Ik heb jaren aanzienlijke moeite gedaan om dit boek in handen te krijgen. Maar dat, in de jaren voor de handel via internet opkwam, mislukte telkens. En dit leek een teken…

Dus was deze bundel pas te lezen toen ik er geen enkel idee meer bij had. Dit was blijkbaar de herfst van 2009.

En McSorley’s Wonderful Saloon is absoluut een boek met soms wonderbaarlijk goed geschreven journalistiek. Maar aan de versie die ik las mankeerde toch ook wel wat.

Zo heeft Mitchell een aantal na 1943 geschreven stukken toegevoegd. Eén over zigeuners, en over de indianen die in de hoogbouw werkten. Die wijken opzichtig af in toon, en vooral door hun brede focus. De andere reportages zijn juist zo opmerkelijk door de beperkingen in perspectief. Die gaan over een persoon, of locatie.

Iets dat ik nooit wist over dit boek is dat Mitchell er ook fictie in opgenomen had. De laatste zeven hoofdstukken zijn korte verhalen, die niets aan het boek toevoegen.

Blijven daarmee over: achttien reportages van een bewonderenswaardige sfeer. En het kan zijn dat die kleuring er is, doordat in al deze stukken de crisistijd van de jaren dertig nog doorzinderde. Mitchell beschrijft vrijwel steeds mensen aan de marge van de samenleving, die toch steeds wonderbaarlijk in evenwicht lijken. En het was zijn verdienste om telkens het verhaal te zien in zijn onderwerp.

Nu ja, dat er iets te schrijven is over een vrouw met een baard, spreekt bijna voor zich.

Maar de ietwat verlopen kroeg die zijn naam gaf aan het hele boek lijkt geen gelegenheid waaraan iets interessantst te vinden is. Behalve dan dat er geen vrouwen welkom waren. En toch levert dat café een wonderbaarlijk verhaal op.

Favoriete reportage? Misschien het verhaal over ‘Santa Claus Smith’. Een man die Mitchell nooit ontmoette, maar waarvan hij de daden via een omtrekkende beweging kon beschrijven. Deze John S. Smith, uit Riga, Letland, Europa, zwierf door het Zuiden van de VS, en schreef grandioze cheques uit aan iedereen die maar een tel aardig voor hem was. Duizenden dollars beloofde hij zo, te betalen alleen door een bank die al sinds 1929 niet meer bestond. Deze cheques belandden, vaak voorzien van hoopvolle brieven, in New York, bij een andere bank die de failliete boedel had overgenomen. En geen John S. Smith kende.

Reportages als deze tonen dat overal een verhaal in zit, maar het enig meesterschap vereist dit te beseffen, en vervolgens nog eens uit te werken.

Joseph Mitchell, McSorley’s Wonderful Saloon
pagina’s 1 – 374
© 1943
in: Joseph Mitchell, Up In the Old Hotel
And Other Stories
716 pagina’s
Vintage Books, 1993