McSorley’s Wonderful Saloon ~ Joseph Mitchell

► door: A.IJ. van den Berg

Zowel Simon Carmiggelt, Willem Wittkampf, als Martin Bril hebben weleens opgemerkt hoe zeer zij McSorley’s Wonderful Saloon bewonderden. Of misschien zeiden anderen het over deze auteurs. Maar dit was niet eens de reden dat dit boek een soort totem werd, die ik maar beter niet kon lezen; omdat hoog opgehemelde boeken altijd zo tegenvallen.

Integendeel. Ik heb jaren aanzienlijke moeite gedaan om dit boek in handen te krijgen. Maar dat, in de jaren voor de handel via internet opkwam, mislukte telkens. En dit leek een teken…

Dus was deze bundel pas te lezen toen ik er geen enkel idee meer bij had. Dit was blijkbaar de herfst van 2009.

En McSorley’s Wonderful Saloon is absoluut een boek met soms wonderbaarlijk goed geschreven journalistiek. Maar aan de versie die ik las mankeerde toch ook wel wat.

Zo heeft Mitchell een aantal na 1943 geschreven stukken toegevoegd. Eén over zigeuners, en over de indianen die in de hoogbouw werkten. Die wijken opzichtig af in toon, en vooral door hun brede focus. De andere reportages zijn juist zo opmerkelijk door de beperkingen in perspectief. Die gaan over een persoon, of locatie.

Iets dat ik nooit wist over dit boek is dat Mitchell er ook fictie in opgenomen had. De laatste zeven hoofdstukken zijn korte verhalen, die niets aan het boek toevoegen.

Blijven daarmee over: achttien reportages van een bewonderenswaardige sfeer. En het kan zijn dat die kleuring er is, doordat in al deze stukken de crisistijd van de jaren dertig nog doorzinderde. Mitchell beschrijft vrijwel steeds mensen aan de marge van de samenleving, die toch steeds wonderbaarlijk in evenwicht lijken. En het was zijn verdienste om telkens het verhaal te zien in zijn onderwerp.

Nu ja, dat er iets te schrijven is over een vrouw met een baard, spreekt bijna voor zich.

Maar de ietwat verlopen kroeg die zijn naam gaf aan het hele boek lijkt geen gelegenheid waaraan iets interessantst te vinden is. Behalve dan dat er geen vrouwen welkom waren. En toch levert dat café een wonderbaarlijk verhaal op.

Favoriete reportage? Misschien het verhaal over ‘Santa Claus Smith’. Een man die Mitchell nooit ontmoette, maar waarvan hij de daden via een omtrekkende beweging kon beschrijven. Deze John S. Smith, uit Riga, Letland, Europa, zwierf door het Zuiden van de VS, en schreef grandioze cheques uit aan iedereen die maar een tel aardig voor hem was. Duizenden dollars beloofde hij zo, te betalen alleen door een bank die al sinds 1929 niet meer bestond. Deze cheques belandden, vaak voorzien van hoopvolle brieven, in New York, bij een andere bank die de failliete boedel had overgenomen. En geen John S. Smith kende.

Reportages als deze tonen dat overal een verhaal in zit, maar het enig meesterschap vereist dit te beseffen, en vervolgens nog eens uit te werken.

Joseph Mitchell, McSorley’s Wonderful Saloon
pagina’s 1 – 374
© 1943
in: Joseph Mitchell, Up In the Old Hotel
And Other Stories
716 pagina’s
Vintage Books, 1993

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden