Book on the Bookshelf ~ Henry Petroski

Petroski begint dit boek met een simpele observatie. Iedereen die bij hem langskomt, kijkt wel vol interessen naar de boeken in zijn kasten, maar nooit naar de kasten zelf.

Terwijl die toch zo veel zeggen.

Terwijl de boekenkast absoluut een intrigerende geschiedenis heeft. Ook al omdat deze historie parallel loopt met zo veel andere ontwikkelingen. De kast heeft sterk beïnvloed hoe boeken er zijn gaan uitzien.

De boekenkast vertelt ook van alles over de geschiedenis van de bibliotheek. Zoals dat de leestafels aanvankelijk altijd aan de boekenkast vastzaten. Wat wel moest, omdat de boeken zo kostbaar waren, dat elk met een ketting aan de kast vastzat. Tegelijk bleef deze mode voortduren, tot lang na het verdwjnen van de kettingen.

Nuttigst bleek evenwel de appendix te zijn, van deze uitgave. Omdat Petroski daarin een lijst geeft van mogelijkheden om boeken thuis te ordenen. Een van de vele ideeën daarin is om de nog ongelezen boeken gewoon in de kast te zetten, maar dan met de kant zonder titel naar buiten geplaatst. Zodat het op den duur gaat intrigeren welk boek daar staat.

Bij mij moeten boeken namelijk hun verblijf in mijn kasten eerst nog verdienen.

Maar, omdat inmiddels enige honderden titels erop wachten om gelezen te worden, is het bijna al zo ver dat er een speciale kast moet komen voor de ongelezen werken. Petroski’s idee voorkomt dat.

Overigens stonden boeken overal heel lang met de papieren kant naar buiten. Als ze al stonden, want zelfs de vondst om boeken verticaal te bewaren, was niet vanzelfsprekend. Boekrollen en codexen werden op stapels bewaard, en zo gebeurde dit ook met de eerste boeken.

En zo stonder er meer feiten en feitjes in The Book of the Bookshelf waarvan ik blij was ze te hebben leren kennen. Dat perkament gevoeliger voor vochtigheid is dan papier bijvoorbeeld, waardoor perkamenten boeken wel tussen zware houten kaften bewaard moesten worden, met klemmen.

Of dat de genoemde oertraditie om boeken aan een ketting vast te leggen in bibliotheken op sommige plaatsen tot in de negentiende eeuw heeft geduurd.

Hoe lang duurde het tenslotte wel niet voor het de meest logische keuze werd om een boekenkast tegen de muur te plaatsen. En niet midden in de ruimte.

En deze vele feiten redden het boek. Petroski weet allerlei intrigerend materiaal aan te dragen, maar hij schrijft niet bijzonder intrigerend. Bovendien puilt zelfs dit dunne boek uit van de herhalingen.

Henry Petroski, The Book on the Bookshelf
290 pagina’s
Vintage 2000, oorspronkelijk 1999

Evolution of Useful Things ~ Henry Petroski

Hoogtepunt in het boek The Evolution of Useful Things is een negentiende-eeuwse foto. Daarop staan vijfendertig nogal divers vormgeven vorken, die allemaal een verschillende functie hadden. Sommige hebben een zijkant, waarmee ook te snijden of te pletten is. Andere zijn duidelijk bedoeld om iets vast te prikken. Eén heeft een extra lange middentand, om beter te kunnen peuteren.

Er zijn redenen voor dat vorken, om mee te eten, er tegenwoordig bijna allemaal hetzelfde uitzien. Vier tanden hebben ze, die samen een gebogen vlak vormen met het gedeelte daarachter, zodat ze ook als een soort lepel voedsel kunnen opscheppen. Variaties op deze grondvorm zijn nu oppervlakkig, want hoogstens details. Er zit eens een ander handvat aan. Of het materiaal verschilt van wat er verder op de markt is.

Maar de redenen voor deze eindvorm moesten wel worden opgemerkt. Want de vork begon ooit als twee parallelle spiesen aan een handvat. En dat was maar voor éen toepassing ideaal.

Over deze evolutie in vorm en toepassing gaat dit boek. Net als gekeken wordt hoe de paperclip zich ontwikkelde, of de ritssluiting, of het blik en de bikopener. En verder nog wat klein grut.

Daarbij probeert Petroski universele wetten aan deze ontwikkelingen te ontlenen. Zoals dat veranderingen doorgaans komen uit ontevredenheid met het bestaande.

Net zo is specialisatie een grote kracht om iets beters te willen. Petroski haalt onder meer Marx aan, die zich indertijd verbaasde dat vijfhonderd verschillende soorten hamers worden geproduceerd in Birmingham; elk met hun specifieke kwaliteiten. Maar Henry Petroski vindt vervolgens vijfhonderd eerder een laag getal dan een hoog.

Petroski is een civiel ingenieur, die columns ging schrijven over ontwerpen. Dat maakt hem, zoals ik al eens merkte, niet altijd de meest soepele auteur. The Evolution of Useful Things bevatte gelukkig zo veel interessante, en nieuwe gezichtspunten, dat de taal van de auteur me niet in het bijzonder opviel. En dat was goed.

Henry Petroski, The Evolution of Useful Things
290 pagina’s
Pavilion, 1993

Small Things Considered ~ Henry Petroski

Afgelopen herfst werd online ineens weer gretig de legende herhaalt dat Philips indertijd best gloeilampen maken kon die eeuwig branden, maar dat het bedrijf voor de oorlog al afspraken had gemaakt met andere lampenmakers om dit niet te doen.

En dan kunnen er best zulke afspraken zijn geweest, dat interesseert me niet eens. De gloeilamp is alleen een zeldzaam onvolmaakt ontwerp. Het ding produceert per definitie meer warmte dan licht. Want dat licht ontstaat pas omdat er veel stroom wordt gejaagd door iets dat enorme weerstand biedt — de dunne kronkelende metaaldraad die van ellende gaat gloeien.

Ingenieurs konden best een gloeidraad ontwerpen die minder leed onder dat eeuwige opwarmen en afkoelen, en daarmee langer houdbaar was. Maak zo’n draad gewoon enorm dik. Weet dan alleen wel dat zo’n lamp aanzienlijk meer stroom gaat vreten, duurder in aanschaf wordt, en desondanks weinig licht afgeeft.

Elk ontwerp is een compromis, tussen wisselende grootheden.

Dat geldt zelfs al voor heel bescheiden scheppingen, zoals een tekstje als dit. Deze waarheid is me dus bekend.

En Henry Petroski legt dit principe heel goed uit in zijn Small Things Considered, zonder het daarbij over de gloeilamp te hebben, overigens. Schreef hij zelfs opvallend beter dan ik in eerdere boeken van hem had gezien. En toch is dit een wat vreemd boek.

Small Things Considered leest als een bundel van losse essays, die voor de gelegenheid bijeen werden gegaard. Toch is het een monografie. Alleen dan eentje met wat willekeurig ogende voorbeelden, bedoeld om dat ene principe te illustreren dat wie ontwerpt daarbij keuzes maken moet. Zelfs als het om iets kleins gaat.

Dus komt de geschiedenis langs van het papieren bekertje — uitgevonden indertijd omdat de standaard metalen beker bij de gemeenschappelijke waterbronnen die iedereen gebruikte een besmettingsgevaar vormde.

Of dan beschrijft Petroski welke ideeën in de negentiende eeuw allemaal leidden tot de vervolmaking van de papieren boodschappenzak.

Of hoe autofabrikanten ineens overvallen werden door de eis van consumenten om bekerhouders te wensen in hun auto’s.

En dus is Small Things Considered ook een Amerikaans boek, van een Amerikaans auteur. En dan niet eens alleen om die papieren boodschappenzak. Want ergens beschrijft hij bijvoorbeeld hoe prachtig het toch is dat in de VS de deurknoppen op een heel andere hoogte zitten dan de lichtknoppen.

Terwijl dat in mijn huis niet zo is.

Al heb ik ook wel in een huis gewoond waar de lichtknoppen, zoals in de VS, veel hoger zaten.

De huidige oplossing hier acht ik alleen wel zo kindvriendelijk. Al projecteer daarmee misschien een reden op de hoogte van de lichtknopjes. Maar standaardisering in deze is nu eenmaal prettig. Het helpt behoorlijk om een vreemde donkere ruimte binnen te stappen, zoals een hotelkamer, en dan in elk geval te vermoeden waar de bediening van het licht zo ongeveer te vinden is.

Petroski had ongetwijfeld uitgezocht waarom wij voor deze hoogte hadden gekozen, in het bouwbesluit, ware hij een Nederlander geweest. Zo’n auteur is het wel. Wat daarom de vraagt oproept waarom ik geen landgenoten ken die me in detail kunnen uitleggen waarom alles hier eruit ziet zoals het eruit ziet.

Henry Petroski, Small Things Considered
Why There is No Perfect Design

288 pagina’s
Vintage Books 2004, oorspronkelijk 2003