Ask the Dust | Vraag het aan het stof ~ John Fante

Blasé was ik op mijn zestiende als lezer al. Het meeste wat me toen onder ogen kwam passeerde zonder iets te doen. Vandaar dat de schaarse uitzonderingen op deze regel mij nog altijd bijstaan.


En daardoor horen de Amerikaanse auteurs J.D. Salinger en John Fante voor mij voor eeuwig bij elkaar. Van Salinger las ik Catcher in the Rye op precies de juiste leeftijd. En van Fante maakte Ask the Dust evenzeer grote indruk, een jaar of wat later.

Beide boeken horen voor mij zó bij een tijdperk in mijn leven dat inmiddels al even achter me ligt, dat ik grote schroom had die boeken te herlezen. Beide romans hebben een nogal jonge man als hoofdpersoon bovendien.

Tegelijk laat de recente aankondiging dat van Salinger postuum nog vijf boeken zullen verschijnen, vanaf 2015, me betrekkelijk koud. Dit komt toch ook weer doordat ik Salinger en Fante zo als gelijken zie. Daar valt volgens mij na hun zo sterke begin als auteur verder weinig van te verwachten.

Een drogreden, ik weet het. Toch, wie begrijpt zichzelf altijd?

Salinger zocht het kluizenaarschap op, en wilde na het begin van de jaren zestig vooral met rust gelaten worden.

Fante ging voor de filmindustrie schrijven, werd dik en kreeg suikerziekte. Zijn boeken deden verder nooit zo veel. Tot een andere cultschrijver, genaamd Charles Bukowski, Ask the Dust ontdekte in een bibliotheek, Fante tot zijn persoonlijke God uitriep om zijn levende taal, en diens werk begon te promoten.

Maar alle boeken die na Ask the Dust uitkwamen, ontberen simpelweg dat beetje extra om ze bijzonder te maken. Geen vonk is er die bij het lezen overspringt.

Wat me indertijd dan weer niets zei was dat H.L. Mencken voor John Fante was wat Fante voor Bukowski zou worden. Terwijl ik in 1990 nota bene een ‘Meulenhoff Literair Moment’ kocht, om eindelijk het boek te hebben, ‘met informatie over de auteur’, waarin brieven zijn opgenomen die Fante aan Mencken schreef.

H.L. Mencken zou pas zo veel later in mijn leven betekenis krijgen. En daarbij speelde geen tel een rol dat hij ooit redacteur was van een invloedrijk literair tijdschrift — American Mercury — waarin John Fante debuteerde.

Ook in Ask the Dust komt Mencken voor, zo bleek me, toen ik toch eens een hoofdstuk probeerde. Althans, in deze roman heet de tijdschriftredacteur J.C. Hackmuth. En deze man is inderdaad ook gewoon als God in het boek. Zelfs al schreef hij telkens briefjes terug van een enkele alinea op de ellenlange epistels van de hoofdpersoon Arturo Bandini.

Maar juist als Bandini niet meer weet waar hij het zoeken moet van geldgebrek is er een deus-ex-machina. Hackmuth meldt hem een brief die Bandini stuurde als kort verhaal te zullen publiceren, door er de kop en de staart af te hakken. Bijgesloten komt een cheque mee voor 175 dollar.

Ask the Dust is een roman over het leven van een would-be schrijver, op een goedkope kamer in Los Angeles. Tijdens de grote crisis van de jaren dertig, moet daar dan tegenwoordig als tijdsaanduiding bij.

Zijn directe omgeving is nogal onverschillig over zijn pogingen iets in de letteren te worden.

Ask the Dust is ook een roman over de liefde van Arturo Bandini — het alter ego van de auteur in veel van diens boeken — voor het Mexicaanse dienstertje Camilla Lopez. Die hem niet echt ziet staan, maar wel gebruikt als haar dit zo uitkomt, omdat zij verliefd is op een barman. Sam. En deze ziet haar op zijn beurt dan weer niet zitten.

Indertijd zal bij mijn grote appreciatie van de roman zeker meegespeeld hebben dat ik dat nogal wat vond, die liefde van Arturo voor de schone Camilla, en de broeierige scènes die het aantrekken en afstoten van die twee beschreven. Toen wist ik ook nog niet wat Vonnegut vond over boeken met liefde als thema.

En het was ook niet zo dat Ask the Dust me nu teleurstelde. De roman heeft iets prettig roezigs — ik zie heel goed waardoor het boek ooit zo veel indruk maakte.

Arturo Bandini is me alleen iets té perfect als mens. Het is alsof Fante, omdat hij over zichzelf schreef, zijn hoofdpersoon niet feilbaar wenste te maken. Zo krijgt Arturo Bandini in de loop van het boek als vanzelfsprekend steeds meer succes als schrijver — wat direct aan zijn inkomen te merken is.

En vanzelfsprekend kon het mislukken van de liefde tussen Arturo en Camilla daarom niet aan hem liggen — de vrouw in het verhaal werd me wat te makkelijk eenzijdig weggezet.

John Fante, Ask the Dust
with a Preface by Charles Bukowski

174 pagina’s
Ecco 2002, oorspronkelijk 1939
 
John Fante, Vraag het aan het stof
208 pagina’s
Meulenhoff, 1990
Vertaling door Mea Flothuis van Ask the Dust, 1939

Nine Stories ~ J.D. Salinger

Als een veenbrand die om de vijf jaar even fel opwakkert, zo is de blijvende aandacht voor de schrijver J.D. Salinger. Ondanks dat deze geheel in de anonimiteit verdween, na een roman en drie verhalenbundels te hebben gepubliceerd in de jaren vijftig en zestig.

Heel rouwig kan ik niet altijd zijn om dit fenomeen. Zo was er een relletje in 1997, toen een uitgever voor het eerst het lange verhaal ‘Hapworth 16, 1924’ in boekvorm wilde publiceren. Het bedrijf kwam daarop terug, maar ondertussen hadden gedienstige geesten wel al zelf alle niet gebundelde verhalen van Salinger verzameld, en op internet gepubliceerd.

Dat gaf me eindelijk kans om eens te vergelijken.

Ik houd veel van Salinger, maar mijn liefde gaat vooral uit naar de vroege verhalen. Zijn roman The Catcher in the Rye maakte weliswaar enorme indruk ooit, maar toen was ik nog maar zestien. Overigens lijkt dit me wel nog steeds de perfecte leeftijd om dat boek te lezen, met al zijn wrok tegen de schijnheiligheid van volwassenen. Salinger’s latere verhalen hebben dan weer als bezwaar dat ze voor mij een zweem van [godsdienst]waanzin tonen die ik niet prettig vind.

In Nine Stories zijn negen vroege verhalen gebundeld. Dat maakt dit een vrijwel perfect boekje, dat ik om de zo veel jaar herlezen moet.

Weliswaar weet ik van alle verhalen wat erin gebeurt, dit maakt namelijk niet uit. Zo veel gebeurt er ook niet. Het gaat vooral om de zinnetjes waarin de gebeurtenissen beschreven worden, hoe de mensen in de verhalen met elkaar praten. Omdat ik die zinnetjes, met al hun terloopse details, namelijk niet onthoud. Daardoor zijn de verhalen, ook bij de zoveelste herlezing, altijd weer rijker dan ik dacht.

‘A Perfect Day for Bananafish’ en ‘For Esmé – with Live and Squalor’ uit deze bundel horen zowiezo tot mijn lievelingsverhalen, van welke auteur dan ook. Toch is bijna onmogelijk uit te leggen waarom. Heel ingewikkelde vertellingen zijn het niet. Maar het gaat erom dat deze verhalen nu juist in staat zijn iets aan emotie op te roepen, dat op een voortdurende verbazing of een totale overgave aan de schrijver lijkt. Daardoor is Salinger in staat me iets mee te geven dat ik vergeefs bij de meeste andere schrijvers zoek.

Uit die 22 nooit gebundelde verhalen — die ik dus eerder ooit van internet plukte — blijkt overigens dat Salinger er toch wel even over gedaan heeft om dat hoge niveau te halen. Het oudste verhaal in die verzameling dateert uit 1940, en zou volkomen oninteressant als het niet van Salinger was. Pas ruim na de Tweede Wereldoorlog, zo in de tijd als hij met ‘A Perfect Day for Bananafish’ voor het eerst iets aan The New Yorker verkoopt, is er die volkomen eigen toon en aanpak. 1948 blijkt dan een rijk jaar te zijn.

En toch had dit boek nooit Ten Stories kunnen heten, laat staan Eleven Stories, of Twelve….

J.D. Salinger, Nine Stories
198 pagina’s
Bantam Books 1967, oorspronkelijk 1953

Raise High the Roof Beam, Carpenters ~ J.D. Salinger

Deze twee novellen zijn samen het laatste boek dat J.D. Salinger uitbracht, in 1963. Voor hij uit de openbaarheid verdween. Maar omdat ik indertijd Franny and Zooey als laatste boek van Salinger las, voelde dit boek altijd als de een-na-laatste. Wat gezien de chronologie waarin de delen gepubliceerd zijn in de New Yorker niet eens zo gek is.

Punt blijft namelijk ook dat Salinger voor mij na de eerste helft van dit boek het plot verliest. ‘Seymour; an Introduction’ in deze bundel en het boek Franny and Zooey worden gekleurd door een zweem van godsdienstwaanzin die mij tegenstaat. Dus waar ik de veel neutralere Nine Stories straffeloos om de paar jaar kan herlezen, lukt me dat met die latere boeken absoluut niet.

Wat de laatste twee boeken ook gemeenschappelijk hebben, is dat ze over de leden van een tamelijk briljante familie gaan. Tenminste, Salinger is die mening toegedaan. Maar als ervaren schrijver weet hij ook vervolgens niet uit te moeten gaan leggen waarin die genialiteit dan precies zit. Juist door die niet rechtstreeks te beschrijven, wordt deze waarschijnlijk.

John Updike verweet Salinger indertijd meer van de familie Glass te houden dan van het leven. En dat lijkt me een goede omschrijving.

De oudste zoon van deze familie, Seymour Glass, komt al voor in het vroege verhaal ‘A Perfect Day for Bananafish’ — opgenomen in Nine Stories — dat nogal fataal afloopt. Het slot van dit zo briljante verhaal zal tot de meeste geïnterpreteerde verhaaleinden in de geschiedenis horen.

Deze twee latere novellen lezen voor mij toch als soort goedmakertje daarop, van de auteur. Waarbij hij in ‘Raise High the Roof Beam, Carpenters’ gelukkig nog wat de spot durft te drijven met de eigenzinnigheid van Seymour. Deze komt daarin niet opdagen op zijn eigen trouwpartij. Maar ‘Seymour; an Introduction’ is voor mij als een wel heel merkwaardig requiem; Salinger lijkt nogal wat wroeging te hebben om een zo veelbelovend personage — see more — om het leven te hebben gebracht, en gaat nog eens in alle treurige details na waarom dit zo schrijnt.

Dus herlas ik met veel grotere vreugde dan gedacht over die mislukte trouwpartij, en de autoreis door het te hete New York, met al die mensen in een limousine, die niet verder kan in het verkeer omdat er een parade langskomt.

Dus verbaasde ik me opnieuw zo verschrikkelijk weinig te kunnen aanvangen met de tweede novelle in dit boek.

J.D. Salinger, Raise High the Roof Beam, Carpenters
Seymour
an Introduction

157 pagina’s
Penguin Books, 1974, oorspronkelijk 1963

Three Stories ~ J.D. Salinger

Nine Stories van J.D. Salinger hoort tot mijn eeuwige favorieten, die ik om de zoveel tijd herlezen moet. Deze verhalenbundel vind ik bijna volmaakt. Op éen verhaal na dan, dat over een lid van de familie Glass gaat — waaraan Salinger vervolgens nog twee boeken zou wijden.

Die te perfecte familie Glass liet mij vrij onaangenaam zien dat een schrijver ook te obsessief kan worden in zijn onderwerpkeuze. Waanzin lijkt hem dan te hebben aangeraakt.

Daarom vrees ik ernstig voor de kwaliteit van al de romans en verhalen die Salinger schreef nadat hij het kluizenaarschap had opgezocht, begin jaren zestig.

Tezamen met de Nine Stories boeklogde ik indertijd over 22 nooit gebundelde verhalen die Salinger in Amerikaanse tijdschriften had gepubliceerd. Om daarbij te constateren dat Nine Stories toch nooit Ten Stories had kunnen heten, of Eleven Stories.

En afgelopen week doken online plots nog weer drie nieuwe verhalen op van Salinger, die het zelfs nooit tot tijdschriftpublicatie hadden gebracht. Een liefhebber van het werk had de manuscripten gekopieerd, bij de universiteit die ze voor onderzoeksdoeleinden had aangekocht. En een roofdrukje werd ineens via eBay aangeboden.

Een gewetensvraag is daarmee of ik echt moeite had willen doen om deze verhalen te achterhalen, als niet iedereen en zijn grootmoeder daar al naar verwezen had. En dan hoop ik toch van niet.

Zo veelbelovend waren de opinies van Salinger-fans over het onbekende materiaal nu ook weer niet.

De roofdruk bevat de verhalen ‘The Ocean Full of Bowling Balls’, ‘Birthday Boy’, en ‘Paula’.

Daarvan lijken me de laatste twee vroege en onvoldragen Salingers — als ze al niet van een imitator zijn. De verhalen bevatten nogal wat dialoog, die weleens overbodig aandoet, en beide verhalen gaan over lijden. In vorm en aanpak hadden ze waarschijnlijk zo in de Amerikaanse tijdschriften van dat moment gekund, maar om de aangesneden onderwerpen dan weer niet.

‘Paula’ gaat over een vrouw die zich in haar slaapkamer opsluit, omdat ze een kind verwacht, zoals ze haar echtgenoot vertelt. Maar die begint na een jaar te twijfelen of er wel een kind is.

‘Birthday Boy’ is het onbepaaldste verhaal van de drie, omdat zo veel in het vage blijft. Over Ethel gaat het, die haar vriend Ray opzoekt in het ziekenhuis. Waarom hij daar ligt, blijft onduidelijk. Dat hij geen modelpatiënt is, komt dan wel weer goed naar voren.

‘The Ocean Full of Bowling Balls’ is om de toon de meest ‘echte’ J.D. Salinger. Komt daar bij dat een bijfiguur in dit verhaal Holden Caulfield is; hoofdpersoon van de iconische Catcher in the Rye voeg ik nu maar toe. Dit verhaal gaat over het moment dat zijn jongere broertje, die hier Kenneth heet, voor het laatst van zijn hartkwaal last heeft.

Het verhaal wordt verteld door de oudere broer van Holden, die in de Catcher zo hard verweten wordt een volwassen ‘phoney’ te zijn, omdat hij geld verdient als scriptschrijver in Hollwyood.

En er stonden zinnetjes in dit verhaal die toch weer even de magie opriepen van Salinger’s beste werk.

Tegelijk is een groot vooroordeel van mij dat schrijvers die een dood nodig hebben om een verhaal rond te maken iets te nadrukkelijk op mijn emoties spelen. Gaat het dan ook nog om de dood van een kind, dan neigt zo’n tekst al gauw helemaal naar Kitsch.

Ook dit verhaal was niet heel interessant geweest, had het over andere personages gegaan dan de mensen die al bekend waren uit een ander heilig boek. Enkel omdat de nieuwe tekst ineens iets lijkt toe te voegen aan een overbekend verhaal wordt die nu van waarde.

J.D. Salinger, Three Stories
40 pagina’s
roofdruk, z.j.