dit is het dossier:

Willem van Toorn

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Grote landschapsboek ~ Willem van Toorn

Alles wat er in Nederland aan landschap bestaat is ooit bedacht. En dit maakt protesten tegen voorgenomen veranderingen gauw wat raar. Want dan komen er ineens groepen tegenover elkaar te staan met elk uitgesproken ideeën over hoe de werkelijkheid er uit hoort te zien. Zoals die door inmiddels vergeten keuzes en afwegingen toevallig ooit tot stand kwam, soms amper veertig jaar geleden, of hoe er nu door plannenmakers over wordt gedacht.

De ene bedachte werkelijkheid wordt tegenover de andere gezet; waarbij de eerste dan het voordeel heeft al te bestaan.

Toegegeven, het kwam als een schok ooit om te ontdekken dat de bossen waarin ik zo graag fiets allemaal met de hand werden aangelegd; doorgaans in de negentiende eeuw.

Als iets eenmaal bestaat, wordt het moeilijk om te bedenken dat zoiets ooit niet bestond.

Neemt niet weg dat Nederland op tal van plaatsen niet om aan te zien is. Bijvoorbeeld omdat gemeenten zo lang met hun buurgemeenten zonder coördinatie hebben gevochten om het binnenhalen van bedrijven. En omdat iedereen daarbij maar deed, zijn er nogal wat oerlillijke bedrijventerreinen langs de snelwegen gepot.

In Het grote landschapsboek van dichter en vertaler Willem van Toorn zijn de beschreven landschappen vrijwel steeds wel heel typisch Nederlands. En omdat hij in of bij Amsterdam woonde, wordt daarbij ook met regelmaat de grootstad beschreven, waarin de mensenhand nog directer zichtbaar is dan elders.

Van Toorn stamt uit de Betuwe, en heeft zich nog eens stevig publiek geweerd tegen de geplande dijkophogingen daar. Dus speelt ook het cultuurlandschap bij de rivieren een rol in deze verzameling teksten.

Gaat het in het laatste boekdeel onder meer nog over Van Toorn’s huis in de Berry, en diens wederwaardigheden in een centraal-Frans gehucht, waar het landschap rommelig is zoals de Betuwe zo veel vroeger nog zijn mocht.

Dus wordt er nogal eens geklaagd in deze verzameling aan losse teksten. Dat gebeurt heel eloquent, daar niet van, alleen merkte Willem van Toorn daarbij niets op dat ik niet al zelf eens had bedacht, of gelezen heb bij al die andere klaagzangen uit de overvolle Randstad: zoals een Koos van Zomeren.

Terwijl Van Toorn toch allereerst een kennisprobleem behandelde, waar vast meer over te zeggen was geweest.

Een paar keer per jaar, bijvoorbeeld, passeer ik een verlaten spoorwegovergang onder het dorp Visvliet. Ik weet dat daar ooit een treinstation heeft gestaan. Op film bestaat het nog. Omdat Bob den Uyl er toen op reportage kwam.

Alleen ligt die overgang zo in het niets dat het heel moeilijk voorstelbaar wordt dat daar ooit een station heeft gestaan. Dat er kaartjes verkocht werden, en koffie, en marsrepen, en de Leeuwarder Courant misschien zelfs. Dat geliefden er met een kus en een omhelzing afscheid van elkaar hebben genomen. Dus mis ik het gebouw daar niet. Het is slechts toeval dat ik er weet van heb.

In Nederland blijft weinig heel lang hetzelfde. De grachtengordel in Amsterdam bestaat enkel nog omdat er geen geld was om de boel te slopen in de negentiende eeuw, zoals de plannen waren. Want die grachten stonken er, niet te harden. En omdat er toevallig een massaal verzet ontstond tegen de heilige auto, omdat die te veel nog heiliger kleine kindertjes doodde, zijn tal van oude stadswijken in het hele land in de jaren zeventig gespaard gebleven; die hoefden toen toch geen ruimte te maken voor bredere toevoerwegen.

Toeval is het zo vaak waarom iets geheiligd wordt, en willekeur niet zelden waardoor het helemaal anders moet.

Als Van Toorn nu toch eens iets over die grilligheid had weten vast te leggen… Meer dan mij lukt in het luttele kwartier mijzelf gegeven om deze woorden aan te tekenen.

Willem van Toorn, Het grote landschapsboek
229 pagina’s
Singel Uitgeverijen, 2011

Keerpunt ~ Klaus Mann

Meest geraakt werd ik in deze autobiografie door een datum achterin. Klaus Mann rondde het manuscript van Der Wendepunkt af in april 1949, met een nawoord dat hij dus dateerde. De maand daarop maakte hij eind aan zijn leven.

Daarmee had dit boek makkelijk kunnen lezen als éen lange zelfmoordbrief. Toch deed het dat niet. De tekst eindigt weliswaar met een brief, in 1945. Maar voor mij houdt het boek op als Klaus Mann in mei dat jaar zijn ouderlijk huis bezoekt nabij München, en dan de inrichting niet herkent. Na de confiscatie door de Nazi’s in 1933 is de villa dan ook verbouwd, om later nog dienst te doen als ‘Lebensborn’; een plek waar edel-Germanen van de SS blonde kindjes fokten bij geronselde vrouwen.

Der Wendepunkt [Het keerpunt] is door zulke details opvallend genoeg verhalend het beste boek dat ik las van de kinderen Mann — in het leesserietje dat spontaan ontstond toen de autobiografie van Golo Mann ergens in 1937 bleek op te houden.

Tegelijk zijn er tal van voorbehouden te maken. Afstand tot wat er gebeurd is tussen 1914 en 1945 ontbreekt; anders dan in de veel beschouwender autobiografie van Golo Mann.

En had ik deze autobiografie apart van die andere boeken gelezen, dan was mijn reactie waarschijnlijk minder enthousiast geweest. Maar doordat zo veel details over het gezin Thomas Mann me nog zo bij stonden, verrijkte het mijn lezen nogal om vergelijkbare verhalen door verschillende stemmen te horen vertellen. Ook al omdat de gegeven details niet altijd overeenkwamen.

Details uit het ene boek kunnen zelfs beschrijvingen in een ander boek nog onverwacht aanvullen. Of eerder gelezen passages met terugwerkende kracht ineens begrijpelijk maken.

Was er ook nog het dagboek dat ik al las van Klaus Mann [1906 — 1949], met de kennis over zijn drugsgebruik die dat opleverde. Of hoe hij telkens verlossing zocht in vluchtige sex met mannen.

Die openheid ontbreekt in een boek uit 1949. Het taboe op de openlijk beleden homosexualiteit ten tijde van publicatie maakt dat Der Wendepunkt weleens vreemd leest. Bij iedere vriend waar Klaus Mann enthousiast over schreef, was er dat vraagteken.

Andere passages lezen evenwel verrassend open, met de ogen van nu — dus voor wie weet dat ook André Gide homosueel was.

Zo deed Gide voor mij, wat Freud, Nietzsche, Dostojevsski, X en Y, volgens zijn eigen uitspraak eens voor hem hadden gedaan: hij gaf mij de moed mij zelf te zijn. Ik doel daarbij niet op het erotische, zoals ik om ieder misverstand te voorkomen duidelijk wil benadrukken; juist op dat gebied had ik nauwelijks aanmoediging nodig… [252]

Waar ik van tevoren graag meer over had willen lezen in Der Wendepunkt viel wat tegen in het boek.

Klaus maakte met zijn oudere zus Erika Mann een wereldreis in de jaren 1927-1928. Daarbij ontbrak het hen telkens aan geld. Niet zelden duurde het daarom weken voor ze weer verder konden. Thomas Mann betaalde later ook met het geld dat hij voor de Nobelprijs kreeg de schulden af die zijn oudste kinderen hadden gemaakt op die reis.

Het hoofdstuk over die periode van zwerven, en wat die tijd hen gebracht had, was vlak. Nu goed, er bestaat ook een apart boek over de wereldreis; het werk van een lezer is nooit af.

Maar misschien kwam die vlakheid ook omdat er nog zo veel gezworven moest worden daarna. En dan niet om de lol. Toen de Nazi’s opkwamen, en Klaus Mann bij de eersten was die het Duitse staatsburgerschap werd ontnomen; vanwege zijn polemische geschriften.

Wat Mann schrijft over die exil-jaren en de tijd in de VS vond ik het interessantst. Mede om de tijdschriften die hij opzette — in Nederland en Amerika — de grote namen die daarin publiceerden, en het simpele gegeven dat de bladen toch al gauw ophielden te bestaan; omdat ze financieel nooit uit konden.

Toch is dit boek vooral sterk in de details en de terzijdes. Als Mann midden jaren dertig terloops opmerkt in tijden van zelfmoord te leven, bijvoorbeeld. En dan naar aanleiding van de zelfgekozen dood van een vriend even nagaat wie zich recent nog meer tekort hadden gedaan.

Klaus Mann, Het keerpunt
Een autobiografie
Met een nawoord van Frido Mann

603 pagina’s
De Arbeiderspers, 1985
privé-domein nr. 87
vertaling door van Willem van Toorn van: Der Wendepunkt, 1949

Mijn leven ~ Alma Mahler

Het is dus mogelijk om vooraf al te veel van een boek te weten. Om zelfs te beseffen dat lezen niets uitmaakt — want er speelt zo veel om de uitgave heen dat een persoonlijke kennismaking niets kan toevoegen.

Mijn leven van Alma Mahler-Werfel [1879 – 1964] is een dubieus werk. Wat onder meer aan enige merkwaardige karaktertrekjes van mevrouw ligt. Zo hield ze er nogal antisemitische ideeën op na, en is ze toch ook met twee joden getrouwd geweest — de componist Gustav Mahler, en de schrijver Franz Werfel.

Mijn leven is bovendien de vertaling van de gladgestreken Duitse versie van de autobiografie. Die een sterk bijgeschminkte tekst biedt van een eerder Amerikaans boek, And the Bridge Is Love. Op die Engelstalige versie was namelijk nogal wat kritiek gekomen. Mede om mevrouw’s uitspraken over ‘die Judenfrage’. Die daarom voortaan weggelaten werden.

Bovendien kan een autobiografie van alles, maar zelfs het meest onbescheiden egodocument zal niet kunnen uitleggen waarom anderen de persoon aan het woord zo verschrikkelijk graag wilden leren kennen.

En er even van afgezien dat ze niet onverdienstelijk schijnt te hebben gecomponeerd, en dus dit goed verkochte boek op haar naam heeft staan — waar zeker drie ghost writers aan geschreven hebben — is Alma Mahler-Werfel toch voornamelijk bekend gebleven omdat ze zo dicht bij enkele grote mannen heeft verkeerd.

Ze moet mannen geweldig hebben kunnen bewonderen — waarbij ik denk: vleien. Zo mijn gedachten niet nog dubieuzer worden.

Dit begon al met Gustav Klimt, waar ze eigenlijk nog te jong voor was, en zette zich voort in een huwelijk met de componist Gustav Mahler. Volgde er ook een huwelijk met de Bauhaus-architect Walter Gropius. Had ze tussendoor een liaison met de schilder Oscar Kokoschka, wat onder meer tot onduidelijkheid leidde over het vaderschap van een kind. Ging er ook nog meer dan éen kind dramatisch dood. Was er behalve die cultureel zo dynamische tijd in Wenen aan het begon van de twintigste eeuw en vervolgens nog zo veel meer. Tot aan een Tweede Wereldoorlog aan toe die werd doorgebracht in ballingschap.

Toch. Het is dat een bladzijde uit deze autobiografie werd aangehaald in Golo Mann’s onvoltooide memoires, anders had ik dit boek waarschijnlijk nooit ingekeken. Vanwege de matige reputatie.

En het zij gezegd, het boek biedt ook niet zo heel. Weinig van wat lezen zo prettig kan maken in elk geval. Niets meer dan het besef vooral dat andermans biografieën, in schrift of op film, het raadsel dat deze vrouw vormt al evenmin zouden kunnen verklaren.

Mijn leven is al geen boek om onbevangen te lezen, omdat Alma Mahler-Werfel zo veel wegliet — voor wie haar levensloop kent.

In de tekst zelf valt dan weer op hoe vaak ze klaagt over de mannen die ze eerder ophemelde, en met haar belangstelling vereerde. En natuurlijk zat Mahler fout door zijn vrouw het componeren te beletten — naar onze ideeën. En vanzelfsprekend blinken genieën niet overal in uit; zoals voortdurende empathie voor hun hele omgeving. Maar Alma Mahler-Werfel slaagde er toch ook in om zo te klagen in dit boek dat die mannen van mij zonder meer gelijk kregen dat ze haar niet altijd even serieus namen.

Alma Mahler, Mijn leven
451 pagina’s
De Arbeiderspers, 1989
privé-domein nr. 161
vertaling door Willem van Toorn van Mein Leben, 1960