dit is het dossier:

Dirk van Weelden

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Arbeidsvitaminen ~ Martin Bril & Dirk van Weelden

In de vele woorden die gesproken zijn over de dood van Martin Bril deze week, ging het vrijwel steeds om zijn dagelijkse columns voor de krant. Daarin had hij zijn niche gevonden. Daarin had journalistiek ineens de literatuur geraakt.

Toch is dit boek me liever. Arbeidsvitaminen. Het debuut dat genoemd werd naar een aloud radioprogramma waarin non-stop de platen worden gedraaid die het personeel van een willekeurig bedrijf heeft opgegeven. Hardrock kan daarbij op een levenslied volgen, het hitje van de dag op een klassieker.

Nog eclectischer dan het radioprogramma is dit boek. Al heette dat in 1987 nog ‘post-modern’, bij de besprekers die er niets van moesten hebben.

Alle hoofdstuktitels bestaan uit éen woord, aflopend beginnend met A, B, of C, en tegelijk is nooit te voorspellen wat het volgende trefwoord voor hoofdstuk zal brengen. Een mop? Een dialoogje? Een schetsje? Een beschouwing? Dat alleen al maakt dit een heel prettig boek.

Eén constante is dat Bril en Van Weelden het over cultuur hebben, in de ruimste zin van het woord. Dus worden wat levensgeschiedenisjes vertelt van Amerikaanse zangers, die de heren bewonderen. Of gaat het over de onderbroek van Harry Mulisch, die de hoofdprijs is van een tombola. Wielrennen flitst voorbij. Of een beschouwing over waarom het op kunstvernissages altijd zo’n gedrang is bij de toiletten — en dat hoofdstuk heet dan ‘Cocaïne’.

En andere constante zijn de kronieken die Bril en Van Weelden zo eens per maand schreven over het werk op hun kantoor. In Amsterdam. Waar de uren lang zijn, en het losse leven op straat er even zeer deel uitmaakt van de dagelijkse regelmaat.

Ook gaat dit boek regelmatig over pannekoeken. Of beter, een vrouw die pannekoeken bakken voor hen wil, en het verlangen van Bril en van Weelden naar haar.

En wat nog niet meer.

Indertijd werd ook al DEF aangekondigd, het onvermijdelijke vervolg op het ABC. Dat zal er nu wel helemaal niet meer van komen. Maar wat heb ik uitgekeken naar dát boek.

Arbeidsvitaminen was mede door zijn anarchie ook zo’n lievelingsboek ooit, dat ik tot nu niet heb durven herlezen. Bovendien vergoelijkte het bestaan van dit boek de zo matige boeken die Martin Bril en Dirk van Weelden daarna ieder afzonderlijk zouden schrijven.

Van Weelden heb ik trouwens helemaal opgegeven, als schrijver.

Martin Bril rehabiliteerde zich pas in 1998 voor mij met de bundel Het Tekort. En toch denk ik dat Arbeidsvitaminen een grotere belofte aankondigde dan ooit gestand is gedaan. Al de pasteltinten van het latere werk zijn ook in dit boek te vinden, maar daarnaast is er nog zo veel meer. Zelfs al kan niet van elk stuk met zekerheid gezegd worden wie van de twee het in beginsel geschreven heeft, vaak ook kan dat namelijk wel.

Maar, onwillekeurig zal zeker meewegen dat Arbeidsvitaminen indertijd als een schok aankwam. Terwijl de latere Bril bijvoorbeeld zo veel heeft ontleend aan Amerikaanse giganten, als E.B. White, of Joseph Mitchell.

En die kende ik voor een groot deel al. Dat ze een Nederlandse navolger kregen, die het vervolgens allemaal nog weer op zijn eigen manier deed, leverde weliswaar soms prachtige columns op, maar nooit meer een complete verrassing.

Martin Bril Dirk van Weelden, Arbeidsvitaminen
Het ABC van Bril & Van Weelden

469 pagina’s
De Bezige Bij 1991, oorspronkelijk 1987

Looptijd ~ Dirk van Weelden

Ik geef toe, ik ben een hardloper geweest. Begonnen in een tijd dat dit nog zo ongewoon was dat ik werd nageroepen op straat. Opgehouden toen mijn knie de nare neiging kreeg spontaan te ontsporen, wat iedere duurloop tot een gevaarlijk kansspel maakte.

En, ik heb veel gelezen over hardlopen. Er geldt daarvoor gewoon hetzelfde mechanisme als bij iemand die na een aankoop de folder nog eens extra goed gaat bestuderen. Dat de keuze gemaakt werd, is niet genoeg. Elk argument dat de keus tot een bijzondere goede keus maakt, wordt ingezogen alsof het God’s woord is.

Dat hardlopen was ook de enige reden dat ik dit boek van Dirk van Weelden uiteindelijk toch ben gaan lezen. Want, met de schrijver heb ik nooit veel gehad. Op het onvolprezen Arbeidsvitaminen na, het ABC dat hij samen met Martin Bril maakte, lukte het hem nooit meer iets te schrijven dat langer dan een minuut of wat mijn volledige belangstelling houden kon.

Van Weelden is voor mij een schrijver van het eeuwige net niet. Daarbij stoort mij vooral de duidelijke literaire pretentie, omdat die niet wordt waargemaakt. De gekozen vorm versterkt het relaas nooit, maar leidt enkel af. Ook in dit boek wordt niet meer dan een oppervlakkig verhaaltje verteld met wat van elders geleende feitjes, maar de schrijver doet heel anders voorkomen.

Eerste ergernis is dat er in Looptijd een nogal clichématige truc gebruikt is. De hoofdpersoon heeft geen naam; wordt steeds enkel met ‘hij’ aangeduid. Bovendien krijgt hij nauwelijks achtergrond en zeker geen doel. Daardoor ben ik geneigd te denken dat Van Weelden hier het hardlopen in de betekenis voor een alleman beschrijft.

Dat zou ook verklaren waarom het boek saai is als een doorsnee leven.

Ook de betekenis van dat hardlopen in Looptijd was al sterker geweest als Van Weelden maar een moment had genomen om te beschrijven hoe erg het was om het niet te kunnen. Nu loopt die hoofdpersoon altijd maar door, nauwelijks gehinderd door enig malheur.

Bovendien is het hoogtepunt in dit boek, zijn deelname aan de Dam tot Dam-loop — die ook al niet bij naam wordt genoemd — dramatisch gezien totaal oninteressant. Wat doet het ertoe dat een middelmatig loper zijn persoonlijk record iets scherper stelt, als daar verder geen verhaal omheen zit. Ik heb zat wedstrijdenverslagen in clubblaadjes gelezen die spannender in elkaar zaten dan deze bespiegeling.

Nee, er had gezien Van Weelden’s soms helder opflakkerende formuleringen best een aardig boek ingezeten over hardlopen, maar dit is het niet. Een schrijver heeft toch minimaal de plicht zijn lezers aanleiding te geven de bladzijde om te slaan, lijkt me.

Dirk van Weelden, Looptijd
173 pagina’s
Uitgeverij Augustus, 2003