Communicatieoorlog ~ Frits Bloemendaal

► door: A.IJ. van den Berg

De communicatieoorlog, een boek over de strijd tussen politiek en media, bevat een opvallende paradox. Frits Bloemendaal signaleert die wel, terwijl de importantie hem wat lijkt te ontgaan.

De betekenis van de politiek neemt in Nederland al een tijd af. Als open economie zijn invloeden van buiten het land van enorme invloed op het welvaren hier. En als lidstaat van de Europese Unie wordt almaar meer politiek beleid vanuit Brussel gedicteerd. Ondertussen organiseren ontevreden burgers zich via heel andere verbanden dan vroeger — terwijl de politieke partijen in ledental dalen, vinden mensen elkaar elders wel om tegen beleidsbeslissingen te protesteren.

En zo is er wel meer.

Bloemendaal signaleert dit allemaal correct, en helder, maar maakt vervolgens de opvallende keuze om de Haagse politiek toch weer heel erg belangrijk te maken in dit boek, door het alleen te hebben over hoe die omgaat met de pers.

Dat is merkwaardig.

Zelfs al begrijp ik wel waarom Bloemendaal dit doet.

Er bestaat alleen een duidelijk verschil tussen het journalistieke ideaal dat ik voorsta, en de dagelijkse praktijk waarin Frits Bloemendaal acteert. Hij is chef redactie bij de Geassocieerde Pers Diensten [GPD, een samenwerkingsverband van regionale kranten].

Ik zeg: luisteren naar politici heeft weinig zin. Je kunt beter kijken naar wat hun beleid uitricht, als je per se de democratie wilt bewaken als pers. Maar dat kost werk. Veel werk. En dat vraagt inzicht. Bovendien is zelfs te stellen dat deze journalistieke aanpak in Nederland helemaal niet kan, omdat zelfs de politiek nauwelijks controleert wat beleidskeuzes uiteindelijk hebben opgeleverd. Hoogstens schrijft de Rekenkamer nog eens een rapportje over het uitgegeven geld.

De politiek leeft namelijk in een eeuwig heden — misschien omdat politici zich slecht kunnen veroorloven er een geheugen op na te houden, anders komt er nooit een nieuwe coalitieregering tot stand — altijd op weg naar een toekomst waarin het beter wordt. En de journalistiek gaat veel te veel in die neiging tot oppervlakkigheid mee. Incidenten zijn daardoor veel te belangrijk, maar dit komt ook weer omdat incidenten lekker makkelijk journalistiek te verwerken zijn.

Visie ontbreekt, in beide kampen.

Dus als Bloemendaal klaagt over de groeiende invloed van ministeriële voorlichters op wat de kranten kunnen publiceren, heeft hij daarin ongetwijfeld gelijk. Maar hiermee benoemt hij slechts een deelprobleem. Wat er niet deugt, is volgens mij veel complexer.

Stelselmatig zijn mijn burgerrechten uitgehold sinds de jaren negentig, om maar éen voorbeeld te noemen, uit vele. Alles onder het mom van terrorismebestrijding. Maar toen Binnenlandse Zaken bijvoorbeeld bekendmaakte een centrale database te gaan aanleggen met de vingerafdrukken van alle Nederlanders, was er geen krant die daar over schreef. De berichtgeving bleef toch echt hangen op het niveau dat de paspoorten beveiligd werden tegen vervalsen, door een biometrisch kenmerk van de eigenaar op te nemen. Zoals ook in de persberichten van de ministeries gedicteerd werd.

Dus kan Bloemendaal terecht klagen dat overheden het liefst de media zouden negeren in hun communicatie met de kiezers; sinds een Commissie Wallage dat begin deze eeuw adviseerde. Maar dan denk ik: jullie journalisten zien niet eens wat er onder hun eigen ogen gebeurt.

Daarom heeft Frits Bloemendaal natuurlijk volkomen gelijk als hij bijvoorbeeld leden van het kabinet Balkenende verwijt autocratische machthebbers te zijn, die niet tegen kritiek kunnen. [Overigens is prachtig hoe hij beschrijft dat deze minister-president per se hoger wil staan dan journalisten bij de wekelijkse persconferentie, om zo meer autoriteit af te dwingen]. Maar daarom ook schiet Bloemendaal fundamenteel tekort om het falen van zijn eigen beroepsgroep te zien. Dat is op zich begrijpelijk, alleen doet dit gewoon af aan de waarde van een verder goed geschreven en informatief boek. Nu maakt De communicatieoorlog vooral de indruk uit kwaadheid geschreven te zijn om éen incident, waar later nog wat argumenten zijn bijgezocht om een echt betoog te krijgen.

In november 2007 logden voorlichters van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid — met passwords van eerst een partner, en later een vriend — in op het interne netwerk van de persdienst GPD. Daardoor kon hun minister al verwijtend reageren op een stuk voor dat in de kranten was afgedrukt. Bloemendaal begint het boek met deze affaire als om aan te geven hoe perfide het voorlichtingsapparaat van de overheid tegenwoordig is. En helaas lijkt de rest van het boek allereerst een uitwerking van de woede over wat zijn bedrijf indertijd overkwam.

Frits Bloemendaal, De communicatieoorlog
Hoe de politiek de pers in haar greep

probeert te krijgen
221 pagina’s
Ambo, 2008

[x]opgenomen in het dossier: ,


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden