Europa in sepia ~ Dubravka Ugrešić

► door: A.IJ. van den Berg

Opinies volop tegenwoordig. En menigeen koestert daarbij nogal onwrikbaar het heilige eigen gelijk. Niet dat ik gauw klaag over de klimaatsverandering online, of daarbuiten, alleen lijkt relativeringsvermogen, laat staan humor, ondertussen een behoorlijk schaarse kwaliteit te zijn geworden.

En niet dat ik iets tegen opinies heb. Het blijkt voor mij alleen nogal uit te maken bij wie ze vandaan komen. En of een standpunt nog ergens in gegrondvest is, bijvoorbeeld. Zoals kennis. Of ervaring. Of in zoiets zeldzaams als echte nieuwsgierigheid. En weinig schrijvers vertrouw ik in deze dan meer als deze in Amsterdam woonachtige banneling. Die haars ondanks een eeuwige buitenstaander werd.

Dubravka Ugrešić bracht in 2017 een nieuw boek uit. De vos. Een roman. Waardoor ook bleek dat ik haar vorige boek niet had gelezen. Terwijl ik Europa in sepia eigenlijk een paar jaar terug al had horen te kopen. Ongezien.

Europa in sepia is een essaybundel. En zulke bundels zijn een opvallend schaars goed aan het worden. De boekhandel verkoopt er namelijk amper. Deze boeken zouden het nog minder goed doen dan dichtbundels. En van de weeromstuit stoppen de uitgevers er dus ook mee om essaybundels te publiceren.

Blijven er alleen wel essays geschreven worden. Zoals mij ook behoorlijk noodzakelijk lijkt.

Bij Dubravka Ugrešić telt dan bovendien dat ze een banneling werd, van de oorlog die Joegoslavië liet imploderen, waardoor ze eeuwig van vertalers afhankelijk is geworden om een publiek te vinden voor haar woorden. Want in wat inmiddels het zelfstandige Kroatië heet, mag men haar niet.

Die afkeer is overigens wederzijds.

In het indringende essay ‘Een kwestie van optiek’ in deze bundel beschrijft Ugrešić hoe het was om in Kroatië te wonen, terwijl dat land steeds nationalistischer werd; vooral om zich van Servië te kunnen onderscheiden. Zij werkte daar aan een letterenfaculteit, en zou nog een bijeenkomst organiseren over ‘totalitarisme en kunst’.

Ik vond het wel heel ironisch dat mijn collega’s papers schreven over een tijd waarin literatuur en kunst sterk waren geïdeologiseerd, over het socialistische realisme, over de stalinistische censuur en over de karikaturale, soms noodlottige uitwassen van het totalitaire denken, terwijl ze allemaal (wij allemaal) dagelijks met eigen de Kroatische realiteit met al haar totalitaire trekken konden aanschouwen.

Dit essay toont opvallend geserreerd wat er gebeurt als een heel land zich aanpast aan een nieuw en nogal benauwend nationalisme, en jij dat niet doet. Een heksenjacht was het gevolg. Althans, Dubravka Ugrešić, en zij niet als enige vrouw, werd er ineens afgeschilderd als de baarlijke heks.

En dan ken ik bijvoorbeeld de strekking wel van wat Havel of Milosz schreven over wat er gebeurt als iedereen gaat meebuigen met een kwalijk bewind, hun betogen blijven daarbij toch net éen graad abstracter.

Vreemd is het alleen om een auteur daarop haast dankbaar te zijn dat ze zo’n gruwelijke persoonlijke geschiedenis heeft durven op te schrijven.

Europa in sepia is dubbel zo dik als haar Engelstalige bundel Europe in Sepia. Wat dan weer komt omdat er ook stukken uit een ander boek in deze Nederlandse uitgave zijn opgenomen. ‘Karaoke Culture’ is bijvoorbeeld elders apart als boek verscheen, terwijl deze tekst nu slechts éen van vier delen van deze uitgave werd.

En van Karaoke Culture wist ik dan wel weer dat het bestond, de Engelstalige versie van die essays waren ooit genomineerd voor een internationale prijs. Die teksten bevatten dan ook een erg interessante cultuurkritiek — omdat door alle nieuwe technologie er structureel iets verschoven is in de kunsten. De verhouding was tot de 21e eeuw altijd dat de maker van een werk de dominante partij was tegenover het publiek. Toen ontdekten al die ooit zo passieve ikken ineens dat ook zij zich aan de hele wereld konden tonen. Maar wat deden zij vervolgens met die nieuwe mogelijkheden?

Dubravka Ugrešić vindt karaoke een belachelijke activiteit. Alleen delen nogal wat anderen die mening niet. En dat zadelt de schrijver dan weer met de verplichting op om te bekijken wát er dan zo aantrekkelijk kon zijn aan het zo publiekelijk na-apen van een succesvolle ander.

Europa in sepia is een dikke bundel, helemaal voor een verzameling essays met zo veel ideeën en voor mij nieuwe observaties. Ik had al een goed boek gehad aan enkel het vierde deel, met de meest persoonlijke stukken. Kwam die cultuurkritiek daar nog eens overheen.

Van de weeromstuit staat me nu al weer minder bij uit de boekdelen éen en twee. Hoewel de observaties daarin, van een schrijver eeuwig op Lesereise onder meer, haarzelf uitventend als een product, toch ook tellen.

Dus wist ik bij het lezen al: dit is een bundel om nog vele malen naar terug te keren. Om dan gericht een enkel essay, of misschien twee, te gaan lezen. En beter kan een boek nauwelijks zijn.

Dubravka Ugrešić, Europa in sepia
376 pagina’s
Nijgh & Van Ditmar, 2015
uit het Kroatisch vertaald door Roel Schuyt

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

3 commentaren

Erik Scheffers  op 29 december 2017 @ 11:36:51

Hoi Arjen, ik heb een mooi citaat voor je van Dubravka Ugresic. Dit komt uit het boek van Willem Weststeijn: “Een jaar lang lezen”.
– (uit een boek van Dubravka Ugresic): Omdat haar eigen naam, Dubravka, veel te moeilijk is voor het bedienend personeel, gebruikt ze overal maar de standaardnaam Jenny. In Dublin had ze met de jongen van het koffieapparaat een keer een “standaardgesprek”, waarin hij vroeg hoe het met haar ging, haar de koffie serveerde en informeerde naar haar verdere plannen die dag. Toen ze daarop antwoordde “Ik ga mezelf straks ophangen”, reageerde de jongen met “Heel goed idee, Jenny” en ging door met de volgende klant.

boeklog.info  op 29 december 2017 @ 11:52:58

Dat staat ook in dit boek.

Karel  op 29 december 2017 @ 21:25:58

Een drietal jaar terug las ik dit boek en nog steeds denk ik er vaak aan terug (en blader er dan nog eens door). Op een manier doet het me denken aan ‘Uren met Henk Broekhuis’ van Karel van het Reve, waarmee ik bedoel dat ze alle twee niet vertrekken van ‘grote’ ideeën maar eerder vanuit een triviale observatie.

Haar essay rondom de mini-bar vind ik bijvoorbeeld tekenend voor die aanpak.