Rough Ride ~ Paul Kimmage

► door: A.IJ. van den Berg

Tot de weinige zekerheden in het leven hoort dat de Ronde van Frankrijk elk jaar in juli wordt verreden. En als liefhebber van wielrennen zou ik daar toch geen tel van mogen missen.

Toch de weinige zekerheden hoort helaas alleen ook dat de Tour een buitengemeen saaie wedstrijd is geworden, sinds renners als Indurain en Armstrong ontdekten dat je ook kon winnen door vooral maar niet te verliezen. Het algemeen klassement van zo’n grote Ronde komt allereerst tot stand op basis van berekenend rijden.

Daarom zijn de weken van de Ronde voor mij vaak weken met landerige namiddagen waarin ik vele boeken lees, terwijl de televisie ook nog aanstaat.

Tot de vaste boeken die dan vrijwel elk jaar voorbij komen, hoort De renner van Tim Krabbé; hoewel dat boek eigenlijk niet kan, en daarmee mislukt zou horen te zijn.

Om uitbreiding op mijn vrij beperkte repertoire te krijgen, besloot ik dit jaar onder meer eens te kijken wat Britse en Ierse auteurs over dat fietsen hadden te vertellen. Zo wilde ik altijd Rough Ride nog eens lezen, van de Ier Paul Kimmage. Die, na een goede drieënhalf jaar prof te zijn geweest, tijdens zijn derde Tour de France, nog niet eens halverwege, op 13 juli 1989 de remmen dichtkneep. En op deze dag niet alleen uit de wedstrijd stapte, maar ook het hele wielerbestaan abrupt vaarwel zei.

Op dat moment schreef hij al columns voor een Ierse krant. Dus hij kon een vrij soepel overstap maken van een bestaan als schrijvend renner naar verslaggever tout court.

Ware er niet nog dit boek geweest.

In Rough Ride probeerde Kimmage uit te leggen hoe ontieglijk zwaar het wielerbestaan is voor een doorsnee prof, en waarom hij die inspanningen uiteindelijk niet meer op kon brengen. Maar, omdat hij daarbij ook schreef over de herstelmiddelen die iedereen gebruikte, werd zijn vertrek heel anders geïnterpreteerd. Kimmage had de omerta van het peloton doorbroken, en dit maakte dat zelfs oude ploegmaats hem, zonder zijn boek te hebben gelezen — het was niet vertaald — de rug toe keerden.

Dat element doet sterk denken aan wat Peter Winnen meemaakte na publicatie van zijn wielerautobiografie Van Santander naar Santander.

De verboden middelen die Winnen en Kimmage noodgedwongen gebruikten, waren vooral oppeppers, als caffeïne en amfetaminen. Die naar de huidige stand der kennis lichamelijk nauwelijks een verschil zullen hebben gemaakt, maar zullen hebben geholpen de tegenzin te overwinnen om verder te moeten fietsen.

Deze uitgave van Rough Ride verscheen elf jaar na de eerste druk. Kimmage was inmiddels een ervaren journalist geworden, en had grootse plannen om dit boek eens grondig te herschrijven. Dat kwam er niet van. Hij voegde wel een inleiding en een appendix toe, waarin hij ineens akelig moralistisch wordt. Het kwaad dat EPO heet wordt dan uitgebreid beschreven; om aan te tonen dat het milieu nog rotter is geworden dan toen hij er in rondreed. Van bloeddoping, die bij onoordeelkundig gebruik de boel stroperig maakt, zijn mensen doodgegaan.

Aan de pep raakten renners slechts verslaafd.

En ik vond die tweede blik van de auteur afbreuk doen aan de oprechtheid aan het oorspronkelijke verhaal. Dat is een mooie geschiedenis van een Ierse jongen, met meer wilskracht dan talent, die echt dacht het te kunnen gaan maken in het Europese wielrennen. Zelfs al telde zijn land op dat moment maar twee wielerprofs, en zou hij uiteindelijk de vierde betaalde renner worden; en moest hij daarvoor de drastische stap zetten om naar het continent te emigreren.

Kimmage heeft als auteur tenslotte éen ding voor op Winnen, en dat was hij nooit meer dan een knecht zou worden in het peloton. Ergens als eerste finishen deed hij voor het laatst als amateur. Ik bedoel, iedereen die weleens een paar dagen achter elkaar redelijke afstanden heeft gefietst weet hoe zwaar dat kan zijn. Laat staan als dit in wedstrijdverband gebeurt. Bij de profs. Die drie weken lang onder alle weersomstandigheden niet alleen gezond moeten blijven, maar ook nog dienen te presteren.

Bij Kimmage rijpte het besef dat goed presteren voor hem op zijn best iets zou zijn als de kopman van de ploeg tevreden stellen. En omdat hij ook iets anders kon, moet de twijfel zijn gaan knagen of alle inspanningen op de fiets dat wel waard waren. Winnen won tenminste nog weleens wat. En kreeg daarom ongetwijfeld ook beter betaald.

Anderen zeiden daarom over dit boek dat het van een stakker was, die uit wraak terug keek, om zijn grote teleurstellingen. En dat oordeel is onzin.

Juist door een boek als dat van Kimmage wordt vooral duidelijk hoe uitzonderlijk het is wat kampioenen kunnen. Maar ons valt juist dat niet op, omdat er altijd wel iemand wint in de sport, hoera.

Waarom de anderen meedoen, en blijven meedoen, is een aanmerkelijk groter raadsel.

Paul Kimmage, Rough Ride
Behind the Wheel with a Pro Cyclist
261 pagina’s
Yellow Jersey Press 2001, oorspronkelijk 1990

[x]opgenomen in het dossier: ,


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden